ECLI:NL:RBAMS:2023:2152

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
13.283763.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapens en munitie met recidive

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon met de aanhouding van de verdachte op 19 december 2022 in een woning in Amsterdam. Tijdens de doorzoeking van deze woning werd een vuurwapen en munitie aangetroffen. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een pistool van het merk BBM, model Mini Gap, en munitie van het kaliber 7,65 mm. Daarnaast werd hem verweten dat hij ook in een andere woning in Rotterdam munitie had voorhanden.

De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij DNA-sporen op het vuurwapen en de omstandigheden van de aanhouding een belangrijke rol speelden. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen wetenschap had van het wapen en de munitie, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk bewust aanwezig was bij de wapens en munitie. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie, maar sprak hem vrij van een tweede tenlastelegging die betrekking had op een andere periode.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, rekening houdend met de recidive van de verdachte en de ernst van de feiten. De rechtbank benadrukte dat het voorhanden hebben van vuurwapens een groot risico voor de samenleving met zich meebrengt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.283763.22
Datum uitspraak: 6 april 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] , thans gedetineerd in de [detentieplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs-Verweij, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1. hij op of omstreeks 19 december 2022 te Amsterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
  • een wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk BBM, model Mini Gap, kaliber 7,65mm br, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 6 patronen (bodemstempel S&B 7,55mm br 17), van het kaliber 7,65mm
voorhanden heeft gehad;
2. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 december 2021 tot en met 10 oktober 2022 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
  • een wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Glock, model 43, kaliber 9mm x 19, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 5 patronen (merk Geco), van het kaliber 9mm x 19
voorhanden heeft gehad.

