ECLI:NL:RBAMS:2023:2266

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
KG ZA 23-225 EAM/JT
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussen de Ondernemingsraad van de Gemeente Amsterdam en de Gemeente Amsterdam over de invoering van een nieuwe roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer

In deze zaak heeft de Ondernemingsraad van de Gemeente Amsterdam een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Amsterdam. De Ondernemingsraad vordert een verbod op de invoering van een nieuwe roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer, die per 1 april 2023 zou ingaan. De Ondernemingsraad stelt dat er onvoldoende draagvlak is onder de medewerkers voor deze regeling, wat in strijd is met de voorwaarden waaronder eerder instemming is verleend. De Gemeente voert aan dat de roosterregeling noodzakelijk is voor de organisatie en dat er voldoende inspanningen zijn geleverd om draagvlak te creëren. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2023 is de situatie besproken, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat de Ondernemingsraad terecht een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het besluit van de Gemeente om de nieuwe roosters in te voeren. De voorzieningenrechter heeft echter ook geoordeeld dat de Gemeente een spoedeisend belang heeft bij de invoering van de nieuwe roosters, gezien de reeds gemaakte voorbereidingen en de noodzaak om de organisatie goed te laten functioneren. De vordering van de Ondernemingsraad is afgewezen, terwijl de Gemeente voorlopig is toegestaan om de jaarplanningen en individuele maandroosters toe te passen totdat de kantonrechter een definitieve beslissing heeft genomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/731183 / KG ZA 23-225 EAM/JT
Vonnis in kort geding van 30 maart 2023
in de zaak van
ONDERNEMINGSRAAD VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
eiser in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 22 maart 2023,
verweerder in reconventie,
advocaten mr. R.E.M. Vink-Dijkstra en mr. H.P. van Baalen te Leiden,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten mr. M.H. de Vries en mr. J.T.M. van Doesum te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de Ondernemingsraad en de Gemeente worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2023 heeft de Ondernemingsraad de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De Gemeente heeft mede aan de hand van een op voorhand ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd en tegenvorderingen (eis in reconventie) ingediend. De Ondernemingsraad heeft de tegenvorderingen bestreden. De Gemeente heeft tijdens de mondelinge behandeling haar eis verminderd, in die zin dat zij niet langer een proceskostenveroordeling vordert. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 30 maart 2023 de beslissing gegeven, in de vorm van een ‘kopstaartvonnis’. Het hierna volgende bevat de uitwerking daarvan en is, zoals tijdens de mondelinge behandeling aangekondigd, afgegeven op 13 april 2023.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren voor zover van belang aanwezig:
- aan de kant van de Ondernemingsraad: [naam 1] (voorzitter), [naam 2] en [naam 3] , met mr. Vink-Dijkstra en mr. Van Baalen;
- aan de kant van de Gemeente: [naam 4] (gemeentesecretaris), [naam 5] (stedelijk directeur), [naam 6] (adviseur gemeentesecretaris), [naam 7] (secretaris), [naam 8] (strategisch planner), [naam 9] (strategisch adviseur) en [naam 10] , met mr. De Vries en mr. Van Doesum.

2.De feiten

2.1.
De Gemeente stelt de werktijden van haar werknemers vast conform hoofdstuk 5 van de Personeelsregelingen Gemeente Amsterdam (de PGA). Als werkgever stelt de Gemeente een werktijdenregeling vast voor haar werknemers. Dit kan een standaardregeling zijn waarbij de werkzaamheden worden verricht binnen het vastgestelde dagvenster (van maandag tot en met vrijdag tussen 07:00-22:00) óf een bijzondere werktijdenregeling waarbij de Gemeente de werktijden van de werknemer vaststelt in een rooster als voor de werknemer wisselende werktijden gelden.
2.2.
De gemeentelijke organisatie in Amsterdam bestaat uit vijf clusters, waaronder het cluster Stadsbeheer. Dat cluster bestaat op zijn beurt uit vijf directies: Afval en Grondstoffen (hierna: A&G), Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (hierna: THOR), Stadswerken, Belastingen en Dienstverlening. Bij drie van die directies, te weten A&G, THOR en Stadswerken, wordt door in totaal circa 1800 medewerkers gewerkt op basis van een rooster dat door de Gemeente is vastgesteld. Daarbij is de bijzondere werktijdenregeling van toepassing. De medewerkers van deze drie directies zorgen er dagelijks voor dat de stad schoon, heel, veilig en duurzaam is (hierna: de opgave in de stad).
2.3.
De Ondernemingsraad bestaat uit 25 leden en heeft commissies ingesteld op grond van artikel 15 Wet op de ondernemingsraden (hierna: de WOR), waaronder de commissie Roosters. Deze commissie is bevoegd om namens de Ondernemingsraad het overleg te voeren met de Gemeente over de roosterregelingen en de roosters.
2.4.
Bij besluit van 8 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders het Kader voor Roosters voor medewerkers van de gemeente Amsterdam (hierna: het Kader) vastgesteld. Voorafgaand aan dat besluit heeft de Ondernemingsraad op 12 december 2018 ingestemd met het (voorgestelde) Kader. In het Kader (dat is opgenomen in de PGA) is bepaald dat er per cluster of combinatie van clusters roosterregelingen worden gemaakt en vastgesteld. Het Kader omvat kort gezegd de uitgangspunten en criteria voor het maken van roosterregelingen binnen de gemeente Amsterdam die vallen onder de bijzondere werktijdenregeling.
2.5. In het Kader (versie geldend per 1 juli 2020) staat voor zover van belang het volgende:
1. Doel kader
Het ritme van de stad verandert. Bewoners, ondernemers en bezoekers van de stad verwachten dat
de gemeente 24 uur per dag bereikbaar is en direct op meldingen reageert. Ook de drukte in de
stad vereist dat de werktijden waarop de gemeente actief is verruimd worden. (…) Deze veranderende opgave heeft ook gevolgen voor hoe we werken binnen de gemeente Amsterdam. In principe is de afspraak dat werknemers zelf kiezen wanneer en waar zij werken (…). Dit is echter niet mogelijk voor alle typen werk. Soms is het noodzakelijk dat er een specifiek aantal werknemers op bepaalde tijdstippen beschikbaar is. (…) In die gevallen werken we met roosters. (…)
(…)1.2 Uitgangspunten
• De opgave in de stad is leidend bij de inzet van werknemers en middelen;
• Indien de opgave dat vereist, kan 24 uur per dag en 7 dagen per week worden ingeroosterd;
• Inroostering is in beginsel gebaseerd op de arbeidsduur (maximaal 36 uur per week). In overleg met de werknemer is het (…) mogelijk de opbouw en opname van spaaruren in te roosteren. Uitgangspunt blijft evenwel dat werknemers die spaaruren opbouwen in de gelegenheid worden gesteld deze op te nemen.
