Ten aanzien van het aangetroffen vuurwerk op de adressen [adres 1] , [adres 2] en [adres 3]
Ten aanzien van het vuurwerk dat is aangetroffen op de adressen [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] heeft verdachte bij de politie bekend dat dit van hem is. Op de zitting heeft hij dit bevestigd. Het vuurwerk is onderzocht door het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk en uit dat onderzoek is gebleken dat het professioneel vuurwerk is. Nu niet blijkt van enige bijdrage van voldoende gewicht van anderen bij deze feiten zal de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde onderdeel ‘medeplegen’, vrijspreken. Verder zal verdachte worden vrijgesproken van de ten laste gelegde invoer van en handel in dit vuurwerk, nu wettig bewijs daarvoor ontbreekt.
Feiten en omstandigheden
Ook het vuurwerk dat de politie op dinsdag 6 december 2022 heeft aangetroffen in het busje met kenteken [nummerbord] is onderzocht en geclassificeerd als professioneel vuurwerk.
Op de zitting hebben medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als getuige onder ede verklaard dat zij dit vuurwerk in Duitsland hebben opgehaald in opdracht van verdachte. [medeverdachte 2] zou naar eigen zeggen zo’n € 500,- voor deze klus krijgen van verdachte. Volgens [medeverdachte 1] kreeg [medeverdachte 2] € 450,- en hij zelf € 250,- voor de rit. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij met ongeveer € 7.800,- naar Duitsland is gereden om daar van dit geld een partij vuurwerk te kopen. Zelf heeft hij € 1.300,- ingelegd om vuurwerk te kopen voor zichzelf en zijn vrienden en de rest van het geld heeft hij van verdachte gekregen, zo wordt ook door verdachte bevestigd in zijn verklaring bij de politie op 14 december 2022. Verdachte heeft volgens [medeverdachte 1] ook een deel van zijn inleg van € 1.300,- voorgeschoten. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij tijdens de rit contact had met verdachte en dat verdachte in een andere auto bij de grensovergang voor hem en [medeverdachte 2] uit reed om uit te kijken voor de politie. Ook [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte op enig moment tijdens de rit terug uit Duitsland de bus tegemoet was gereden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben verdachte na de grensovergang weer ontmoet, alwaar ook een transactie met een klant heeft plaatsgevonden. Op de terugweg zijn zij aan aantal keer gestopt om partijen vuurwerk af te leveren bij klanten van verdachte. Verdachte onderhield de contacten in Duitsland, deed alle bestellingen, beheerde het geld en hield alles bij. Hij heeft de bus gehuurd en het waren zijn klanten, daarom kreeg hij 50% commissie, aldus [medeverdachte 1] . De politie heeft in de woning van de vriendin van verdachte een notitieblaadje met handgeschreven aantekeningen aangetroffen, waarop onder andere een soort bestellijst en de aantekeningen ‘notitie dinsdag’, ‘Bus huren 200,-’ en ‘Chauffeur 450,-’ staan vermeld. Daarnaar gevraagd heeft [medeverdachte 1] op de zitting verklaard dat het klopt dat zijn naam staat vermeld op dit notitieblaadje en dat de aantekeningen onder het kopje “Inleg” en “ [medeverdachte 1] ” met daarbij een optelsom tot “2890” vermoedelijk zien op zijn inleg voor de transactie in Duitsland. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij het briefje heeft geschreven en dat erop stond wat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] mee moesten nemen. Op dat briefje staat onder het kopje “inleg” ook de naam “ [verdachte] ” met een optelsom van “4450” en “1775” tot “6225” daaronder. Naast deze aantekeningen zijn nog meer documenten aangetroffen die op vuurwerkhandel duiden. De vriendin van verdachte heeft bij de politie verklaard dat alle vuurwerklijsten met namen die door de politie in haar woning zijn aangetroffen van verdachte zijn en dat verdachte het vuurwerk koopt en doorverkoopt (‘doorstoot’). Verder heeft zij verklaard dat verdachte sinds de inbeslagname van zijn telefoon tijdens zijn aanhouding op 12 november gebruik maakte van haar telefoon.
