ECLI:NL:RBAMS:2023:2138

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
C/13/730928 / KG ZA 23-202
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen toewijzend verstekvonnis in kort geding met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de besloten vennootschap GRASWEG 46 B.V. (hierna: Grasweg) verzet heeft aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 14 maart 2023. In dat verstekvonnis was Grasweg veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan IDEFIX HOLDING B.V. (hierna: Idefix) en was Grasweg verboden om het registergoed aan een derde te leveren. Grasweg heeft in het verzet aangevoerd dat zij ten onrechte was gedagvaard en dat de vorderingen van Idefix niet toewijsbaar waren. Idefix heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat Grasweg verantwoordelijk was voor de ontstane situatie, omdat zij niet was verschenen op de zitting van 14 maart 2023. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Grasweg in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat zij nodeloos procedures heeft veroorzaakt. Het verstekvonnis is vernietigd, maar de vorderingen van Grasweg zijn afgewezen. De proceskosten aan de zijde van Idefix zijn begroot op € 9.710,52, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in civiele procedures en de gevolgen van het niet verschijnen op zittingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/730928 / KG ZA 23-202 IHJK/MAH
Vonnis in verzet in kort geding van 5 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRASWEG 46 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in het verzet bij dagvaarding van 16 maart 2023,
advocaat mr. B. Coskun te Amsterdam.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IDEFIX HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. C.C. Roza te Amsterdam,
Partijen zullen hierna Grasweg en Idefix worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis van 14 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter Grasweg bij verstek:
- veroordeeld tot betaling aan Idefix van € 2.556.856,40,
- verboden om registergoed Grasweg 46 te Amsterdam te leveren aan Wartenbergh Real Estate B.V., op straffe van een dwangsom van € 1.000.000,00, en
- veroordeeld in de proces- en nakosten, met wettelijke rente.
1.2.
Op de zitting van 22 maart 2023 heeft Grasweg gesteld en gevorderd overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte verzetdagvaarding. Idefix heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en Idefix ook een pleitnota.
1.3.
Bij de zitting waren aanwezig:
- aan de kant van Grasweg: [naam 1] (bestuurder) met mr. Coskun,
- aan de kant van Idefix: [naam 2] (directeur) met mr. Roza.
1.4.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Grasweg is een vennootschap waarvan de waarde voornamelijk wordt bepaald doordat zij eigenaar is van het registergoed Grasweg 46 te Amsterdam, een braakliggend terrein (hierna: het Perceel). Enig aandeelhouder en bestuurder van Grasweg is Eye Living Amsterdam B.V. (hierna: Eye Living), waarvan [naam 1] bestuurder en indirect enig aandeelhouder is.
2.2.
Idefix is een holding die zich bezighoudt met het oprichten en verwerven, het deelnemen in, het samenwerken met en het voeren van de directie over andere ondernemingen.
2.3.
Idefix was eigenaar van de aandelen in Grasweg en heeft deze bij overeenkomst van 19 mei 2021 (de Koopovereenkomst) verkocht en op 28 mei 2021 geleverd aan Eye Living. Daarbij is overeengekomen dat de helft van de koopsom van € 4,7 miljoen direct wordt betaald en dat voor het restant van € 2,35 miljoen een overeenkomst van geldlening wordt gesloten. Die lening is vastgelegd in een notariële akte van geldlening van eveneens 28 mei 2021 met Idefix als schuldeiser en [naam 1] en Eye Living (tezamen en ieder afzonderlijk) als schuldenaar, waarin onder meer staat dat de lening uiterlijk 30 september 2022 moet zijn terugbetaald. In een addendum van 29 september 2022 is deze datum verschoven naar 15 december 2022.
2.4.
In artikel 3.5 van de Koopovereenkomst is bepaald dat Eye Living zonder toestemming van Idefix, op straffe van boetes, geen eigendommen van Grasweg mag vervreemden en dat [naam 1] hoofdelijk aansprakelijk is voor de nakoming.
2.5.
