Op 12 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Warschau, Polen, op 1 oktober 2018. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1996, die wordt verdacht van verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal en poging tot diefstal. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 29 maart 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, de zaak heeft gepresenteerd. De opgeëiste persoon was aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.M.M. van Eijsden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis in Polen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen garanties zijn verstrekt die nodig zijn om de overlevering te rechtvaardigen. Daarnaast heeft de rechtbank de overlevering op grond van artikel 6a OLW geweigerd, omdat de opgeëiste persoon ten minste vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft en de verwachting bestaat dat hij zijn verblijfsrecht niet verliest door de opgelegde straf.
De rechtbank heeft besloten de overlevering te weigeren voor beide vonnissen en heeft gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf voor het tweede vonnis in Nederland bevolen. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf bevolen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.