• Goed werkgeverschap is een belangrijk uitgangspunt. Wat goed werkgeverschap is, staat in diverse documenten, waaronder de werkzame principes voor de stad Amsterdam (…).
• Dit kader gaat uit van gezonde roosters die geen afbreuk doen aan de vitaliteit van de werknemer.
• Werknemers van de gemeente Amsterdam dienen zich als goed werknemer te gedragen en als de Organisatie dat vraagt, flexibel op te stellen en kunnen binnen de hele gemeente Amsterdam, mits voldoende gekwalificeerd, op structurele en tijdelijke functies en taken werken.(…)3. Inhoud roosterregeling(…)In de roosterregeling staan ten minste afspraken over:
• De exacte begin- en eindtijden van een roosterdienst;
• Het aantal roosterdiensten;
• Duur van de roosters;
• De duur van pauzes en de wettelijke faciliteiten daarvoor;
• Spelregels voor het opgeven van beschikbaarheid voor werknemers;
• De wijze waarop roosteraars tot invulling van roosters komen;• Hoe aan het werken op feestdagen invulling wordt gegeven, rekening houdend met de genoemde criteria in artikel 2.6.2 van dit kader;
• Welke werknemers binnen werktijd gebruik mogen maken van tijd voor persoonlijke verzorging op grond van artikel 2.4 van dit kader;
• Vastgelegde individuele afspraken met werknemers over roosters blijven met invoering van dit kader onverkort van kracht.(…)”2.6. Naar aanleiding van het Kader is vervolgens gestart met de uitwerking van een roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer (hierna: de Roosterregeling). Bij brief van 9 oktober 2019 heeft de Gemeente een eerste instemmingsaanvraag gedaan voor de Roosterregeling. Bij brief van 3 maart 2020 heeft de Ondernemingsraad zijn instemming gemotiveerd geweigerd. Vervolgens zijn partijen met elkaar in overleg gegaan en hebben zij in oktober 2020 afgesproken dat de instemmingsprocedure van de voorgelegde roosterregeling zou worden stopgezet en dat in het jaar 2021 (een proefjaar) zal worden gewerkt met jaarroosters. Daarbij hebben partijen afgesproken dat indien de Ondernemingsraad niet instemt met de jaarroosters de invoering van de jaarroosters 2021 aan een bindend adviseur zal worden voorgelegd. Bij brief van
26 oktober 2020 heeft de Gemeente een instemmingsaanvraag gedaan met betrekking tot het invoeren van de jaarroosters. Bij brief van 3 november 2020 heeft de Ondernemingsraad zijn instemming gemotiveerd geweigerd.
2.7.
Bij bindend advies van 23 november 2020 heeft de door partijen ingeschakelde bindend adviseur het verzoek van de Gemeente, om vervangende toestemming (op de voet van artikel 27 lid 4 WOR) te verlenen ter instemming met de voorliggende jaarroosters 2021, afgewezen. Daartoe is voor zover van belang het volgende overwogen:
“43. (…) De ingrijpende maatregel van het wijzigen van 9-uursdiensten naar 8-uursdiensten in combinatie met het zonder overeenstemming met de OR verplicht inroosteren op zondagen, is van zodanig gewicht dat niet gezegd kan worden dat het op die grond weigeren van instemming onredelijk is.(…)45. (…) De door de gemeente Amsterdam aangevoerde belangen en argumenten om te komen tot de nu voorliggende jaarroosters zijn (…) voldoende aannemelijk en redelijk. Te billijken is dat de gemeente Amsterdam streeft naar roosters zoals zij deze thans heeft vormgegeven, waarbij de roosters in aantal zijn teruggebracht, zij iedereen op een 8-urige dienst zet en de start- en eindtijden zijn geüniformeerd en avond- en weekenddiensten zijn uitgebreid. Dat de gemeente Amsterdam bedrijfsorganisatorische en bedrijfseconomische redenen heeft om de roosters te wijzigen, acht de bindend adviseur dan ook aanwezig. Echter, de gemeente Amsterdam heeft onvoldoende duidelijk gemaakt waarom deze redenen op dit moment dusdanig zwaarwegend zijn om nu over te gaan tot invoering van de voorliggende jaarroosters per 2021, temeer nu er onvoldoende wordt gesteld hoe de gemeente Amsterdam voornemens is de gevolgen voor de individuele medewerkers te ondervangen.”
2.8.
Bij brief van 12 december 2021 (verzonden op 17 december 2021) heeft de Gemeente aan de Ondernemingsraad een nieuw instemmingsverzoek (conform artikel 27 lid 1 sub b WOR) gestuurd met betrekking tot het invoeren van een roosterregeling voor het Cluster Stadsbeheer. Als bijlage bij deze brief is toegevoegd de
Roosterregeling Cluster Stadsbeheer, Versie 02V00. In de brief staat dat de eerder besproken roosterregeling is aangepast naar aanleiding van: (i) elf in 2021 gevoerde overlegmomenten met de commissie Roosters waarbij onder meer is gesproken over werken op zondag en 8/9-uursdiensten; (ii) 860 individueel gevoerde gesprekken met medewerkers in september en oktober 2021 over een aantal mogelijke wijzigingen; en (iii) 99 in november 2021 gehouden teambijeenkomsten waarbij input is opgehaald bij de medewerkers. De Gemeente vervolgt haar brief met de volgende opsomming van de belangrijkste aanpassingen en een toelichting op het proces na instemming:
“• Geen extra afspraken meer voor Spaaruren en TOD.
• Geen vereffening betaling van uren per kwartaal meer.
• Werken op zondag geschiedt voor de huidige medewerkers op basis van vrijwilligheid, met uitzondering van die functies waar het op zondag werken al dagelijkse praktijk is.
• Geen (extra) afspraken over ruilen en beschikbaarheid
• Om het jaar vrij op Keti koti en Suikerfeest, overige in PGA genoemde formele feestdagen ook in deze afspraak meegenomen
• Overgangsperiode tussen akkoord roosterregeling en volgens regeling gaan werken, met name voor medewerkers waar sprake is van verandering wegens het werken op zondag en medewerkers die van 9- naar 8-uurs diensten gaan.
• We starten met jaarplanningen
• We hebben uitgangspunten geformuleerd om binnen de roosterregeling de formatie maximaal goed in te zetten zodat medewerkers hun dagelijks werk veilig, duurzaam en zo goed mogelijk kunnen uitvoeren
• Het ritme van de te hanteren planningen is uitgewerkt en geeft op management en medewerkersniveau inzicht in de effecten van de 27 te hanteren planningen
Na uw instemming op de voorliggende roosterregeling zullen er opnieuw individuele gesprekken
worden gevoerd met die medewerkers waarvoor het werken op zondag en de overgang van 9-
naar 8-uurs diensten van toepassing is. Bij deze gesprekken zullen maatwerkafspraken worden
gemaakt om de gevolgen voor individuele medewerkers te ondervangen. Nadat er individuele
afspraken zijn gemaakt en vastgelegd zullen er planningen worden opgemaakt en kunnen deze
worden verspreid. Na een met u overeen te komen en vast te leggen overgangsperiode zullen de
nieuwe planningen dan ingaan.
