ECLI:NL:RBAMS:2023:224

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
10187783 EA VERZ 22-688
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verzoeker in deelgeschilprocedure na cessie van vorderingsrecht aan gemachtigde

In deze zaak verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om te verklaren dat Achmea de BGK-declaratie van zijn gemachtigde, Fides Letselschade B.V., integraal moet betalen en Achmea te veroordelen in de kosten van het deelgeschil. Het verzoek is ingediend op 10 november 2022 in het kader van een deelgeschilprocedure ex artikel 1019w Rv. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 januari 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] op 1 maart 2021 betrokken raakte bij een ongeval en letselschade heeft geleden. Achmea heeft op 15 maart 2021 aansprakelijkheid erkend. Fides is sinds 6 november 2021 als gemachtigde van [verzoeker] betrokken en heeft een declaratie van € 4.679,98 ingediend bij Achmea. Achmea heeft echter slechts een deel van de kosten vergoed.

De kantonrechter oordeelt dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de vorderingsrechten zijn gecedeerd aan Fides. Dit betekent dat de aanspraken op buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende vorderingsrecht zijn overgegaan op Fides, waardoor [verzoeker] niet meer als benadeelde kan optreden in deze procedure. De kantonrechter benadrukt dat de discussie over de buitengerechtelijke incassokosten niet meer tussen [verzoeker] en Achmea wordt gevoerd, maar tussen Fides en Achmea. Bovendien is er al overeenstemming over de hoogte van de schadevergoeding, waardoor een beslissing op het verzoek niet zou bijdragen aan een minnelijke regeling.

Fides wordt als materiële procespartij aangemerkt en veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Achmea. De kantonrechter verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk en wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10187783 EA VERZ 22-688
beschikking van: 26 januari 2023
func.: 534

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: drs. Y.S. Terzi (Fides Letselschade B.V. )
t e g e n

de naamloze vennootschap Achmea Schadeverzekeringen N.V.

gevestigd te Apeldoorn
verweerster
nader te noemen: Achmea
gemachtigde: mr. B.M. Stroetinga

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij verzoekschrift, ontvangen ter griffie op 10 november 2022, verzoekt [verzoeker] in het kader van de deelgeschilprocedure ex artikel 1019w Rv te verklaren voor recht dat Achmea de BGK-declaratie van zijn gemachtigde, Fides Letselschade B.V., hierna te noemen Fides, integraal behoort te betalen en Achmea te veroordelen in de kosten van het deelgeschil.
Achmea heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van het verzoek is op 5 januari 2023 gehouden. Ter zitting zijn verschenen [verzoeker] met zijn gemachtigde, alsmede namens Achmea mw. [naam] en de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht, waarna uitspraak is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Uitgegaan wordt van het volgende:
1.1.
[verzoeker] is op 1 maart 2021 betrokken geraakt bij een ongeval en heeft letselschade geleden.
1.2.
Achmea heeft namens de veroorzaker van het ongeval op 15 maart 2021 aansprakelijkheid erkend.
1.3.
Fides is sinds 6 november 2021 als gemachtigde van [verzoeker] betrokken bij de kwestie. Daarvoor werd [verzoeker] bijgestaan door een andere gemachtigde.
1.4.
Op 6 november 2021 zijn [verzoeker] en Fides schriftelijk onder meer het volgende overeengekomen:
“De opdrachtgever draagt de aanspraken op vergoedingen van buitengerechtelijke kosten en alle overige kosten in verband met de behandeling van de zaak, zoals (…) over aan Fides. Middels deze akte van cessie heeft Fides een rechtstreeks vorderingsrecht van haar kosten op de aansprakelijke wederpartij c.q. diens verzekeraar en is zij gemachtigd te vragen om de bovengenoemde kosten over te maken op het rekeningnummer van Fides.”
1.5.
Fides heeft de schriftelijke overeenkomst tussen haar en [verzoeker] als bijlage bij een brief van 16 december 2021 aan Achmea doen toekomen.
1.6.
Fides heeft bij Achmea een declaratie voor gemaakte buitengerechtelijke kosten ingediend ter hoogte van € 4.679,98.
1.7.
Achmea heeft de voormalig gemachtigde van [verzoeker] een bedrag van € 1.500,- aan buitengerechtelijke kosten vergoed en Fides bij brief van 1 augustus 2022 hiervoor € 750,- aangeboden.
1.8.
De schade van [verzoeker] is tussen partijen vastgesteld op in totaal € 14.000,- behoudens aanspraken op vergoeding van buitengerechtelijke kosten en kosten van rechtsbijstand.

