Uitspraak
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen een man en een vrouw, die beiden ouders zijn van een minderjarige. De man had verzocht om een wijziging van de eerdere beschikking van 11 oktober 2017, waarin een zorgregeling voor de minderjarige was vastgesteld. Hij vroeg om omgang met de minderjarige, waarbij hij eenmaal per veertien dagen een weekend met haar zou doorbrengen. De vrouw daarentegen had verweer gevoerd en verzocht om de man het contact met de minderjarige te ontzeggen. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de minderjarige, die in een gesprek met de kinderrechter had aangegeven geen contact met de man te willen. De bijzondere curator heeft gerapporteerd dat er geen vooruitgang was in de communicatie tussen de ouders en dat de minderjarige niet tegen haar wens in omgang met de man heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoeken van de man om omgang af te wijzen, maar ook het verzoek van de vrouw om ontzegging van omgang werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van omgang op dit moment niet in strijd is met de belangen van de minderjarige, en dat de deur naar toekomstige omgang open moet blijven. De uitspraak werd gedaan door rechter E.M. Devis, tevens kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier S.A. Marchal.