2.9.
Naar aanleiding van het nieuwe instemmingsverzoek heeft de Ondernemingsraad een aantal vragen gesteld aan de Gemeente, welke de Gemeente bij brief van 22 maart 2022 puntsgewijs heeft beantwoord. Daarbij heeft de Gemeente benadrukt dat het merendeel van die vragen en antwoorden al eens aan bod is gekomen tijdens de elf overlegmomenten met de commissie Roosters.
2.10.
Bij brief van 28 april 2022 heeft de Ondernemingsraad aan de Gemeente geschreven dat op dat moment (nog) niet wordt ingestemd met de nieuwe roosterregeling. In deze brief heeft de Ondernemingsraad – kort gezegd – een aantal knelpunten besproken met betrekking tot: de jaarplanningen, de 9-, en 8-uursdiensten, werken op zondag en de omkleedtijd. Daarnaast heeft de Ondernemingsraad geschreven dat hij van mening is dat de roosterregeling moet worden gedragen door de achterban en gelegenheid moet worden geboden om hen te raadplegen, aangezien de effectiviteit van het rooster valt of staat met het draagvlak van de medewerkers.
2.11.
In mei 2022 hebben er achterbanraadplegingen plaatsgevonden op acht verschillende locaties, waarbij in totaal 846 medewerkers hebben gestemd over zes vragen met betrekking tot de nieuwe roosterregeling. Uit de gegeven antwoorden op de vragen leidt de Ondernemingsraad af dat er onder de medewerkers onvoldoende draagvlak is voor de voorgestelde roosterregeling.
2.12.
Bij brief van 24 juni 2022 heeft de Gemeente – kort gezegd – jegens de Ondernemingsraad puntsgewijs gereageerd op de eerder door de Ondernemingsraad besproken knelpunten en meegedeeld dat zij voornemens is de roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer per 1 juli 2022 in te voeren. Als reactie daarop heeft de Ondernemingsraad bij brief van 28 juni 2022 heeft de Ondernemingsraad haar eerder benoemde knelpunten herhaald en daarnaast nog andere knelpunten benoemd.
2.13.
Bij brief van 7 juli 2022 heeft de Gemeente – kort gezegd – jegens de Ondernemingsraad puntsgewijs (nader) gereageerd op dertien door hem benoemde knelpunten en meegedeeld dat zij de roosterregeling per 1 juli 2022 vaststelt met ingangsdatum 1 januari 2023 en de directies opdracht zal geven de implementatie van de roosterregeling voor te bereiden en de Ondernemingsraad daar via haar commissies bij te betrekken. Partijen hebben diezelfde dag met elkaar gesproken om tot een oplossing te komen en hebben daarbij afspraken gemaakt.
2.14.
Bij brief van 19 juli 2022 gericht aan de Gemeente heeft de Ondernemingsraad – kort gezegd – de op 7 juli 2022 gemaakte afspraken ten aanzien van de volgende punten schriftelijk vastgelegd: 1) Roosterregeling ingangsdatum en aanloopperiode, 2) Begeleidingscommissie, 3) Werken op zondag op basis van vrijwilligheid, 4) Duurzame inzetbaarheid, 5) Individuele afspraken medewerkers, 6) Omkleedtijd, 7) Opgave van de stad – onvoldoende capaciteit en formatie, 8) 27 jaarplanningen en 8/9 uursdiensten, 9) Alternatieven, 10) 2023-proefjaar. Vervolgens komt hij tot de volgende conclusie:
“De ondernemingsraad stemt in met de invoering van de roosterregeling onder de voorwaarde dat de gemaakte afspraken op 7 juli jl. zoals hiervoor opgenomen door beide partijen volledig en tijdig zullen worden nagekomen.”
2.15.
Bij brief van 21 juli 2022 heeft de gemeentesecretaris van de Gemeente – kort gezegd – aan de Ondernemingsraad geschreven dat met de instemming van
19 juli 2022 een akkoord bereikt is en dat de gemaakte afspraken die zijn vastgelegd en benoemd in de brief van 19 juli 2022 in overeenstemming zijn met hetgeen is afgesproken en dat deze integraal zullen worden nageleefd. De gemeentesecretaris heeft zijn brief afgesloten met de opmerking dat een goede informatieverstrekking [jegens de medewerkers, vzr.] van groot belang is en dat het voorstel van de Ondernemingsraad om daarover nadere afspraken te maken wat hem betreft akkoord is.
2.16.
Vanaf augustus 2022 is het implementatieproces gaan lopen. Een van de gebeurtenissen in die periode is de oprichting van een begeleidingscommissie bestaande uit leden van de Ondernemingsraad en de Gemeente. Medewerkers van de Gemeente kunnen zich wenden tot die commissie voor zover het gaat over de uitleg en toepassing van de roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer. De begeleidingscommissie heeft in de periode van 4 oktober 2022 tot en met 17 maart 2023 zeven keer vergaderd.
2.17.
Partijen hebben op 1 en 15 december 2022 zogeheten ‘heidagen’ gehouden waarbij gesproken is over de voorwaarde van de Ondernemingsraad en de afspraken die partijen hebben gemaakt ten aanzien van de uitwerking en invoering van de roosterregeling. Partijen hebben op die heidagen aanvullende afspraken gemaakt die zij hebben vastgelegd in een (concept)convenant van 24 januari 2023. In het (concept)convenant staat onder meer dat het de bedoeling is dat de nieuwe roosterregeling in werking zal treden per 1 april 2023.
2.18.
Voor zover van belang luidt het (concept)convenant als volgt:
“(…)5. Draagvlak jaarroosters/planningenAfspraak:
• Partijen erkennen dat de planningen op voldoende draagvlak onder de achterban c.q. medewerkers moeten rekenen. In dat kader toetst de commissie Roosters de planningen voor het einde van januari 2023 kritisch, zodat de (eventuele) pijnpunten er zoveel als mogelijk worden uitgehaald.(…)18. Creëren van draagvlak onder de achterban c.q. medewerkersZowel de medezeggenschap als de zeggenschap erkennen dat de nieuwe roosterregeling moet kunnen rekenen op voldoende draagvlak onder de achterban, zoals dit ook in de instemmingsbrief onder voorwaarden is opgenomen. In dat kader zullen informatiebijeenkomsten voor de medewerkers worden gehouden waarin de commissie Roosters de nieuwe roosterregeling aan de achterban c.q. medewerkers nader zal toelichten. De commissie Roosters erkent daarbij dat zij een belangrijke rol vervult bij het creëren van voldoende draagvlak onder de achterban en spreekt de intentie uit om – indien de planningen aan de verwachtingen en afspraken voldoen – zich maximaal in te zetten voor het creëren van voldoende draagvlak. (…)”2.19. Van 25 tot 31 januari 2023 hebben er zes achterbanraadplegingen plaatsgevonden welke door circa 600 medewerkers zijn bezocht. Daarbij heeft de Ondernemingsraad gebruik gemaakt van een (op voorhand met de Gemeente gedeelde) presentatie die mede gebaseerd is op het (concept)convenant.
