ECLI:NL:RBAMS:2023:261

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
13/730056-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring dagvaarding en vrijspraak in strafzaak wegens deelname aan criminele organisatie en handel in verdovende middelen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989, heeft de rechtbank Amsterdam op 23 januari 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder deelname aan een criminele organisatie en de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding nietig is voor het eerste feit, namelijk de deelname aan een criminele organisatie, omdat de tenlastelegging te algemeen en onduidelijk was. Hierdoor kon de verdachte zich niet effectief verdedigen. De rechtbank heeft de overige tenlasteleggingen, waaronder de handel in cocaïne en heroïne, niet bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de in de tenlastelegging genoemde feiten. De verdachte is vrijgesproken van de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen goederen aan de verdachte moeten worden teruggegeven, aangezien er geen bewezenverklaring is gekomen van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij de rechters M. Vaandrager, P.P.C.M. Waarts en E. Slager betrokken waren.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730056-17 (Promis)
Datum uitspraak: 23 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres: [adres 1] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 maart 2020, 12 juli 2022, 22 november 2022, 24 november 2022 en 23 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A.M. Lobregt en H. Oppe en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte mr. R.I. Takens naar voren heeft gebracht.
Dit vonnis vloeit voort uit het onderzoek 13Rosasiet waarin meerdere verdachten terecht stonden. De rechtbank wijst gelijktijdig vonnis in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] (13/731001-18), [medeverdachte 2] (13/728203-16), [medeverdachte 3] (13/730019-18), [medeverdachte 4] (13/728246-16) en [medeverdachte 5] (13/728208-16).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 13 juni 2015 tot en met 31 oktober 2017 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had de (internationale) handel in verdovende middelen, (gewoonte)witwassen, het bezit van wapens en munitie en/of (onder meer) het telen, verwerken, verkopen, invoeren en uitvoeren van cocaïne, heroïne, hennep en hasj;
2.
hij zich op 9 en 10 mei 2017 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de (internationale) handel in hoeveelheden cocaïne (33 + 5,4 + 1,1 kilogram) en heroïne (2 kilogram);
3.
hij op 10 mei 2017 samen met anderen goederen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een overtreding van de Opiumwet;
4.
hij op 31 oktober 2017 samen met anderen € 1.200 en 800 Britse ponden heeft witgewassen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt deel uit van dit vonnis.