3.De waardering van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde.
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrij te spreken omdat op grond van het dossier niet geoordeeld kan worden dat verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over het vuurwapen en de munitie had. Zij heeft (samengevat) het volgende aangevoerd. De woning aan de [locatie 1] is niet de woning van verdachte. Hij had geen sleutel van deze woning. Hij was daar alleen als hij op zijn zoontje moest letten. Hij had geen vrije toegang tot de kelderbox die bij de woning hoort omdat hij niet de sleutel had. Hij kwam daar uitsluitend om bijvoorbeeld het kinderzitje voor zijn zoontje te pakken. De woning aan de [locatie 2] is ook niet de woning van verdachte. Hij had ook niet de sleutel van deze woning en hij kwam daar niet vaak. Verdachte heeft weliswaar het koffertje waarin twee patronen bleken te zitten naar deze woning gebracht, maar dit betekent niet dat hij wetenschap heeft gehad van de inhoud van het koffertje.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie allereerst is vereist dat de verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. [1]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. [2]
Op 19 december 2022 is verdachte aangehouden in de woning aan de [locatie 1] . [3] In een sierboompje op de kast in de woonkamer van de woning hing een sleutel van de berging die bij de woning hoort. [4] Bij de doorzoeking van deze berging die dag werd in een koffer een dichtgeknoopte sok met daarin een vuurwapen en patroonhouder met munitie aangetroffen. [5]
Het vuurwapen en de munitie die in het uitneembare patroonmagazijn zat, zijn onderzocht. Het vuurwapen bleek een omgebouwd pistool van het merk BBM en type Mini Gap met kaliber 7,65 mm br te zijn. Het is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3o, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1o van de Wet wapens en munitie. Bij de munitie bleek het te gaan om vier patronen van het kaliber 7,65 mm met een bodemstempel S&B 7,65 mm br 17. De patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4o, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. Deze munitie is geschikt om te worden verschoten met het omgebouwde BBM-pistool. [6]
Aan de binnenzijde van de loop van het vuurwapen werd DNA aangetroffen [7] dat zeer waarschijnlijk van verdachte is. [8]
Op 19 december 2022 werd ook de woning aan de [locatie 2] doorzocht. De bewoonster heeft verklaard dat verdachte soms een keer per week en soms vaker langskomt en af en toe daar ook slaapt. [9] In een keukenkastje werd een wapenkoffertje met daarin twee patronen aangetroffen. [10]
De in beslag genomen munitie is onderzocht. Het bleek te gaan om twee patronen van het kaliber 7,65 mm. De patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4o, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. Een van de patronen had een bodemstempel S&B 7,65 mm br 17. Dit patroon komt qua merk, kaliber en jaarteken overeen met de munitie die in de woning aan de [locatie 1] is aangetroffen. Beide patronen zijn geschikt om te worden verschoten met het vuurwapen dat is aangetroffen in de berging die hoort bij de woning aan de [locatie 1] ; het omgebouwde BBM pistool. [11]
Verdachte heeft op 21 december 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de laatste twee weken op de [locatie 1] verblijft. Hij kwam in de berging. Over de munitie die is gevonden in Rotterdam heeft verdachte verklaard dat hij de munitie daar in de woning heeft neergelegd en weleens in de woning komt. [12]
Samengevat komt het erop neer dat in de berging van de woning van de ex-vriendin van verdachte, waar verdachte op dat moment twee weken verbleef, een vuurwapen is aangetroffen met DNA van verdachte in de loop en (bijbehorende) munitie. De sleutel van de berging lag voor het grijpen. In de woning in Rotterdam, waar verdachte ook over de vloer kwam, zijn twee patronen aangetroffen die in een wapenkoffertje zaten dat verdachte naar die woning had toegebracht. Deze patronen konden worden verschoten met het vuurwapen dat in de berging is aangetroffen en een van die patronen had dezelfde bodemstempel als de munitie die in de berging is aangetroffen.
Verdachte kan niet verklaren hoe zijn DNA in de loop van het wapen is terechtgekomen. Hij heeft ter zitting opgemerkt dat het zo zou kunnen zijn dat de sok waarin het wapen zat van hem was. Hij kwam volgens hem alleen in de berging om het autozitje en/of de kinderwagen te halen. En hij wist naar eigen zeggen niet wat in het koffertje zat dat hij voor iemand moest bewaren. Hij kreeg daar geen geld voor en deed het uit goed vertrouwen. Als hij had geweten dat er kogels in dat koffertje zaten, had hij het daar nooit neergelegd. Hij wilde niet zeggen voor wie hij dat deed omdat hij liever niet in de problemen wil komen door namen te noemen. Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij het koffertje van zijn neefje heeft gekregen. Hij heeft niet de naam van dat neefje willen noemen.
Verdachte doet met zijn verklaring wel een groot beroep op het voorstellingsvermogen van de rechtbank. De rechtbank acht de verklaring van verdachte onwaarschijnlijk. De door verdachte geschetste (mogelijke) toedracht houdt niet meer in dan een niet nader gespecificeerde bewering.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat zij hiervoor heeft samengevat, in onderling verband en samenhang beschouwd, genoegzaam vaststaat dat verdachte op 19 december 2022 het wapen en de munitie in de woning aan de [locatie 1] en de munitie in de woning aan de [locatie 2] bewust aanwezig heeft gehad en dat hij daarover heeft kunnen beschikken. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De rechtbank is ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat niet is bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode het vuurwapen voorhanden heeft gehad. Zij zal verdachte hiervan vrijspreken.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte de onder 1 tenlastegelegde feiten heeft begaan met dien verstande dat hij op 19 december 2022 te Amsterdam en Rotterdam,
  • een wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk BBM, model Mini Gap, kaliber 7,65mm br, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 6 patronen van het kaliber 7,65mm
voorhanden heeft gehad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen die in de voetnoten staan.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezengeachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de gevangenisstraf