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een whatsappgesprek aangetroffen met het contact ‘ [verdachte] ’ van 5 december 2022, waarin dit contact aan [medeverdachte 2] instructies geeft over de logistiek van het aanstaande vuurwerktransport. ‘ [verdachte] ’ heeft verder op 6 december 2022 meermaals naar de telefoon van [medeverdachte 2] gebeld. Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 1] is naar voren gekomen dat het contact ‘ [verdachte] ’ op 6 december 2022 twee keer met [medeverdachte 1] heeft gebeld. Het telefoonnummer dat aan het contact ‘ [verdachte] ’ is gekoppeld, is hetzelfde telefoonnummer als opgeslagen onder het contact ‘ [verdachte] ’ in de telefoon van [medeverdachte 2] .
Op de telefoon van [medeverdachte 1] zijn verder Wickr-chats gevonden tussen het account van [medeverdachte 1] (‘ [gebruikersnaam 2] ’) en een aantal vermoedelijke afnemers van het vuurwerk, waaronder ‘ [gebruikersnaam 3] ’ en ‘ [gebruikersnaam 4] ’. ‘ [gebruikersnaam 3] ’ vraagt [medeverdachte 1] op 6 december 2022 of hij de pijlen komt brengen en geeft aan dat dit ‘via [verdachte] ’ is afgesproken. Met ‘ [gebruikersnaam 4] ’ communiceert [medeverdachte 1] over diens bestelling, waarbij [medeverdachte 1] vraagt of ‘ [gebruikersnaam 4] ’ het geld bij [verdachte] wil brengen. ‘ [gebruikersnaam 4] ’ vraagt daarop ‘[w]at is ze adres ookal weer ben nu omw hij reageert niet’, waarop [medeverdachte 1] het adres van [zus medeverdachte] waar verdachte verblijft, geeft.
Conclusie
Uit het dossier en uit de getuigenverklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de zitting leidt de rechtbank af dat verdachte de drijvende kracht was achter de invoer van het vuurwerk vanuit Duitsland naar Nederland en de daarop volgende vuurwerkhandel op 6 december 2022. Hij heeft doelbewust geprobeerd om buiten beeld van de autoriteiten te blijven tijdens het ritje naar Duitsland door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] te laten rijden en zelf in een aparte auto op de uitkijk te staan voor de politie. Dit blijkt uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rechtbank gaat ervanuit dat verdachte degene was die met [medeverdachte 2] respectievelijk [medeverdachte 1] contact had via het contact ‘ [verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ en dat hij hen op die manier van instructies voorzag en in de gaten hield. Uit de chatgesprekken die [medeverdachte 1] voerde met de afnemers van het vuurwerk blijkt verder ook van de betrokkenheid van verdachte (‘ [verdachte] ’). De rechtbank vindt dat sprake is van medeplegen. Anders dan de raadsman heeft bepleit is niet enkel sprake van een bijdrage van verdachte voorgaand aan het feit, maar is sprake van een gezamenlijke uitvoering, zowel voorafgaand als tijdens het tenlastegelegde. Verdachte heeft de bestellingen geplaatst, heeft het busje gehuurd, de chauffeur en bijrijder geregeld, heeft het geld voor de bestellingen in ontvangst genomen dan wel voorgeschoten, was aanwezig bij de grensovergang tijdens een transactie met een van de klanten en onderhield contact met [medeverdachte 1] Kortom, verdachte was de spin in het web bij de invoer van het vuurwerk vanuit Duitsland naar Nederland en de verkoop daarvan en dat is zonder meer van voldoende gewicht om bewezen te verklaren dat hij medepleger is van al hetgeen hem ten laste is gelegd met betrekking tot het in de bus aangetroffen vuurwerk.
Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat verdachte winst heeft gemaakt met deze handel is de vraag of verdachte al dan niet geld heeft ingelegd of iets heeft verdiend met zijn bijdrage in dit geval niet relevant voor het oordeel dat hij als medepleger kan worden aangemerkt.