2.20.
Bij e-mail van 3 februari 2023 heeft de commissie Roosters de Gemeente geïnformeerd over de uitkomsten van het achterbanoverleg. In deze e-mail staat voor zover van belang het volgende:
“Helaas hebben wij moeten constateren dat bij de achterban niet het gewenste draagvlak is.
Dit draagvlak is een afspraak in het concept convenant.Tijdens de achterbanraadplegingen zijn de volgende punten / vragen aan de orde geweest:(…)17. Ongeveer 95% procent van de medewerkers is tegen het invoeren van de tot dusver bekende roosters. De commissie heeft geen persoon getroffen die positief was. Slechts enkelen die zich onthielden van stemming.(…)Hoewel de Commissie Roosters op de meeste vragen de onderhandelingsresultaten kon uitleggen vonden de medewerkers dit zwaar onvoldoende en zijn massaal tegen de punten benoemd uit het concept convenant en het invoeren van diensten die een grote inbreuk maken op hun privé omstandigheden. (…)”
2.21.
Bij brief van 8 februari 2023 heeft de Gemeente voor zover van belang het volgende aan de Ondernemingsraad geschreven:
“(…) In uw mail lees ik dat er bij de achterban niet het gewenste draagvlak zou zijn. (…)In uw terugkoppeling geeft u puntsgewijs aan waarom de medewerkers niet tevreden zijn of waar nog onduidelijkheid over is. In deze brief zal ik hierop mijn reactie geven.(…)Samenvattend constateer ik dat er in uw terugkoppeling van de achterbanraadplegingen veel punten staan waarover in december concrete afspraken zijn gemaakt die toen nader zijn toegelicht danwel die ik eerder aan u heb toegelicht.(…)Alles overziend, zie ik geen aanleiding om de inwerkingtreding van de nieuwe roosters nogmaals uit te stellen. (…)De nieuwe roosters gaan daarom volgens onze eerder gemaakte afspraken per 1 april 2023 van start. Dit met inachtneming van de afspraak dat het eerste jaar na inwerkingtreding van de roosterregeling geldt als proefjaar en dat we de voortgang ieder kwartaal met uw commissie roosters evalueren en monitoren en de roosters waar nodig tussentijds bijstellen. (…)”
2.22.
Eveneens op 8 februari 2023 heeft de Gemeente een bericht op haar intranet geplaatst waarin bekend wordt gemaakt dat de nieuwe roosters op 1 april 2023 van start gaan en dat het eerste jaar een proefjaar zal zijn. Daarbij is tevens een lijst met vragen en antwoorden opgenomen. Op 9 februari 2023 heeft de Gemeente een nieuwsbrief (met een verwijzing naar het bericht op intranet) verspreid onder de medewerkers van de directies A&G, THOR en Stadswerken.
2.23.
Bij brief van 17 februari 2023 heeft de Ondernemingsraad voor zover van belang het volgende aan de Gemeente geschreven:
“De Ondernemingsraad (OR) heeft in zijn vergadering van 16-02-2023 besloten tot inroepen van de nietigheid voor wat betreft uw besluit op d.d. 08-02-2023, voor het doorgang laten vinden van de nieuwe roosters van het cluster Stadsbeheer op d.d. 01-04-2023.(…)De OR-commissie Roosters heeft diverse achterbanraadplegingen gehouden en vastgesteld dat er geen draagvlak is betreffende deze nieuwe roosters. Dit is één van de voorwaarden die is afgesproken in de roosterregeling voor het wel of niet doorgang laten vinden van de implementatie van de nieuwe roosters.Nietigheid:De OR verzoekt u om per ommegaande direct te staken met alle uitvoeringshandelingen en deze gestaakt te houden. (…)De OR gaat natuurlijk wel graag met u in overleg over het vervolg en licht zijn standpunt graag nader toe. (…)”
2.24.
Eveneens op 17 februari 2023 heeft de Gemeente op haar intranet de ingang van de nieuwe roosters op 1 april 2023 opnieuw bevestigd en daarop een nadere toelichting gegeven. In het bericht staat ondermeer een link naar de nieuwsbrief van 9 februari 2023 en een link naar een overzicht met vragen en antwoorden.
2.25.
Bij brief van 23 februari 2023 heeft de Gemeente voor zover van belang het volgende aan de Ondernemingsraad geschreven:
“(…) In deze brief zal ik uitleggen waarom ik geen gehoor geef aan de nietigheidinroeping op mijn brief van 8 februari 2023. Dit heeft zowel een juridische als een inhoudelijke en procesmatige component. Ook licht ik toe waarom ik het zo belangrijk vind dat de roosterregeling per 1 april 2023 van start gaat.(…)Ik vind het dan ook onacceptabel en onverantwoord om dit besluit opnieuw uit te stellen. Ik zie daar ook onvoldoende aanleiding en onderbouwing voor.(…)Ik zal onmiddellijk de noodzakelijke werkzaamheden hervatten die nu nodig zijn om tot daadwerkelijke implementatie van de planningen over te gaan. Dat betekent dat we verder gaan met het voeren van gesprekken met de medewerkers en de resterende planningen in de systemen gaan invoeren. Ik herhaal dat ik opnieuw graag samenwerk en nauw optrek met een vertegenwoordiging van de OR, zodat we samen onduidelijkheden kunnen wegnemen en invulling kunnen geven aan onze verantwoordelijkheid van goed werkgeverschap. (…)”
2.26.
In de periode van 24 februari 2023 tot en met 13 maart 2023 heeft de Ondernemingsraad meerdere e-mails van haar achterban ontvangen. De strekking van deze e-mails is – zakelijk weergegeven – dat de medewerkers bezwaar hebben tegen de invoering de roosterregeling.
2.27.
Op 8 maart 2023 heeft de Gemeente een flyer verspreid onder de medewerkers van de directies A&G, THOR en Stadswerken. Daarin staat een toelichting met betrekking tot de jaarplanning, de Toeslag Onregelmatige Dienst (TOD), het aanvragen van verlof, diensten ruilen, verschoven diensten, maatwerk, feestdagen, opleiding en training, overuren, het planningsprogramma, spaaruren, de 55-plus regeling en de 60-plus regeling.
