ECLI:NL:RBAMS:2023:246

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
13/286665-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 11 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie van Letland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Letland, die op dat moment gedetineerd was in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op deze datum gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, en een tolk in de Letse taal.

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de overlevering toelaatbaar is, terwijl de raadsvrouw zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de overlevering met 30 of 60 dagen verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Letse nationaliteit heeft.

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 26 mei 2022 en de uitvaardigende autoriteit heeft verzocht om overlevering op basis van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit volgens Lets recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de eisen voor overlevering is voldaan, inclusief de toetsing van dubbele strafbaarheid. Het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, is naar Nederlands recht gekwalificeerd als medeplegen van zware mishandeling.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet. Daarom heeft de rechtbank de overlevering toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.P.W. Helmonds en J.H. Beestman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/286665-22
RK nummer: 22/4760
Datum uitspraak: 11 januari 2022
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 november 2022 door
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latviaen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 2002,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 11 januari 2023 Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. M.H. Aalmoes, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Letse taal.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verzochte overlevering toelaatbaar is. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 (of 60) dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van
the Zemgale District Courtvan 26 mei 2022.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Lets recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is..
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
medeplegen van zware mishandeling.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 van de OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latviavoor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW. (of eerste, derde en vierde lid OLW)
3.Zie onderdeel e) van het EAB.