Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Court in Wrocław, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Polen, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 4 april 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. M. Diependaal, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. M.C. Pedrotti.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure die heeft geleid tot het vonnis in Polen, en dat hij zijn verdedigingsrechten niet heeft kunnen uitoefenen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De officier van justitie heeft echter betoogd dat de opgeëiste persoon afstand heeft gedaan van zijn verdedigingsrechten, omdat hij in voorarrest heeft gezeten en op de hoogte was van de procedure.
De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de procedure in Polen, er voldoende informatie is dat hij op de hoogte was van de strafrechtelijke procedure en dat hij een adresinstructie heeft ontvangen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om af te zien van de weigeringsgrond en de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer, voorzitter, en mrs. M.E.M. James-Pater en H.P. Kijlstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. A.A.B. Fransen.