2.28.
Op 27 maart 2023 is een rapport van CircleLytics beschikbaar gekomen. In het rapport zijn de resultaten van een achterbanraadpleging (bestaande uit twaalf vragen) opgenomen.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De Ondernemingsraad vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
I. de Gemeente te verbieden om per 1 april 2023 de Roosterregeling Cluster Stadsbeheer en de daarbij behorende roosters in te voeren en toe te passen, zolang de Ondernemingsraad hiermee niet heeft ingestemd conform artikel 27 WOR, dan wel de kantonrechter hiervoor vervangende toestemming heeft verleend op de voet van artikel 27 lid 4 WOR en alle uitvoeringshandelingen ongedaan te maken, te staken en gestaakt te houden en de huidige roosters te handhaven, een en ander op straffe van een dwangsom;
II. in dit verband zodanige verdere voorzieningen te treffen die passend worden geacht;
III. de Gemeente te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De Ondernemingsraad stelt daartoe – samengevat – het volgende. De Ondernemingsraad heeft op 19 juli 2022 meegedeeld dat hij met het voorgenomen besluit tot invoering van de roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer instemt, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Een van die voorwaarden is dat er voldoende draagvlak voor de nieuwe roosterregeling en de bijbehorende roosters moet bestaan bij de medewerkers. De Gemeente heeft zich aan die voorwaarde gecommitteerd bij besluit van 21 juli 2022. De Gemeente is vervolgens gestart met de voorbereidingen voor de invoering van de roosterregeling en de totstandkoming van de roosters. Gelet op de resultaten van de achterbanraadplegingen, de ontvangen handtekeningenlijsten en de inhoud van de ingekomen e-mails van medewerkers, staat vast dat er onvoldoende draagvlak bestaat voor de invoering van de roosterregeling en bijbehorende roosters. Daarmee is niet aan alle voorwaarden – die aan de instemming zijn verbonden – voldaan, zodat de instemming van de Ondernemingsraad is komen te vervallen. Desalniettemin heeft de Gemeente op
8 februari 2023 besloten de nieuwe roosters toch per 1 april 2023 in te voeren. De Ondernemingsraad heeft op 17 februari 2023 dan ook terecht de nietigheid van dat besluit ingeroepen. Nu de Gemeente niet eerder een procedure bij de kantonrechter aanhangig heeft willen maken en zij niet bereid was om de uitvoering van haar besluit te staken of op te schorten totdat er wel aan alle voorwaarden voor de instemming zou zijn voldaan, was de Ondernemingsraad genoodzaakt om dit kort geding aanhangig te maken. De Gemeente heeft reeds uitvoeringshandelingen verricht, door bijvoorbeeld haar systemen in te richten met de nieuwe roosters. Om verdere onomkeerbare uitvoeringshandelingen te voorkomen is een voorlopige voorziening vereist, aldus de Ondernemingsraad.
3.3.
De Gemeente voert daartegen – samengevat – het volgende verweer. Door, onder het op 7 juli 2023 maken van afspraken, op 19 juli 2022 in te stemmen met de roosterregeling heeft de Ondernemingsraad zich gecommitteerd aan het daadwerkelijk gaan verruimen van de werktijden. Uit de gemaakte afspraken blijkt dat de Gemeente al het mogelijke wil doen om medewerkers te informeren over en zoveel mogelijk tegemoet te komen bij het invoeren van de roosterregeling en dat de Gemeente graag wil blijven samenwerken met de Ondernemingsraad. Vanaf augustus 2022 is er hard gewerkt aan de implementatie van de roosterregeling en aan het creëren van draagvlak bij de werknemers. Afgesproken is dat 2023 wordt beschouwd als leerjaar en dat de roosters en jaarplanningen worden bijgesteld waar mogelijk. Na de twee heidagen in december 2022 hebben partijen definitieve afspraken gemaakt over de implementatie, waarmee is voldaan aan alle wettelijke eisen en aan de gemaakte afspraken rond de instemming in juli 2022. De Ondernemingsraad heeft de Gemeente overigens niet toegestaan om betrokken te zijn en een bijdrage te leveren aan de achterban informatiebijeenkomsten januari 2023. De opgave waarvoor de Gemeente zich gesteld ziet en het ritme van de stad eisen dat de jaarplanningen eindelijk worden doorgevoerd. Er is daarbij veel oog en aandacht voor de medewerkers. Dat er op dit moment nog onvoldoende draagvlak zou zijn vormt geen reden om de inwerkingtreding van de roosters nogmaals uit te stellen. Uitstel leidt slechts tot de onwenselijke situatie dat de medewerkers nog langer in onduidelijkheid en onzekerheid verkeren. Draagvlak voor de jaarplanningen is nooit een harde voorwaarde geweest voor instemming door de Ondernemingsraad met de roosterregeling. Er is geen valide reden voor de Ondernemingsraad om de nietigheid in te roepen van het besluit waarin de invoering van de jaarplanningen per 1 april 2023 is meegedeeld. Het gevorderde verbod moet dan ook worden afgewezen, omdat voldaan is aan alle punten die de Ondernemingsraad aan zijn instemming met de roosterregeling heeft verbonden, aldus de Gemeente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
De Gemeente vordert – na vermindering van eis – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
I. de Gemeente toe te staan om de jaarplanningen 2023 van het Cluster Stadsbeheer die aan de medewerkers bekend zijn gemaakt, alsmede alle individuele maandroosters van de medewerkers die op basis van deze planningen zijn en zullen worden opgesteld en bekendgemaakt, toe te passen, totdat:
(i) de kantonrechter heeft beslist over het door de Gemeente in te dienen verzoekschrift op de voet van artikel 27 lid 6 WOR, welk verzoekschrift als strekking zal hebben dat de Ondernemingsraad op 17 februari 2023 ten onrechte de nietigheid heeft ingeroepen van de Roosterregeling Cluster Stadsbeheer en (ii) deze beschikking van de kantonrechter kracht van gewijsde heeft;
dan wel voor zover wordt geconcludeerd dat de Ondernemingsraad terecht de nietigheid van het besluit tot vaststelling van de Roosterregeling heeft ingeroepen:
II. de Gemeente toe te staan om de jaarplanningen 2023 van het Cluster Stadsbeheer die aan de medewerkers bekend zijn gemaakt, alsmede alle individuele maandroosters van de medewerkers die op basis van deze planningen zijn en zullen worden opgesteld en bekendgemaakt, toe te passen, totdat:
(i) de kantonrechter heeft beslist over het door de Gemeente in te dienen verzoekschrift op de voet van artikel 27 lid 4 WOR, welk verzoekschrift als strekking zal hebben dat de beslissing van de Ondernemingsraad om niet in te stemmen met de Roosterregeling Cluster Stadsbeheer onredelijk is, althans dat de vaststelling van deze roosterregeling noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen en (ii) deze beschikking van de kantonrechter kracht van gewijsde heeft.
