Uitspraak
2.Feiten en omstandigheden
3.Vordering en verweer
4.Beoordeling
€ 902,30.
- explootkosten € 134,82
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. R.M. Braat, betaling van schadevergoeding van gedaagde, die een aannemersbedrijf voert onder de naam [handelsnaam]. Eiser heeft een aannemingsovereenkomst gesloten met gedaagde voor de realisatie van een aanbouw en een overkapping aan haar woning. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zijn er schade aan de ruiten en lekkages ontstaan. Gedaagde heeft toegezegd deze schade te verhelpen, maar heeft dit niet gedaan, ondanks herhaalde verzoeken van eiser. Gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor de vordering van eiser niet is betwist.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade aan de ruiten en de lekkage voldoende is onderbouwd door eiser. De vordering tot schadevergoeding van € 12.730,-, bestaande uit herstelkosten voor de ruiten en waterschade, is toegewezen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 25 augustus 2022 toegewezen, evenals een bedrag voor buitengerechtelijke incassokosten, dat is vastgesteld op het wettelijke tarief. Gedaagde is verder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 1.619,82. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van een aannemer bij gebrekkige uitvoering van werkzaamheden en de mogelijkheden voor de opdrachtgever om schadevergoeding te vorderen. De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder de erkenning van gedaagde dat hij de ruiten niet heeft vervangen, en de opschorting van betaling door eiser in verband met nieuwe lekkages.