[naam 1] heeft, nadat hem enkele keren om betaling was verzocht, aan [naam 2] per e-mail van 20 december 2022 laten weten dat hij een te hoge kooprijs heeft betaald vanwege “non-conformiteit” van het gekochte, dat zijn financiële situatie als gevolg van niet nagekomen garanties/toezeggingen zeer is verslechterd en dat hij verzoekt om overleg over een oplossing.
2.6.
Vervolgens heeft Idefix bij raadpleging van het Kadaster geconstateerd dat Grasweg het Perceel op 14 december 2022 heeft verkocht voor € 4.235.000,00 aan Wartenbergh Real Estate B.V. en dat de levering staat gepland op 15 maart 2023.
2.7.
Daarop heeft Idefix, na op 21 februari 2023 verkregen verlof, conservatoir beslag laten leggen op het Perceel.
2.8.
Bij brief van 24 februari 2023, t.a.v. [naam 1] , is Grasweg door de advocaat van Idefix aansprakelijk gesteld voor de ten gevolge van het onrechtmatig handelen van Grasweg geleden schade, omdat er sprake zou zijn van een “nep-overeenkomst” om te voorkomen dat Idefix beslag kan leggen op het Perceel. Daarbij is Grasweg gesommeerd tot betaling van € 2.556.856,40. De advocaat heeft dezelfde dag aan Wartenbergh Real Estate B.V. geschreven dat zij onrechtmatig handelt jegens Idefix indien zij meewerkt aan de ontwijkingsconstructie en dat Idefix haar en de heer [naam 3] in privé voor de schade aansprakelijk houdt. Op deze brieven is geen reactie gekomen.
2.9.
Een uittreksel van 15 maart 2023 (“volledig gesignaleerd t/m 14-03-2023 - 14:59”) uit het Kadaster betreffende het perceel Grasweg 46 vermeldt aantekening op grond van artikel 7:3 Burgerlijk Wetboek (hierna ook: Vormerkung) van een koopovereenkomst met Wartenbergh Real Estate B.V., ingeschreven op 16 december 2022, met als einddatum 16 juni 2023.
2.10.
In een uittreksel van 21 maart 2023 uit het Kadaster betreffende het perceel Grasweg 46 is als einddatum 15 maart 2023 aangetekend met betrekking tot die koopovereenkomst, waarbij is vermeld dat een verklaring van waardeloosheid is ingeschreven op 15 maart 2023, 13:46 uur.

3.Het geschil

3.1.
Grasweg vordert – samengevat – het verstekvonnis te vernietigen en de vorderingen af te wijzen, met veroordeling van Idefix in de reële proceskosten van het verzet.
3.2.
Idefix voert verweer, met dien verstande dat zij erkent dat zij inmiddels nog uitsluitend belang heeft bij veroordeling van Grasweg in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Allereerst voert Grasweg een formeel verweer, dat er in de kern op neerkomt dat zij ten onrechte is gedagvaard omdat zij geen partij is bij de Koopovereenkomst. Dat verweer gaat niet op. Idefix heeft er terecht op gewezen dat Grasweg van de wanprestatie van Eye Living en [naam 1] op de hoogte was doordat haar enig aandeelhouder en bestuurder [naam 1] ook de enige persoon achter Eye Living is en [naam 1] zowel de Koopovereenkomst als de overeenkomst tot verkoop van het Perceel (als vertegenwoordiger van Eye Living, die Grasweg vertegenwoordigde) zelf heeft ondertekend.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat Idefix geen belang meer heeft bij het gevorderde verbod tot levering en (het voorschot op) de schadevergoeding, nu de levering van het Perceel op 15 maart 2023 niet is doorgegaan. Die vorderingen zullen dus alsnog worden afgewezen. Resteert de vraag wie er in de proceskosten moet worden veroordeeld.
4.3.
Idefix stelt dat Grasweg moet worden veroordeeld in de proceskosten omdat zij door de complete radiostilte aan de kant van Grasweg noodgedwongen een kort geding heeft moeten starten met alle kosten van dien. Daarnaast stelt Idefix dat het enkel aan Grasweg is te wijten dat de doorhaling van de Vormerkung niet voor de zitting van 14 maart 2023 heeft plaatsgevonden.