4.2.
De Gemeente verwijst ter onderbouwing daarvan naar haar standpunt in conventie en voegt daar – samengevat – het volgende aan toe. Nu draagvlak voor de jaarplanningen geen voorwaarde was voor instemming en aan alle punten uit de brief van de Ondernemingsraad van 19 juli 2022 (waaronder punt 8. III.) is voldaan, is sprake van instemming en heeft de Ondernemingsraad dus ten onrechte op
17 februari 2023 de nietigheid van het besluit tot vaststelling van de roosterregeling ingeroepen. De Gemeente heeft belang bij toewijzing van haar eis in reconventie, nu aannemelijk is dat haar verzoek op de voet van artikel 27 lid 6 WOR zal worden toegewezen. Voor zover wordt geconcludeerd dat de Ondernemingsraad terecht de nietigheid van het besluit tot vaststelling van de roosterregeling heeft ingeroepen, dan moet de vordering in conventie alsnog worden afgewezen, omdat het zeer waarschijnlijk is dat de kantonrechter vervangende toestemming zal verlenen op de voet van artikel 27 lid 4 WOR. De beslissing van de Ondernemingsraad om niet in te stemmen met de roosterregeling is onredelijk en bovendien is de vaststelling van de roosterregeling noodzakelijk vanwege bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen, aldus de Gemeente.
4.3.
De Ondernemingsraad voert verweer in lijn met zijn standpunt in conventie en voegt daar – samengevat – het volgende aan toe. De Gemeente heeft het spoedeisend belang bij haar vorderingen niet gesteld en evenmin onderbouwd. Van een spoedeisend belang is ook geen sprake. De gemeente weet al sinds 3 februari 2023 dat voldoende draagvlak ontbreekt bij de achterban en sinds 17 februari 2023 dat de Ondernemingsraad een beroep op de nietigheid heeft gedaan. De Gemeente heeft eerder voorgehouden dat zij vervangende toestemming aan de kantonrechter zal vragen, maar heeft bewust nagelaten die procedure te starten. Indien de Gemeente toestemming wil verkrijgen zal zij daartoe een verzoek bij de kantonrechter moeten indienen. Het verlenen van toestemming is geen tijdelijke maatregel en heeft geen voorlopig karakter. De vorderingen van de Gemeente zijn constitutief van aard en leiden tot onomkeerbare handelingen. Dit kort geding leent zich dus niet voor toewijzing van de reconventionele vorderingen. De Gemeente heeft haar vorderingen onvoldoende onderbouwd. Het beroep op de nietigheid is terecht gedaan. Het inroepen van de nietigheid is niet onredelijk. De Gemeente heeft onvoldoende onderbouwd dat er zwaarwegende redenen bestaan voor het nemen en uitvoeren van het besluit. Betwist wordt dat de kantonrechter, na het zorgvuldig uitvoeren van een zware toets, zou overgaan tot het verlenen van vervangende toestemming, aldus de Ondernemingsraad.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Het spoedeisend belang is, gezien de aard van de vordering en de naderende datum waarop de Gemeente de nieuwe roosters wil laten ingaan, gegeven.
5.2.
Voor toewijzing van het gevorderde verbod is noodzakelijk dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de Ondernemingsraad terecht een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het door de Gemeente genomen besluit.
5.3.
Volgens de Ondernemingsraad is sprake van nietigheid nu niet is voldaan aan een van de voorwaarden waaronder in juli 2022 is ingestemd met de invoering van de roosterregeling, namelijk de voorwaarde dat er voldoende draagvlak is onder de medewerkers. Hij stelt dat bij gebreke van voldoende draagvlak de gegeven instemming is komen te vervallen, zodat op 1 april 2023 door de Gemeente niet kan worden overgegaan tot het starten met de nieuwe roosters.
5.4.
De Gemeente betwist dat en voert aan dat het bestaan van voldoende draagvlak geen voorwaarde voor de instemming met de invoering van de roosterregeling is. Zij voert aan dat het bestaan van voldoende draagvlak slechts een gezamenlijk doel ten aanzien van de jaarplanningen is, terwijl de jaarplanningen zelf niet instemmingsplichtig zijn.
5.5.
Uit deze wederzijdse standpunten blijkt dat partijen de afspraken zoals gemaakt op 7 juli 2022 (welke schriftelijk zijn vastgelegd op 19 juli 2022) voor zover het daarin gaat om
voldoende draagvlakelk in verschillende zin hebben opgevat. Ter beantwoording van de vraag welke opvatting de juiste is, komt het, naast de taalkundige betekenis van gekozen bewoordingen, aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan de bepaling waarin over
voldoende draagvlakwordt gesproken en op wat zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.6.
De door partijen op 7 juli 2022 gemaakte afspraak waarop de Ondernemingsraad zich beroept, die in zijn brief van 19 juli 2022 is weergegeven onder 8 sub III.
(waaraan de Gemeente zich bij brief van 21 juli 2022 heeft gecommitteerd), luidt voor zover van belang als volgt:
“8)27 jaarplanningen en 8/9 uursdienstenDe ondernemingsraad en de gemeentesecretaris hebben ten aanzien van de 27 jaarplanningen en 8/9 uursdiensten de volgende procesafspraken gemaakt.(…)III. Binnen de roosterregeling voor het cluster Stadsbeheer zal worden gewerkt met 27 jaarplanningen/ritmes. Deze zijn nu niet meegenomen in de instemmingsaanvraag. De ondernemingsraad en de gemeentesecretaris hebben afgesproken deze 27 jaarplanningen/ritmes in overleg uit te werken voor 1 januari 2023. Het gezamenlijke doel is te komen tot 27 jaarplanningen/ritmes die in overeenstemming zijn met de afspraken in de cao, het Kader voor roosters en de roosterregeling én voldoende draagvlak kent onder de medewerkers. Daarvoor is het nodig dat partijen hier beiden constructief mee omgaan en elkaar op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen en mogelijke knelpunten. Indien de jaarplanningen niet voldoen aan de bovengenoemde wettelijke uitgangspunten worden deze niet ingevoerd.”
5.7.
Hoewel in de schriftelijke weergave van afspraak 8 sub III. staat dat de jaarplanningen niet zijn meegenomen in de instemmingsaanvraag en wordt gesproken van een gezamenlijk doel om tot 27 jaarplanningen/ritmes te komen die voldoende draagvlak kent, wordt de Gemeente niet gevolgd in de te beperkte uitleg die zij aan (de schriftelijke weergave van) deze afspraak geeft.
5.8.
