ECLI:NL:RBAMS:2023:2522
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- T.T. Hylkema
- E.H. van Kolfschooten
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van werkzaamheden en geschil over nakoming overeenkomst tussen eiser en Academica
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 31 maart 2023 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], wonende te Hilversum, en Academica University of Applied Sciences BV, gevestigd te Amsterdam. [eiser] vorderde betaling voor werkzaamheden die hij had verricht, waaronder het werven van interim-directeuren voor Academica. Hij eiste een totaalbedrag van € 22.698, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De basis van zijn vordering was een schriftelijke overeenkomst die liep van 1 juli 2021 tot 30 juni 2022, waarin was opgenomen dat betaling zou plaatsvinden na het genereren van inkomsten door de geplaatste interim-directeuren.
De rechtbank oordeelde dat de voorwaarde voor betaling, namelijk het daadwerkelijk inzetten van interim-directeuren door Academica, niet was vervuld. [eiser] voerde aan dat de overeenkomst stilzwijgend was verlengd en dat hij recht had op een redelijk loon op basis van artikel 7:411 BW. De rechtbank verwierp dit argument, omdat de contractuele afspraak van 'no cure no pay' niet werd doorbroken door de stilzwijgende verlenging.
Daarnaast stelde [eiser] dat Academica de vervulling van de voorwaarde had belet, wat volgens artikel 6:23 BW zou betekenen dat de voorwaarde als vervuld moest worden beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat Academica vrij was om haar beleidskeuze te maken en niet verplicht was om het project voort te zetten. Gezien deze overwegingen wees de rechtbank de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van Academica op nihil werden vastgesteld.