3.Voorvragen

3.1.
Geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft bepleit dat de dagvaarding ten aanzien van feit 1 nietig is. De officieren van justitie hebben betoogd dat de dagvaarding geldig is.
Na overleg in raadkamer heeft de rechtbank ter terechtzitting van 22 november 2022 geconcludeerd dat de dagvaarding nietig is voor wat betreft de onder 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie. Dit zal hieronder worden toegelicht.
Een van de fundamenten van het strafprocesrecht is dat de terechtzitting plaatsvindt op de grondslag van de tenlastelegging. Artikel 261 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat de dagvaarding een opgave dient te bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Een van de functies van de tenlastelegging is dat de verdachte weet waarvoor hij vervolgd wordt en waartegen hij zich moet verdedigen.
Over de onder feit 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie oordeelt de rechtbank dat de tenlastelegging - bezien in samenhang met het strafdossier - zodanig algemeen en ruim is opgesteld, dat het voor verdachte onduidelijk is waarvan hij precies wordt beschuldigd. Hierdoor kan hij zich niet effectief verdedigen tegen de beschuldiging. De ten laste gelegde pleegperiode beslaat namelijk meer dan twee jaren, in de tenlastelegging zijn geen uitvoeringshandelingen opgenomen, als medeplegers worden naast de medeverdachten ook “één of meer andere natuurlijke perso(o)n(en)” genoemd, en het oogmerk van de organisatie is het plegen van (gewoonte)witwassen, het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie en zo goed als alle mogelijke Opiumwetfeiten met betrekking tot cocaïne, heroïne, hennep en hasj. Als het gaat om de vraag waartegen verdachte zich vervolgens moet verdedigen, biedt het dossier onvoldoende soelaas. De zaaksdossiers uit het onderzoek 13Rosasiet zijn namelijk niet alleen omvangrijk, maar zien ook op een grote hoeveelheid ( [adres woningen] ) onbekende gebleven personen. Op zitting hebben de officieren van justitie toegelicht dat de verdenking en de pleegperiode bovendien mede gebaseerd zijn op de bevindingen uit het Italiaanse onderzoek Los Blancos (waarvan alleen de startinformatie onderdeel uitmaakt van het strafdossier) en de onderzoeken 13Slag en 13Owasso (die geen onderdeel uitmaken van het strafdossier). Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding niet voldoet aan de vereisten van artikel 261 Sv.
De rechtbank zal de dagvaarding dan ook nietig verklaren voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde en acht de dagvaarding geldig voor wat betreft het overige.
3.2.
Bevoegdheid rechtbank, ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en schorsingsredenen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de (resterende) ten laste gelegde feiten, de officieren van justitie zijn ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
Betreffende het onder 2 en 3 ten laste gelegde; handel cocaïne en heroïne en voorbereidingshandelingen
Op 9 mei 2017 wordt door verbalisanten gezien dat verdachte om 23.00 uur uit de centrale toegangsdeur van de woningen [adres woningen] tot en met [adres woningen] komt. Veertig minuten later wordt gezien dat een Citroën Berlingo (met medeverdachte [medeverdachte 5] bestuurder en verdachte [naam verdachte 1] als bijrijder) en een Chrysler (die later bleek te zijn voorzien van een verborgen ruimte, met medeverdachte [medeverdachte 1] als bestuurder), parkeren in de parkeergarage Markenhove, welke is gelegen onder de [adres woningen] . Op de camerabeelden van de parkeergarage is te zien dat [naam verdachte 1] , in aanwezigheid van [medeverdachte 1] , handelingen verricht bij de Chrysler en vervolgens met een goed gevulde rugtas en twee goed gevulde bigshoppertassen van Albert Heijn uit de richting van de Chrysler loopt. Gezien wordt dat [naam verdachte 1] met de tassen bij de centrale toegangsdeur van de woningen [adres woningen] tot en met [adres woningen] naar binnen gaat en om 23.50 uur in de lift stapt. Om 23.53 uur wordt gezien dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] eveneens bij de centrale toegangsdeur van de woningen [adres woningen] tot en met [adres woningen] naar binnen gaan en de lift naar boven nemen. Om 00.15 uur komen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] weer uit het portiek, waarna [medeverdachte 1] wegrijdt in de Chrysler en [medeverdachte 5] in de Berlingo. Om 00.24 uur komt [naam verdachte 1] uit het portiek en vertrekt.
Op 10 mei 2017 wordt voornoemde centrale toegangsdeur weer onder observatie genomen. Gezien wordt dat [naam verdachte 1] en een flink aantal mannen met een Oost-Europees uiterlijk door de toegangsdeur gaan. Zo wordt gezien dat verdachte [naam verdachte 2] om 12.15 uur aanbelt bij [adres 2] , het portiek in gaat en om 12.20 uur weer naar buiten komt met een gevulde plastic Albert Heijn-tas. [naam verdachte 2] stapt in een Ford Focus en rijdt naar een parkeerplaats aan de Baden Powellweg in Amsterdam, waar hij om 12.49 uur parkeert naast een Volvo S40, de Volvo opent en in deze Volvo handelingen verricht. In een verborgen ruimte in de Volvo S40 wordt later die dag 5,492 kilogram cocaïne en 2,004 kilogram heroïne aangetroffen in een stoffen tas en in een kleine en een grote Albert Heijn-tas.
Om 14.33 uur is gezien dat verdachte met een persoon die geïdentificeerd is als [naam] bij het portiek van de woningen [adres woningen] tot en met [adres woningen] naar binnen gaat, waarna zij een half uur later het gebouw weer verlaten.
Ook is op 10 mei 2017 door verbalisanten gezien dat een onbekend gebleven persoon om 19.33 uur met drie volle Albert Heijn-boodschappentassen uit de centrale toegangsdeur van de woningen [adres woningen] tot en met [adres woningen] komt, in een taxi stapt en na een paar honderd meter, zonder tassen, weer uit de taxi stapt. De taxi is om 19.40 uur staande gehouden. In de drie Albert Heijn-tassen die zijn aangetroffen in de kofferbak van de taxi is in totaal 33,553 kilogram cocaïne aangetroffen. Op een van deze tassen is een vingerafdruk van [medeverdachte 1] aangetroffen.
Bij zijn aanhouding blijkt [naam verdachte 1] in het bezit te zijn van een sleutel die toegang geeft tot de woning [adres 2] . Vervolgens is de [adres 2] doorzocht. Daarbij is, naast 230 gram versnijdingsmiddel, onder meer 1,153 kilogram cocaïne, 2,9 kilogram hennep aangetroffen. De verdovende middelen zijn aangetroffen in een slaapkamer en achter een plint in de keuken. In de woonkamer werden een vacuümmachine en (in een doos) een geldtelmachine aangetroffen. Op een keukenkastje stonden schoenendozen met daarin verpakkingsmateriaal en rollen tape. In een keukenlade troffen verbalisanten weegschalen, en een stanleymes. Handschoenen zijn aangetroffen in de badkamer, bij de wasmachine, in een keukenlade en in een keukenkastje. Bijna een maand na de doorzoeking heeft de eigenaar van de [adres 2] een notitieboekje bij de politie ingeleverd. In het notitieboekje staan notities als: ‘+ 120 mij Pree [bijnaam verdachte] ’, ‘50 mij pree [bijnaam verdachte] / [bijnaam verdachte] ’, 2 [bijnaam verdachte] YLL’ en ‘9 [bijnaam verdachte] ’. Uit een proces-verbaal van het Italiaanse onderzoeksteam kan worden afgeleid dat verdachte de bijnaam [bijnaam verdachte] gebruikt als Blackberry pin-ID en dat hij [bijnaam verdachte] is genoemd door medeverdachte [medeverdachte 2] .
Betreffende het onder 4 ten laste gelegde
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan [adres woning verdachte] op 31 oktober 2017 zijn, onder meer, 10 biljetten van 20 euro, 100 biljetten van 10 euro en 16 biljetten van 50 Britse ponden aangetroffen.
4.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
4.4.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
4.5.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde; handel in cocaïne en heroïne en voorbereidingshandelingen
Omdat niet vaststaat dat verdachte daadwerkelijk in de woning [adres 2] is geweest, laat staan dat hij beschikkingsmacht heeft gehad over de in die woning aangetroffen verdovende middelen en goederen, kan verdachte niet verantwoordelijk worden gehouden voor de verdovende middelen en goederen die op 10 mei 2017 in de woning zijn aangetroffen of voor de verdovende middelen die op die datum uit het portiek van die woning zijn gedragen. Voor zover al zou kunnen worden aangenomen dat de aantekeningen in het notitieboekje zien op de handel in verdovende middelen en dat de daarin genoemde [bijnaam verdachte] verdachte is, blijkt niet wanneer de betreffende aantekeningen zijn gemaakt, laat staan waarop die aantekeningen precies zien. De rechtbank acht het onder 2 en 3 ten laste gelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte daar dan ook van vrijspreken.
Vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde; witwassen
Hoewel uit het dossier blijkt van aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte bij de handel in verdovende middelen, ziet de rechtbank onvoldoende rechtvaardiging voor een witwasvermoeden. De omvang en de coupures van de aangetroffen geldbedragen geven daartoe geen aanleiding. Ook blijkt niet dat verdachte (in Albanië) geen legale inkomsten heeft gehad. Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat de aangetroffen geldbedragen van enig misdrijf afkomstig moeten zijn geweest. De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte daar dan ook van vrijspreken.