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken en in het geval de rechtbank tot bewezenverklaring komt verdachte een gevangenisstraf op te leggen van maximaal zes maanden.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een pistool en (bijbehorende) patronen voorhanden gehad.
Het voorhanden hebben van een dergelijk vuurwapen kan tot zeer gevaarlijke situaties leiden en kan mensen grote angst aanjagen. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving mee. Vanwege de gevaarzetting van vuurwapens dient streng tegen het illegaal voorhanden hebben daarvan te worden opgetreden.
De rechtbank neemt de oriëntatiepunten die de rechtbanken hebben vastgesteld als uitgangspunt. Bij het voorhanden hebben van een pistool wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden als vertrekpunt genomen.
Strafverzwarend weegt mee dat verdachte eerder wegens wapenbezit is veroordeeld zoals blijkt uit het strafblad van verdachte van 1 februari 2023. Op 23 februari 2018 is hij voor het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden. [13] Dit heeft verdachte er niet van weerhouden wederom de fout in te gaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 21 december 2022. In het rapport staat dat in samenwerking met [locatie begeleid wonen] en de forensische polikliniek De Waag verdachte wordt begeleid en behandeld bij het opbouwen van een delictvrije toekomst. Verdachte heeft een cursus gericht op Sport & Bewegen afgerond. Hij is actief betrokken in het leven van zijn kinderen. De begeleider vanuit [locatie begeleid wonen] , [naam 1] , heeft laten weten dat verdachte op nummer één op de wachtlijst staat om in aanmerking te komen voor een omslagwoning vanuit [locatie begeleid wonen] en zet zich actief in ten aanzien van de behandeling bij De Waag en begeleiding vanuit [locatie begeleid wonen] .
Alles overwegende vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal hiervan worden afgetrokken. De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie omdat de rechtbank, meer dan de officier van justitie, rekening houdt met de oriëntatiepunten van de rechtbanken en met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.De in beslag genomen voorwerpen

De politie heeft de volgende niet teruggegeven voorwerpen in beslag genomen:
  • een zwart vuurwapen merk: Mini Gap;
  • zes patronen
  • zwarte Samsung-telefoon;
  • iPhone 12 Pro Max;
  • iPhone A 1778;
  • Google Pixel;
  • vals Rolex-horloge;
  • vals Patek-horloge.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het wapen, de munitie en de Google Pixel (na onderzoek) worden onttrokken aan het verkeer, de (andere) smartphones – na onderzoek tenzij er iets belastend in wordt aangetroffen – aan verdachte worden teruggegeven en dat imitatiehorloges worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Het vuurwapen en de munitie (zes patronen) moeten aan het verkeer worden onttrokken en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezenverklaarde is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De in beslag genomen smartphones moeten aan verdachte worden teruggegeven.
De namaakhorloges, waarover verdachte heeft verklaard dat die niet van hem zijn, moeten worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De Google Pixel waarvan de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer heeft gevorderd omdat het een zogenoemde PGP-telefoon is en de verdachte zich bezighoudt met vuurwapenhandel, is aangetroffen in de woning aan de [locatie 2] in Rotterdam en onder [naam 2] in beslag genomen (kvi pagina 20 van het beslagdossier). [naam 2] heeft verklaard dat zij niet weet van wie de telefoon is. Er is in deze zaak geen grond om deze smartphone aan het verkeer te onttrekken. Aangezien op dit moment niemand als rechthebbende van deze smartphone kan worden aangemerkt, zal worden gelast dat deze wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende. Ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen volgt de rechtbank het standpunt de officier van justitie.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
  • Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
  • handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • een zwart vuurwapen merk: Mini Gap;
  • zes patronen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Samsung-telefoon;
- iPhone 12 Pro Max;
- iPhone A 1778.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- namaak Rolex-horloge;
- namaak Patek-horloge;
- Google Pixel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.J. Klaver, voorzitter,
mrs. M. Smit en G.H. Marcus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2023.

Voetnoten

1.[...]
2.[...]
3.[...]
4.[...]
5.[...]
6.[...]
7.[...]
8.[...]
9.[...]
10.[...]
11.[...]
12.[...]
13.[...]