ECLI:NL:RBAMS:2023:2452

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
13/227609-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag met mes, oplegging van TBS met voorwaarden en schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte heeft op 7 september 2022 in Amsterdam meermalen met een mes in de hals, borst en onderarm van de aangeefster gestoken, met de intentie haar van het leven te beroven. Tijdens de zitting op 7 april 2023 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die vrijspraak voor poging moord heeft gevorderd, maar wel bewezen achtte dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd tegen de poging tot doodslag, aangezien de verdachte heeft bekend de aangeefster te hebben gestoken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het feit leed aan een psychotische stoornis, waardoor hij niet strafbaar kan worden gesteld. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij de ernst van het geweld en de impact op de aangeefster in aanmerking genomen. De aangeefster heeft blijvende lichamelijke en psychische schade opgelopen door de aanval, wat heeft geleid tot een vordering tot schadevergoeding.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij een bedrag van € 16.187,75 voor materiële schade en € 20.000,00 voor immateriële schade is vastgesteld, te vermeerderen met wettelijke rente. Tevens is het in beslag genomen mes onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen 36b, 36c, 36f, 38, 38a, 38z, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/227609-22
Datum uitspraak: 21 april 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1973,
wonende op het adres [adres] ,
thans gedetineerd te: [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Bertels en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B.C.M. Sprenger naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster]
opzettelijk (en met voorbedachten rade) van het leven te beroven, een of meermalen met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of borst en/of (onder)arm en/of pols en/of hand en/of schouder(s) en/of schouderblad, in elk geval het lichaam, van die [aangeefster] heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van de impliciet primair tenlastegelegde poging moord wordt vrijgesproken nu niet kan worden bewezen dat verdachte het feit met voorbedachten rade heeft gepleegd. Wel acht de officier van justitie bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de impliciet subsidiair tenlastegelegde poging tot doodslag.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde poging moord. Ten aanzien van de poging tot doodslag is door de raadsman geen bewijsverweer gevoerd omdat verdachte heeft bekend aangeefster meermalen te hebben gestoken.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte een vooropgezet plan had om aangeefster van het leven te beroven. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van de tenlastegelegde poging moord.
Wel acht de rechtbank – evenals de officier van justitie en de verdediging – op basis van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte en de letselverklaring – bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan poging tot doodslag op [aangeefster] door haar meermalen te steken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 7 september 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven meermalen met een mes in de hals en borst en onderarm en hand en schouder van die [aangeefster] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is niet strafbaar. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 22 december 2022, opgesteld door psychiater M.A.A. Binnewijzend. Deze heeft – kort gezegd – gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis, een waanstoornis van het achtervolgingstype, met multipele episoden en een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en borderline trekken. Hiervan was ten tijde van het ten laste gelegde ook sprake en dit heeft de gedragskeuzes en gedragingen in zodanige mate beïnvloed dat geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage van 22 december 2022, opgesteld door GZ-psycholoog M.L. de Groot. Deze heeft – kort gezegd – gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van een ernstige, recidiverende psychotische stoornis, gekenmerkt door een uitgebreid waansysteem met paranoïde-, achtervolgings- en vergiftigingswanen. Tevens is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken. Hiervan was ten tijde van het ten laste gelegde ook sprake, waardoor niet aangenomen kan worden dat er enige ruimte is geweest voor een heroverweging van zijn gedrag. De motieven van verdachte om aangeefster te steken waren volledig psychotisch gemotiveerd. Daarom wordt geadviseerd om verdachte het ten laste gelegde niet toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze conclusies over en volgt deze adviezen.
Het bewezen geachte feit kan verdachte wegens het bij hem bestaan van een ziekelijke stoornis dus niet worden toegerekend. Verdachte dient daarvoor dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

8.Maatregelen

8.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden wordt opgelegd met de voorwaarden zoals in het reclasseringsrapport omschreven en dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard. Ook moet aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) worden opgelegd.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de op te leggen TBS-maatregel met voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Ten aanzien van de op te leggen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel heeft de verdediging zich ook gerefereerd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van maatregelen het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag van zijn ex-vriendin [aangeefster] door haar meermalen met een mes te steken in haar hals en andere delen van haar lichaam. Dit ernstig geweld volgde op het besluit van [aangeefster] om de liefdesrelatie te beëindigen. [aangeefster] heeft de aanval, ondanks het levensgevaarlijk letsel en bloedverlies, overleefd, mede omdat zij er zelf in slaagde de woning uit te komen zodat anderen haar konden helpen. Uit de medische stukken in het dossier en de verklaring van [aangeefster] op zitting is gebleken dat deze gebeurtenis grote impact op haar leven heeft: zij is lichamelijk beperkt, heeft psychische klachten, en ze heeft haar studie moeten staken en moeten verhuizen. [aangeefster] zal altijd herinnerd worden aan deze dag door de littekens op haar lichaam en de door de artsen verwachte aanzienlijke restbeperkingen. Verdachte heeft met deze aanval een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [aangeefster] .
