Op 11 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie van Letland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Letland, die op dat moment gedetineerd was in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op deze datum gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, en een tolk in de Letse taal.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de overlevering toelaatbaar is, terwijl de raadsvrouw zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de overlevering met 30 of 60 dagen verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Letse nationaliteit heeft.
Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 26 mei 2022 en de uitvaardigende autoriteit heeft verzocht om overlevering op basis van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit volgens Lets recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de eisen voor overlevering is voldaan, inclusief de toetsing van dubbele strafbaarheid. Het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, is naar Nederlands recht gekwalificeerd als medeplegen van zware mishandeling.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet. Daarom heeft de rechtbank de overlevering toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.P.W. Helmonds en J.H. Beestman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.