Nu de Ondernemingsraad reeds voor het maken van de desbetreffende afspraak in zijn brief van 28 april 2022 (zie 2.10) heeft geschreven dat hij van mening is dat de roosterregeling moet worden gedragen door de achterban, in samenhang bezien met de omstandigheid dat de jaarplanningen niet los kunnen worden gezien van de roosterregeling waaruit zij voortvloeien, althans waarbinnen zij tot stand komen, mocht de Ondernemingsraad redelijkerwijs van de Gemeente verwachten dat ook zij er vanuit zou gaan dat het bestaan van voldoende draagvlak voor de nieuwe roosters bij de achterban een voorwaarde is voor het al dan niet doorgang laten vinden van de invoering van de nieuwe roosters.
5.9.
Voor zover de Gemeente het standpunt heeft ingenomen dat de Ondernemingsraad zijn beroep op de nietigheid tegen het verkeerde besluit (dat van 8 februari 2023 in plaats van het in juli 2022 genomen besluit) zou hebben gericht en dat hij dat derhalve te laat (niet binnen een maand na het besluit) zou hebben gedaan, wordt de Gemeente daarin niet gevolgd. Dit is een nogal gezocht argument. Voldoende aannemelijk is dat de Ondernemingsraad de nietigheid op 17 februari 2023 tijdig heeft ingeroepen. Dit was binnen een maand nadat de Ondernemingsraad bekend is geworden met de uitkomst van de eind januari 2023 gehouden achterbanraadplegingen, waarmee voor hem duidelijk was geworden dat sprake was van onvoldoende draagvlak en dat daarmee niet is voldaan aan een van de voorwaarden voor zijn instemming. Het mag zo zijn dat de Ondernemingsraad formeel gezien in haar brief van 17 februari 2023 slechts de nietigheid heeft ingeroepen van het op 8 februari 2023 door de Gemeente genomen besluit om de invoering van de nieuwe roosters doorgang te laten vinden per 1 april 2023, maar nu dit besluit niet los kan worden gezien van het in juli 2022 genomen besluit om de roosterregeling vast te stellen, wordt de inroeping van de nietigheid ook geacht te zijn gericht tegen dat besluit.
5.10.
Duidelijk is dat partijen in de periode vanaf augustus 2022 hebben gewerkt aan het creëren van draagvlak bij de medewerkers. Zo hebben er onder meer individuele gesprekken met de medewerkers en algemene informatiebijeenkomsten plaatsgevonden, zijn er maatwerkafspraken gemaakt en is er zeven keer vergaderd door de begeleidingscommissie. Mogelijk is de berichtgeving omtrent de nieuwe roosterregeling en de bijhorende roosters echter te laat op gang gekomen en had de wijze van communiceren met de medewerkers beter gekund. Gelet op de door de Ondernemingsraad ingebrachte resultaten van de achterbanraadplegingen, handtekeningenlijsten en e-mails van medewerkers is namelijk voldoende aannemelijk dat er op dit moment onvoldoende draagvlak bestaat voor de invoering van de roosterregeling en bijbehorende roosters. Daarmee is niet voldaan aan een van de voorwaarden waaronder in juli 2022 is ingestemd met de invoering van de roosterregeling.
5.11.
Al met al is voldoende aannemelijk dat de Ondernemingsraad terecht een beroep op de nietigheid van de roosterregeling heeft gedaan. Gelet op de navolgende beoordeling in reconventie leidt dit echter niet tot toewijzing van het gevorderde verbod om de roosterregeling en bijbehorende roosters in te voeren en toe te passen.
5.12.
Over de proceskosten volgt hierna onder 6.18 een overweging.

6.De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie

6.1.
Gezien hetgeen hiervoor onder 5.11 is overwogen is geen aanleiding voor toewijzing van het in reconventie onder 4.1 sub I. gevorderde. Wel wordt daardoor toegekomen aan de voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering zoals weergegeven onder 4.1 sub II. die hierna zal worden besproken.
6.2.
De Ondernemingsraad heeft betwist dat de Gemeente een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen in reconventie. Hij stelt daartoe – kort gezegd – dat de Gemeente wetende van het gebrek aan draagvlak te lang heeft stilgezeten door geen procedure bij de kantonrechter aanhangig te maken.
6.3.
De vraag naar het spoedeisend belang dient echter te worden beoordeeld naar de toestand ten tijde van het vonnis. Gelet op de naderende datum waarop de Gemeente de nieuwe roosters wenst te laten ingaan en de door haar tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting heeft de Gemeente wel degelijk een spoedeisend belang bij haar gevorderde toestemming. Nu de Gemeente voor
1 april 2023 wenst te weten of zij kan starten met de nieuwe roosters stond het haar vrij om haar reconventionele vorderingen in te dienen. De enkele omstandigheid dat de Gemeente niet terstond, toen zij was gewezen op het gebrek aan draagvlak, een procedure aanhangig heeft gemaakt, brengt niet mee dat de Gemeente geen spoedeisend belang meer heeft bij de gevraagde voorzieningen.
6.4.
De vordering van de Gemeente komt er in feite op neer dat zij vraagt om haar nu reeds vervangende toestemming te verlenen – als bedoeld in artikel 27 lid 4 WOR – zodat zij de jaarplanningen 2023 en de individuele maandroosters vanaf
1 april 2023 toe kan passen, doch slechts voorlopig totdat door de kantonrechter op het op de voet van dat artikel ingediende verzoekschrift heeft beslist en die beslissing kracht van gewijsde heeft. Een dergelijke vordering is in kort geding slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de kantonrechter het verzoek op de voet van artikel 27 lid 4 WOR zal toewijzen en indien van de Gemeente niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van de procedure bij de kantonrechter afwacht.
6.5.
Anders dan de Ondernemingsraad meent is de vordering van de Gemeente dus niet constitutief van aard. Een eventuele toewijzing van de gevorderde vervangende toestemming zal immers een voorlopig karakter hebben. Hoewel er misschien enkele maanden over heen zullen moeten gaan om eenmaal ingezette veranderingen weer ongedaan te maken, is van onomkeerbare handelingen geen sprake.
6.6.
Op grond van artikel 27 lid 4 WOR kan de kantonrechter slechts vervangende toestemming geven indien de beslissing van de Ondernemingsraad om geen instemming te geven onredelijk is, of indien het voorgenomen besluit van de Gemeente gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.
Weigeren instemming onredelijk?6.7. Voorshands is voldoende aannemelijk dat de kantonrechter zal oordelen dat de beslissing van de Ondernemingsraad om – louter vanwege het ontbreken van voldoende draagvlak bij de achterban – niet in te stemmen met de roosterregeling, gezien het doorlopen voortraject en rekening houdende met het belang van de Gemeente bij het kunnen starten met de nieuwe roosters, onredelijk is. Daartoe is het volgende redengevend.
6.8.