Omdat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, kan aan hem geen straf worden opgelegd. Wel kan een maatregel worden opgelegd. De beide deskundigen en de reclassering hebben geadviseerd om aan de verdachte TBS met voorwaarden op te leggen, waarbij de reclassering de voorwaarden heeft geformuleerd.
Psychiatrisch onderzoek
In het rapport van psychiater Binnenwijzend wordt het volgende beschreven.
Er is bij verdachte sprake van een psychotische stoornis in de vorm van een waanstoornis van het achtervolgingstype. Daarnaast is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en borderline trekken. Ten tijde van het ten laste gelegde was er bij verdachte sprake van een psychotische episode in het kader van zijn waanstoornis, die zich uitte in achtervolgings- en vergiftigingswanen.
Verdachte heeft zich op sociaal-emotioneel gebied beperkt ontwikkeld. Verdachte heeft moeite zijn emoties te reguleren en zijn impulsen te controleren, hij voelt zich snel afgewezen of miskend, is gevoelig voor krenking en heeft moeite zich in te leven in anderen en te reflecteren op zichzelf en zijn gedrag. Verdachte heeft een kwetsbaarheid voor psychotische ontregeling waarbij zijn kwetsbare persoonlijkheidsstructuur hem ontvankelijker maakt voor stress en waardoor hij extra gevoelig is voor psychotische decompensaties.
Het risico op recidive wordt matig tot hoog ingeschat. Belangrijke factor hierin is de behandeling van de psychotische stoornis. Wanneer er geen – of onvoldoende – behandeling plaatsvindt van de waanstoornis, is de kans groot dat achterdocht, angst en wanhoop in de toekomst opnieuw toenemen, als gevolg van wanen. De kans is aanzienlijk dat verdachte opnieuw in een situatie terecht komt waarin hij wordt geleid door zijn angst en hij geen andere uitweg ziet dan te handelen met geweld. Medicamenteuze behandeling, monitoring en begeleiding zijn daarom van essentieel belang om het risico op recidive te verkleinen.
Om de kans op herhaling te verkleinen is in de eerste plaats behandeling van psychotische symptomen noodzakelijk. Geadviseerd wordt verdachte daartoe op te laten nemen in een forensische kliniek met voldoende hoog beveiligingsniveau. Een klinische opname biedt de mogelijkheid om verdachte op zo adequaat mogelijke wijze in te stellen op medicatie. Daarnaast dient de behandeling zich te richten op psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie gericht op psychotische symptomen, het opstellen van een signaleringsplan en nadere diagnostiek naar de persoonlijkheid zodat ook daarop eventuele behandeling kan worden ingezet. Inschatting is dat verdachte na een klinische opname langdurige ambulante behandeling door een forensisch FACT team nodig heeft. Het monitoren van medicatie inname kan onderdeel zijn van een dergelijke noodzakelijke langdurige ambulante behandeling. Verdachte zal vanuit zijn klinische opname moeten worden begeleid naar een nieuwe woning binnen een passende woonvorm, waarbij tevens oog is voor passende ondersteuning op sociaal-maatschappelijk en financieel gebied.
Vanwege de ernst van het ten laste gelegde, de noodzaak van behandeling bij het matig tot hoge recidiverisico, de voortdurende psychotische belevingen en het reële gevaar voor toename van psychotische symptomen bij onvoldoende begeleiding en monitoring, en vanwege de bestaande onzekerheden op psychosociaal gebied wordt geadviseerd een TBS maatregel op te leggen. Omdat verdachte aangeeft volledig bereid te zijn mee te werken aan behandeling en hij in het verleden behandeladviezen ter harte heeft genomen, wordt TBS met voorwaarden als voldoende kader ingeschat.
Psychologisch onderzoek
In het rapport van psycholoog De Groot wordt het volgende beschreven.
Er is sprake van een ernstige, recidiverende psychotische stoornis, gekenmerkt door een uitgebreid waansysteem met paranoïde-, achtervolgings- en vergiftigingswanen. Er is sprake van betrekkingsideeën en een verhoogde betekenisverlening, waarbij verdachte allerlei toevallige uitspraken van anderen of gebeurtenissen betrekt op zichzelf en bij zijn waansysteem. Psychotische episodes gaan bij hem gepaard met gevoelens van angst, somberheid en verdriet, er is sprake van fixatie op zijn psychotische ideeën en van dwangmatig gedrag. Onderliggend is sprake van een zeer kwetsbare persoonlijkheidsstructuur en een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken.