Verzoek en verweer

2. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter ex artikel 1019w Rv te verklaren voor recht dat Achmea de BGK-declaratie van zijn gemachtigde, Fides Letselschade B.V., hierna te noemen Fides, integraal behoort te betalen en Achmea te veroordelen in de kosten van het deelgeschil. De door Fides gemaakte buitengerechtelijke kosten zijn inmiddels opgelopen tot € 5.261,99 en met de kosten voor het voeren van de onderhavige procedure is een bedrag van € 2.668,05 exclusief griffierecht gemoeid.
3. [verzoeker] stelt dat Achmea weigerachtig is de buitengerechtelijke kosten te betalen terwijl deze kosten onderdeel uitmaken van de door hem geleden schade. Fides heeft een redelijk uurtarief gehanteerd, heeft een duidelijke specificatie van haar werkzaamheden opgesteld waarvan administratieve werkzaamheden geen onderdeel uitmaken en het gevorderde bedrag staat ook in verhouding tot de omvang de schade, aldus [verzoeker] . Deze kwestie leent zich voor een deelgeschil nu partijen er onderling niet uitkomen en een beslissing op dit punt kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
4. Achmea voert verweer dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

Beoordeling

5. Met Achmea wordt geoordeeld dat [verzoeker] vanwege de cessie van zijn vorderingsrechten aan zijn gemachtigde niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. Geoordeeld wordt dat door de cessie (die goederenrechtelijke werking heeft) niet alleen de aanspraken op buitengerechtelijke incassokosten en het daaraan verbonden vorderingsrecht van [verzoeker] zijn overgegaan op Fides maar ook het incassorisico. De discussie omtrent de buitengerechtelijke incassokosten wordt dus feitelijk niet meer gevoerd tussen [verzoeker] als benadeelde en Achmea, maar enkel tussen Fides - voor wie overigens de mogelijkheid openstaat om voor eigen rekening en risico een reguliere incassoprocedure aan te spannen maar geen partij kan zijn in een deelgeschil als bedoeld in artikel 1019w Rv nu deze niet de benadeelde is noch een van de personen als bedoeld in het tweede lid van dat artikel - en Achmea. Dat tussen [verzoeker] en Fides in weerwil van de cessie zou zijn afgesproken dat [verzoeker] , bij uitblijven van gehele of gedeeltelijke betaling door Achmea, de buitengerechtelijke kosten alsnog aan Fides dient te voldoen, is, voor zover een dergelijke afspraak al rechtsgeldig is, niet onderbouwd en voor de onderhavige procedure niet relevant. [verzoeker] is dan ook niet-ontvankelijk in deze procedure.
6. Ook overigens zou de vordering van [verzoeker] niet toewijsbaar zijn geweest. Doel van de onderhavige procedure is immers om partijen verder te helpen in het buitengerechtelijke onderhandelingstraject en de totstandkoming van een minnelijke regeling te bevorderen. Onweersproken is dat partijen reeds overeenstemming hebben over de hoogte van een schadevergoeding aan [verzoeker] van in totaal € 14.000,- (exclusief de aanspraak op incassokosten), zodat een beslissing op het verzoek ook niet zou hebben bijgedragen aan de totstandkoming van een minnelijke regeling tussen [verzoeker] en Achmea.
7. Fides wordt in deze procedure in plaats van [verzoeker] als materiële procespartij aangemerkt. Daarmee is het bepaalde in artikel 1019 aa lid 3 niet van toepassing. Fides wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Achmea.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk;
veroordeelt Fides in de proceskosten, aan de zijde van Achmea begroot op € 498,- aan salaris van de gemachtigde.
veroordeelt Fides in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting van 26 januari 2023 door mr. E. Pennink, kantonrechter te Amsterdam, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter