Op 12 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Siedlce, Polen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering beoordeeld, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij de processen die tot de veroordelingen hebben geleid, en dat er geen garanties waren verstrekt zoals vereist onder artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). Hierdoor kon de rechtbank de overlevering op basis van artikel 12 OLW weigeren.
De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van overlevering op basis van artikel 6a OLW onderzocht, dat de overlevering kan weigeren als de opgeëiste persoon ten minste vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft. De verdediging heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon aan deze voorwaarde voldoet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon inderdaad rechtmatig in Nederland verblijft en dat de opgelegde straffen in Polen niet onverenigbaar zijn met het Nederlandse recht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren, maar tegelijkertijd de tenuitvoerlegging van de in Polen opgelegde vrijheidsstraffen in Nederland te bevelen. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf bevolen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.