De kans op recidive in een ernstig geweldsdelict zoals het ten laste gelegde hangt één op één samen met de mate waarin verdachte psychotisch is. Om de kans op recidive te verkleinen is het van belang dat verdachte wordt behandeld voor zijn psychoses en ook voor zijn onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. Voor zijn waanideeën kan naast medicamenteuze behandeling ook cognitieve gedragstherapie worden ingezet. Verdachte dient geholpen te worden met het vergroten van ziekte-inzicht, zodat hij de signalen van terugval in een psychose voortijdig leert te herkennen.
Ook behandeling van de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek is van belang. De inschatting is dat als verdachte zijn zelfgevoel en emotionele copingvaardigheden versterkt, hij mogelijk minder gevoelig is voor psychotische decompensatie. In de behandeling kan worden gewerkt aan het verdragen van en omgaan met grenzen van anderen en aan het toewerken naar realistische levensdoelen.
Gelet op het matig tot hoge recidiverisico en de forse psychiatrische problematiek, is een klinische start binnen een forensische kliniek van belang. Gezien de behandelmotivatie van verdachte en het feit dat het gevaarrisico heel specifiek geldt voor de persoon die het onderwerp is van zijn waan, kan worden volstaan met een gemiddeld beveiligingsniveau. Een langdurige ambulante behandeling lijkt nodig zodat goed gemonitord kan worden hoe verdachte omgaat met teleurstellingen en bijvoorbeeld een nieuwe relatie.
De behandeling, met klinische start binnen een forensische instelling, en een langdurige ambulante behandelfase, kan het beste worden vormgegeven binnen een TBS met voorwaarden. Vanwege het hoge gevaarrisico op ernstige delicten is een stevig en langdurig behandelkader nodig. De verwachting is dat TBS met voorwaarden qua duur, mate van drang en behandelmogelijkheden voldoende mogelijkheden biedt om de kans op recidive, ook op de langere termijn, terug te dringen en de maatschappij te beschermen.
Verdachte staat open voor een langdurige forensische behandeling. Zijn psychiatrische voorgeschiedenis wijst uit dat hij altijd goed meewerkt met behandeling, medicatietrouw is en dat hij aanwijzingen van behandelaars serieus neemt. De verwachting is dan ook dat hij goed in staat zal zijn om zich aan de voorwaarden van een TBS met voorwaarden te houden.
Reclasseringsadvies
In het dossier bevindt zich tevens een reclasseringsadvies ten behoeve van de rechtszitting, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker, van 3 maart 2023. Hierin wordt weergegeven dat de reclassering positief adviseert over TBS met voorwaarden. De reclassering adviseert om deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Verdachte heeft zich bereid verklaard mee te willen werken aan de daarbij door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
De reclassering conformeert zich aan de conclusies van de psycholoog en de psychiater.
Ter zitting heeft reclasseringswerker [naam] in aanvulling op het reclasseringsrapport verklaard dat naast het opleggen van de TBS met voorwaarden het opleggen van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel overwogen kan worden. Een TBS met voorwaarden kan niet langer dan negen jaar duren. Bij oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel kan, zo nodig, ook na de beëindiging van de TBS-maatregel toezicht op verdachte worden gehouden. Psychiater Binnenwijzend heeft op zitting verklaard oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel passend te vinden.
TBS-maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van TBS met voorwaarden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer op is gesteld, te weten poging tot doodslag. Tijdens het begaan van het feit bestond bij verdachte een ziekelijke stoornis van de geest, te weten een psychotische stoornis.
De algemene veiligheid van personen maakt het nodig dat aan verdachte een TBS-maatregel wordt opgelegd. Verdachte heeft een zwaar geweldsdelict begaan en de inschatting van de deskundigen is dat het risico op herhaling – zonder behandeling – matig tot hoog is.
De geadviseerde behandeling en het veiligheidsniveau van de kliniek waar verdachte behandeld zou moeten worden, passen wat de deskundigen betreft binnen het kader van TBS met voorwaarden.
De rechtbank stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan de behandeling binnen het geadviseerde kader.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte de TBS met voorwaarden wordt opgelegd, met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard de door de reclassering geadviseerde voorwaarden na te leven.
De rechtbank zal bepalen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. De rechtbank vindt het noodzakelijk dat de behandeling van verdachte direct na dit vonnis aanvangt, ook indien hoger beroep wordt ingesteld.
Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf dat gericht is tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat, in geval van een omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging, de termijn van de TBS-maatregel met dwangverpleging niet beperkt is tot vier jaren.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank is van oordeel dat, naast de TBS met voorwaarden, oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel nodig is. Aan de hiervoor geldende voorwaarden is voldaan. Verdachte wordt namelijk ter beschikking gesteld als bedoeld in de artikel 38 Sr. Gelet op de ernst en omstandigheden van het bewezenverklaarde feit, de psychiatrische problematiek van de verdachte en het daarmee samenhangende recidiverisico, zoals hiervoor beschreven, acht de rechtbank het ter bescherming van de algemene veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen nodig dat gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de TBS met voorwaarden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij

9.1.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [aangeefster] vordert € 40.966,19 aan vergoeding van materiële schade en € 30.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering zowel voor de materiële als de immateriële schade voldoende is onderbouwd en moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de materiële schade heeft de raadsman aangevoerd dat de schadepost kleding moet worden toegewezen tot een bedrag van € 246,00 en dat de vordering voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd.
De raadsman heeft verzocht de gevorderde immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 15.000,00.
9.4.
Oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding voor het materiële deel van de schade is deels voldoende onderbouwd en komt de rechtbank tot een bedrag van € 16.187,75 billijk voor. Dit betreft de schade ten aanzien van de kleding (€ 400,00), het eigen risico (3 x € 385,00), de bril (€ 179,25), de daggeldvergoeding van het ziekenhuis (€ 245,-) en de huishoudelijke hulp
(€ 2.796,00), de door de rechtbank geschatte kosten voor littekenzalf van € 50,00 en de schade als gevolg van de opgelopen studievertraging van 6 maanden (€ 11.362,50), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (7 september 2022).
Het overige deel van de vordering acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het overige deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade, aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 20.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (7 september 2022).
In het belang van [aangeefster] wordt, als waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.

10.Onttrekking aan het verkeer

Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven mes dient onttrokken te worden aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezenverklaarde is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 38, 38a, 38z, 45 en 287 Sr.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Strafbaarheid
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Oplegging TBS met voorwaarden
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
- Betrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering of op een ander door de reclassering bepaalde locatie. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
- Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken.
- Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
- Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), forensisch psychiatrische kliniek of soortgelijke instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
- Betrokkene begeeft zich niet zonder toestemming van de reclassering buiten het Europese deel van de landsgrenzen van Nederland. Betrokkene overlegt hierover vooraf met de reclassering en het Openbaar Ministerie, waarna de reclassering beslist.
Aanvullende voorwaarden:
- Betrokkene wordt verplicht om zich te laten opnemen en behandelen in een intramurale instelling, zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht. Indien er bij de kliniek waar hij geaccepteerd is niet direct plaats is, dan adviseert de reclassering om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat betrokkene zijn medewerking verleent aan een plaatsing in een andere kliniek in het kader van overbruggingszorg. Betrokkene is geaccepteerd bij [naam kliniek] .
- Betrokkene neemt indien voorgeschreven door de behandelaars, medicatie in, zolang als zijn behandelaars nodig achten.
- Betrokkene werkt mee aan een ambulant behandeltraject aansluitend aan de klinische fase. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- Betrokkene werkt mee aan het vinden en behouden van passende huisvesting, ook als dat inhoudt beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- Betrokkene werkt mee aan het vinden van passend werk dan wel een zinvolle dagbesteding (indien nodig), waarbij rekening gehouden wordt met zijn draagkracht- en last.
- Betrokkene geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties.
- Betrokkene geeft inzage in zijn financiële situatie en werkt indien door de reclassering geïndiceerd, mee aan een schuldsaneringstraject.
- Betrokkene onthoudt zich gedurende de looptijd van de tbs-maatregel van het gebruik van harddrugs, softdrugs en alcohol. Betrokkene werkt mee aan urine-, en ademanalysecontroles indien toezichthouder dergelijke controle geïndiceerd acht.
- Betrokkene heeft of zoekt op
geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [aangeefster](geboren [geboortedag 2] 1984 in [geboorteplaats 2] ) in onderhavige strafzaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Het contactverbod dient gecontroleerd te worden door de politie.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de op grond van artikel 38 lid 1 Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 38 lid 2 Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Oplegging gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Beslag
Verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 STK mes (G6232548)
Benadeelde partij [aangeefster]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] toe tot een bedrag van € 16.187,75 (zegge: zestienduizend honderdzevenentachtig euro en vijfenzeventig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 20.000,00 (zegge: twintigduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangeefster] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] aan de Staat € 36.187,75 (zegge: zesendertigduizend honderdzevenentachtig euro en vijfenzeventig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 215 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Slager, voorzitter,
mr. F.J. Lourens en mr. C.F.J. Heemskerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Wormhoudt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 april 2023.