ECLI:NL:RBAMS:2023:2597

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
23-000492
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag onder klager en teruggave van inbeslaggenomen mobiele telefoon na strafzaak

Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 2004, had een mobiele telefoon in beslag genomen op 7 oktober 2022 in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Het klaagschrift werd op 3 januari 2023 ingediend en op 5 april 2023 behandeld in openbare raadkamer. De klager verzocht om teruggave van de telefoon, aangezien de strafzaak tegen hem op 2 februari 2023 was afgedaan en de officier van justitie zich niet had verzet tegen de teruggave.

Het Openbaar Ministerie (OM) verzet zich echter tegen de teruggave, omdat het onderzoek naar andere verdachten nog loopt en de telefoon mogelijk van belang is voor de waarheidsvinding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift ontvankelijk is en dat de klager recht heeft op teruggave van de telefoon, aangezien er geen beslissing over het beslag was genomen in het vonnis van 2 februari 2023. De rechtbank oordeelde dat het OM de telefoon opnieuw in beslag had moeten nemen als het beslag nog nodig was voor het onderzoek naar medeverdachten.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beklag gegrond verklaard en gelast dat de telefoon aan de klager wordt teruggegeven. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door rechter E.G.C. Groenendaal, met griffier M. van Randeraat aanwezig. Tegen deze beslissing staat voor het OM beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na dagtekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-258116-22
raadkamernummer : 23-000492
datum : 19 april 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager],

geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. K. Cras, [kantooradres],
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 7 oktober 2022 onder klager een mobiele telefoon in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 3 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 5 april 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft namens de klager mr. A. de Wit, waarnemend voor mr. K. Cras, en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: een mobiele telefoon.
Namens de klager is aangevoerd dat de strafzaak tegen de klager inmiddels bij vonnis van 2 februari 2023 is afgedaan. De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting van 19 januari 2023 niet verzet tegen de teruggave van de telefoon. De klager stelt zich dan ook op het standpunt dat er geen reden is om het beslag te laten voortduren en verzoekt het beslag op te heffen en de teruggave van de telefoon te gelasten.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager. De telefoon is in beslag genomen in een onderzoek met meerdere verdachten. Het onderzoek loopt nog en eind maart jl. is er nog een verdachte aangehouden. De klager heeft niet de toegangscode van zijn telefoon willen geven en het duurt langer om de telefoon te openen. Onderzoek van de telefoon kan nog van belang zijn voor het strafvorderlijk onderzoek met betrekking tot de andere verdachten.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en tijdig ingediend. De klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan de klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als er geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen -ook in een zaak betreffende een ander dan de klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De telefoon is op 7 oktober 2022 onder de klager in beslag genomen. De klager werd verdacht van overtreding van de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft op 2 februari 2023 in de strafzaak van de klager vonnis gewezen. Over de inbeslaggenomen telefoon is geen beslissing genomen. De telefoon stond niet op de beslaglijst vermeld.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 2 februari 2023 tevens een beslissing genomen had moeten worden over de telefoon, nu daar nog beslag op lag en de rechtbank tot een eindoordeel kwam in de zaak. De rechtbank had op 2 februari 2023 een aantal beslissingen kunnen nemen met betrekking tot de telefoon, zoals verbeurdverklaring of teruggave. Maar tot “voortduring van het beslag voor onderzoek in de zaak tegen medeverdachten”, zoals het Openbaar Ministerie nu wenst, had de rechtbank in het vonnis van 2 februari 2023 niet kunnen beslissen. Dat betekent dat de rechtbank nu, alsnog doende wat al op 2 februari 2023 had moeten worden gedaan, evenmin tot die beslissing kan komen. De officier van justitie heeft op 19 januari 2023 in de strafzaak tegen de klager niet de verbeurdverklaring van de telefoon gevorderd en heeft ook niet aangegeven dat in hoger beroep alsnog te willen doen. Indien het Openbaar Ministerie het beslag op de telefoon wil handhaven in het kader van de waarheidsvinding in de strafzaken van medeverdachten, had het Openbaar Ministerie de telefoon opnieuw in beslag moeten nemen in deze strafzaken.
Hoofdregel is dat hetgeen in beslag is genomen wordt teruggegeven aan de beslagene.
De rechtbank acht voorts voldoende aannemelijk geworden dat het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager toebehoort. De rechtbank zal het beklag gegrond verklaren en teruggave aan de klager gelasten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag gegrond en gelast de teruggave aan de klager van een telefoon.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.G.C. Groenendaal, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.