Gelet op de inhoud van de door partijen in het geding gebrachte stukken, zoals chronologisch is uiteengezet in het feitencomplex, en hetgeen partijen tijdens de mondelinge behandeling over en weer hebben toegelicht, is duidelijk geworden dat partijen een langdurig en zorgvuldig traject van medezeggenschap hebben doorlopen, waarbij de Gemeente aan vrijwel alle redelijke wensen van de Ondernemingsraad tegemoet is gekomen. Anders dan ten tijde van de eerdere bindend adviesprocedure, geldt op dit moment dat partijen ten aanzien van alle door de Ondernemingsraad opgeworpen knelpunten in juli (en december) 2022 concrete (aanvullende) afspraken gemaakt, die (afgezien van het punt van het bestaan van voldoende draagvlak) kennelijk allemaal worden nagekomen.
6.9.
De Gemeente heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat (ook) na de start met de nieuwe roosters op een zorgvuldige wijze rekening zal worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de individuele medewerkers. Een van de afspraken is bovendien dat het jaar 2023 zal gelden als proefjaar waarin partijen samen elke drie maanden zullen monitoren en evalueren hoe de roosterregeling in de praktijk werkt, waarbij zonodig gedurende het jaar zal worden bijgestuurd.
6.10.
Met de Gemeente is de voorzieningenrechter eens dat het laten vervallen van de instemming op een zodanig laat moment – relatief kort voor de geplande invoering van de nieuwe roosters – ver afstaat van de (ook in het convenant benoemde) constructieve samenwerking die in de afgelopen maanden juist intensief vorm had gekregen. Hiermee heeft de Ondernemingsraad de Gemeente voor het blok gezet.
6.11.
De opgave in de stad waarvoor de Gemeente zich gesteld ziet en het veranderende ritme van de stad maken ten slotte dat de Gemeente een groot belang heeft bij het kunnen starten met de nieuwe roosters. Dit belang weegt thans zwaarder dan het belang van de Ondernemingsraad bij nader uitstel.
Zwaarwegende redenen?6.12. Daar waar de bindend adviseur in november 2020 oordeelde dat de Gemeente bedrijfsorganisatorische en bedrijfseconomische redenen heeft om de roosters te wijzigen, luidt het voorlopige oordeel hierover nu niet anders. Anders dan de bindend adviseur destijds oordeelde geldt echter dat de Gemeente thans wel voldoende duidelijk heeft gemaakt waarom die redenen op dit moment dusdanig zwaarwegend zijn dat nu dient te worden gestart met de nieuwe roosters. Daartoe is het volgende redengevend.
6.13.
De stad Amsterdam is de afgelopen jaren groter en drukker geworden. Dat vraagt om een andere inzet van de medewerkers, om de stad zeven dagen per week, 24 uur per dag zo schoon, heel en leefbaar mogelijk te houden. Door begin 2019 het Kader vast te stellen heeft het college van B&W bevestigd dat er anders gewekt moet gaan worden binnen de stad, om zo de doelstellingen van de Gemeente te kunnen bereiken. In het Kader is het anders willen werken zichtbaar in het geformuleerde doel en de uitgangspunten (zie 2.5). De Ondernemingsraad heeft eind 2018 met dit Kader ingestemd. Het Kader is de basis voor onder meer de roosterregeling.
6.14.
De Gemeente heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de organisatie op dit moment onvoldoende in staat is om de benodigde inzet te organiseren wanneer en waar dat het hardst nodig is. De roosterregeling is een manier om: de werktijden beter af te stemmen op wat de stad nodig heeft, de werkzaamheden van afdelingen goed op elkaar aan te laten sluiten, gelijk werk gelijk te belonen, de baten en de lasten eerlijker over de teams te verdelen en minder overwerk te creëren waardoor er meer duurzaam inzetbaar kan worden ingeroosterd.
6.15.
Partijen weten al lange tijd dat de roosterregeling niet bij iedereen populair is en bij een groot aantal medewerkers wellicht ook niet populair zal worden. Niet te voorzien is thans op welke termijn er wel voldoende draagvlak bij de medewerkers zal zijn. Gelet daarop, in samenhang gezien met de omstandigheden zoals hiervoor genoemd onder 6.8 en 6.9, wegen de bedrijfsorganisatorische en bedrijfseconomische redenen van de Gemeente zwaarder dan het belang van de Ondernemingsraad dat enkel neerkomt op een handhaving van de status quo, gegrond op het verzet van haar achterban. Dit maakt dat van de Ondernemingsraad kon worden gevergd dat zij had ingestemd met het voorgenomen besluit van de Gemeente.
6.16.
Overigens heeft de Gemeente tijdens de mondelinge behandeling voldoende aannemelijk gemaakt dat het niet op 1 april 2023 kunnen starten met de nieuwe roosters, gelet op de reeds getroffen (technische) voorbereidingen, zou leiden tot een organisatorische chaos wat betreft de inzet van mensen en middelen, de betaling van salarissen en toelagen en de uitvoering van het werk.
Slotsom
6.17.
Al met al is voorshands voldoende aannemelijk dat de kantonrechter een verzoek op grond van artikel 27 lid 4 WOR zal toewijzen. Nu van de Gemeente niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van de procedure bij de kantonrechter afwacht zal de voorwaardelijk in reconventie ingestelde vordering worden toegewezen zoals gevorderd, met dien verstande dat de Gemeente uiterlijk op
14 april 2023 een verzoekschrift op de voet van artikel 27 lid 4 WOR indient bij de kantonrechter.
Proceskosten
6.18.
De Ondernemingsraad heeft tijdens de mondelinge behandeling gewezen op artikel 22 WOR, waarna de Gemeente haar vordering tot veroordeling in de proceskosten heeft ingetrokken. Voor een proceskostenveroordeling is, zowel in conventie als in reconventie, geen aanleiding. De Gemeente dient gelet op het bepaalde in de WOR haar eigen proceskosten te dragen.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
weigert de gevraagde voorziening,
in reconventie
7.2.
staat de Gemeente voorlopig toe om de jaarplanningen 2023 van het Cluster Stadsbeheer die aan de medewerkers bekend zijn gemaakt, alsmede alle individuele maandroosters van de medewerkers die op basis van deze planningen zijn en zullen worden opgesteld en bekendgemaakt, toe te passen, totdat: (i) de kantonrechter heeft beslist over het door de Gemeente op uiterlijk 14 april 2023 in te dienen verzoekschrift op de voet van artikel 27 lid 4 WOR, welk verzoekschrift als strekking zal hebben dat de beslissing van de Ondernemingsraad om niet in te stemmen met de Roosterregeling Cluster Stadsbeheer onredelijk is, althans dat de vaststelling van deze roosterregeling noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen en (ii) de beschikking van de kantonrechter kracht van gewijsde heeft,
7.3.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JT