In deze zaak heeft eiser, [eiser 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], naar aanleiding van een ontbinding van een aannemingsovereenkomst. De overeenkomst betrof de verbouwing van de badkamer en toilet van [eiser 1] door [gedaagde]. De totale aanneemsom was € 10.648,00, waarvan [eiser 1] een aanbetaling van € 4.840,00 heeft gedaan. [gedaagde] is echter niet in staat geweest de werkzaamheden af te ronden vanwege gezondheidsklachten, waarna [eiser 1] de overeenkomst heeft ontbonden. Eiser vordert terugbetaling van de aanbetaling, schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden en dat [gedaagde] een waarde van € 4.200,00 aan werkzaamheden heeft verricht. Dit betekent dat [eiser 1] geen recht heeft op terugbetaling van de aanbetaling. De schadevergoeding van [eiser 1] is vastgesteld op € 968,00, omdat hij meerkosten heeft gemaakt door een andere aannemer in te schakelen. De vordering tot schadevergoeding van de echtgenote van [eiser 1] is afgewezen, evenals de vordering tot buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.