ECLI:NL:RBAMS:2023:2606

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
23-007604
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op inbeslaggenomen hond na bijtincident, klaagster niet-ontvankelijk verklaard

Op 5 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsman mr. J. Biemond, had een verzoek ingediend tot teruggave van haar hond, die op 20 maart 2023 in beslag was genomen na een bijtincident waarbij een 9-jarig jongetje ernstig gewond raakte. De klaagster stelde dat het beslag onrechtmatig was, omdat er geen strafbaar feit was gepleegd en dat de hond niet langer een gevaar vormde.

Het Openbaar Ministerie verzocht echter om de klaagster niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien de hond inmiddels was geëuthanaseerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op de hond reeds was geëindigd door de euthanasie, en dat er geen grond meer was voor de behandeling van het klaagschrift. De rechtbank oordeelde dat de klaagster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar beklag, omdat het onderwerp van het klaagschrift niet meer bestond.

De beslissing werd genomen door rechter mr. E.G.C. Groenendaal, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Randeraat, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat voor de klaagster beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer : 23-007604
datum : 5 april 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klaagster],

geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van haar raadsman mr. J. Biemond, [kantooradres],
hierna te noemen: de klaagster, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 20 maart 2023 onder klaagster een hond, kruising Stafford, in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 23 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 5 april 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de officier van justitie op zitting gehoord.
De klaagster en haar raadsman mr. J. Biemond zijn, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp: een hond, type Stafford, naam [naam].
Namens de klaagster is het volgende aangevoerd. Het beslag is onrechtmatig aangezien ten tijde van het beslag geen sprake was van een strafbaar feit en/of een heterdaad situatie en/of de klaagster niet wordt verdacht van een strafbaar feit en/of een andere noodzaak. Tevens verzet het belang van strafvordering zich niet langer tegen de teruggave van de hond aan de klaagster. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de hond zal bevelen. Tot slot is de voortduring van het beslag in strijd met de proportionaliteit en subsidiairiteit en de klaagster wordt onevenredig getroffen door het beslag.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verzocht de klaagster niet-ontvankelijk te verklaren. De hond is in beslag genomen na een bijtincident. Een jongetje van 9 jaar is door de hond in beide benen gebeten. Uit de verklaringen blijkt dat de hond niet eerst is gaan dreigen, maar meteen heel hard heeft gebeten en is gaan schudden. Dit is prooivanggedrag, waarbij een hond meteen gaat voor de “kill”. Dit is zeer gevaarlijk gedrag waarbij grote schade kan worden aangericht, wat ook gebeurd is. Het slachtoffer moest worden geopereerd om de wonden dicht te krijgen. Er is meteen na de inbeslagneming een risicoanalyse aangevraagd. De klaagster heeft laten weten dat de hond oud en blind was en verlatingsangst had. De opvang deelde ook mee dat hond zeer ongelukkig was in de opvang. Het werd niet verantwoord geacht de hond zonder risicoanalyse weer in de maatschappij te laten terugkeren. Er is verzocht aan de klaagster of zij afstand wilde doen om de hond niet langer in de opvang te laten en te laten euthanaseren. De advocaat ging hier niet mee akkoord. Omdat het niet goed ging met de hond is besloten de hond niet nog weken in de opvang te laten verblijven. De hond is inmiddels geëuthanaseerd en het lichaam is teruggegeven aan de klaagster. Er rust dus geen beslag meer op de hond.

Beoordeling

Gang van zaken vóór de behandeling in raadkamer
De raadsman van de klaagster heeft op 23 maart 2023 een klaagschrift ingediend waarin de teruggave van het hond is verzocht. De officier van justitie heeft op 24 maart 2023 aan de raadsman (met kopie aan de rechtbank) laten weten dat de hond inmiddels was geëuthanaseerd. Per e-mail van 3 april 2023 heeft de raadsman aan de rechtbank laten weten dat hij nog geen enkel dossierstuk had ontvangen en dat daarom de geplande behandeling van het klaagschrift “
geen doorgang hoeft te vinden”. De raadsman heeft daarbij opgemerkt dat het klaagschrift niet werd ingetrokken. Het dossier (van geringe omvang) en het standpunt van het Openbaar Ministerie zijn dezelfde dag aan de raadsman per mail verstrekt.
De griffier heeft per e-mail van 4 april 2023 om 10.54 uur aan de raadsman van klaagster het volgende laten weten:
De rechtbank heeft begrepen dat de stukken in de zaak [klaagster] inmiddels aan u zijn verstrekt. De behandeling van het klaagschrift zal morgen dan ook gewoon doorgang vinden, tenzij u het klaagschrift intrekt. U kunt uiteraard een onderbouwd aanhoudingsverzoek doen. De rechtbank zal dan op de zitting op het aanhoudingsverzoek beslissen.
Om 14.04 uur dezelfde dag heeft de raadsman aan de rechtbank een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:
Goedendag
punt 1: cliente wordt morgen door de politie verwacht om te worden gehoord
punt 2: het moment van toezenden is zodanig laat dat van een gedegen voorbereiding geen sprake kan zijn.
Het verzoek wordt gehandhaaft.
Vgr
In raadkamer heeft de officier van justitie laten weten dat wat het Openbaar Ministerie de behandeling van het klaagschrift doorgang kan vinden. Niet valt in te zien welke stukken zo ingewikkeld zijn dat een aanhouding noodzakelijk is. De raadsman is voldoende bekend met de gebeurtenissen in deze zaak. De hond is inmiddels niet meer.
De rechtbank beslist als volgt.
De raadsman is ervan op de hoogte gesteld dat de behandeling van het klaagschrift doorgang zou vinden. Indien de raadsman een onderbouwd aanhoudingsverzoek zou doen, zou daar op de zitting over worden beslist. De reactie van de raadsman kan niet als een dergelijk verzoek worden beschouwd. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om het klaagschrift vandaag niet te behandelen.
De ontvankelijkheid van het klaagschrift.
De rechtbank is bevoegd.
De hond is onder de klaagster in beslag genomen na een bijtincident, waarbij een 9 jarig jongetje ernstig gewond is geraakt. Op 23 maart 2023 is door de moeder van het minderjarige slachtoffer aangifte gedaan van overtreding van artikel 425 en 308 Sr.
De officier van justitie heeft opdracht gegeven tot het opstellen van een risicoanalyse. Dit zou de nodige tijd in beslag nemen. Het ging om een oude, blinde hond waar het heel slecht mee ging in de opvang. Om verder lijden te voorkomen heeft de officier van justitie op 23 maart 2023 opdracht te gegeven de hond te laten euthanaseren.
Op grond van artikel 117 Sv kan het openbaar ministerie onder bepaalde voorwaarden, vervreemden of vernietigen. Dit kan het geval zijn indien het goed, zoals door het openbaar ministerie gesteld, niet geschikt is voor opslag.
Ingevolge artikel 134 lid 2 onder c Sv eindigt het beslag door vernietiging. Er is geen sprake van de uitzonderingssituatie van artikel 117 lid 4 Sv: de hond is niet om baat vervreemd.
De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 Sv Sv reeds is geëindigd. De rechtbank zal de klaagster niet-ontvankelijk verklaren in haar beklag.

Beslissing

De rechtbank verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.G.C. Groenendaal, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.