5.Het beslag

Blijkens de door de officieren van justitie overgelegde beslaglijst zijn onder verdachte verschillende goederen in beslag genomen. De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de telefoons en de geldbedrag van € 1.200 en de Britse ponden verbeurd moeten worden verklaard en dat de Macbook en het geldbedrag van € 4.750 aan verdachte kunnen worden geretourneerd. Over het ‘papier’ op de beslaglijst hebben de officieren geen standpunt ingenomen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat alle goederen dienen te worden geretourneerd aan verdachte.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van alle beslagen goederen nu zij niet tot een bewezenverklaring komt en de goederen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Verklaart de dagvaarding nietig voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Zaktelefoon, BLACKBERRY, 5475250;
2 1.00 STK Zaktelefoon, AQUARIUS, 5475257;
3 1.00 STK Computer, APPLE MACBOOK tablet, 5475268;
4A Geld buitenlands, 5475255, 16 x 50 GBP, tegenwaarde € 896,37;
4 Geld Euro, 10 x 20; 100 x 10; euro, 5475255;
5 Geld Euro, 9 x 500; 1 x 100; 5 x 20; 1x 50; euro, 54755299;
6 1.00 STK papier, 5475259;
7 1.00 STK Zaktelefoon Kl: zwart, Samsung, 5475263.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en E. Slager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2023.