4.4.
Grasweg meent daarentegen dat Idefix in de reële proceskosten moet worden veroordeeld omdat zij voor de (tweede) zitting op 14 maart 2023, om 15:00 uur, kon weten dat de vorderingen niet toewijsbaar waren. Idefix had daarom het kort geding moeten aanhouden of intrekken of contact met de advocaat van Grasweg moeten opnemen. Dat is niet gebeurd en daardoor moet deze onnodige verzetprocedure worden gevoerd. Aldus steeds Grasweg.
4.5.
Volgens artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt in beginsel de partij die in het ongelijk wordt gesteld (hier Idefix) in de kosten veroordeeld, maar kan de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. Onder omstandigheden kan er dus ook bij afwijzing van de vordering aanleiding zijn gedaagde (hier Grasweg) in de kosten te veroordelen, bijvoorbeeld als gedaagde na het uitbrengen van de dagvaarding geheel of gedeeltelijk aan het gevorderde heeft voldaan. Die uitzondering op de hoofdregel doet zich hier voor. Dat wordt hierna toegelicht.
4.6.
Ten eerste ligt het in de risicosfeer van Grasweg dat zij op 14 maart 2023 niet is verschenen en dat er een verstekvonnis moest volgen. De dagvaarding is correct betekend en tussen de dagvaarding en de eerste zitting zat ruim voldoende tijd, te weten twaalf dagen. Dat [naam 1] een taalachterstand heeft (en daarom de dagvaarding niet begreep), zoals Grasweg heeft aangevoerd, is geen excuus en bovendien niet waar, gelet op de wijze waarop [naam 1] zich in de stukken en ter zitting heeft gepresenteerd. Omdat de levering van het perceel stond gepland op 15 maart 2023, is de zitting waarin het verstek zou moeten worden gezuiverd op een later tijdstip op 14 maart 2023, om 15:00 uur, bepaald. Grasweg is ook niet op de tweede zitting die dag verschenen, hoewel haar advocaat daarvan wel op de hoogte was gesteld. Aangezien Grasweg niet was verschenen kon met de door haar op 14 maart 2023 verzonden e-mails in het gewezen verstekvonnis geen rekening worden gehouden.
4.7.
Anders dan Grasweg meent kan het Idefix niet worden verweten dat zij haar vorderingen op die 14e maart 2023 niet heeft ingetrokken. Het is juist aan Grasweg te wijten dat niet vóór de zitting op 14 maart 2023 de doorhaling van de Vormerkung heeft plaatsgevonden, althans dat zij Idefix niet tijdig voldoende zekerheid verschafte dat de levering de volgende dag niet doorging.
4.8.
Grasweg verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar productie 4 bij de verzetdagvaarding van 16 maart 2023. Die productie is een e-mail van mr. Coskun van 14 maart 2023, 11:36 uur, aan de griffier, met bijgevoegde correspondentie tussen [naam 1] en notariskantoor Landman. Op 13 maart 2023 schrijft [naam 1] aan het notariskantoor:
“De betaling is afgelopen vrijdag voldaan. Zou u vandaag de koopakte kunnen uitschrijven in het kadaster en mij bevestigen dat het ongedaan is?”,
waarop het notariskantoor antwoordt:
“Ik ga daar morgen mee aan en laat u weten wanneer het ongedaan is gemaakt”.
4.9.
Nog los van het feit dat hieruit niet onomstotelijk volgt dat de Vormerkung tijdig zal zijn doorgehaald en de geplande levering op 15 maart 2023 van de baan is, blijkt uit deze e-mail aan de rechtbank ook niet dat (de advocaat van) Grasweg daarvan een kopie heeft gekregen. Daarom heeft de griffier deze voor de zekerheid om 14:30 uur aan mr. Roza doorgezonden. Mr. Coskun stelt de mail wel te hebben doorgestuurd, maar heeft dat niet aangetoond. Mr. Roza stelt de e-mail voor het eerst op de zitting van 14 maart 2023 om 15:00 uur onder ogen te hebben gekregen toen de voorzieningenrechter haar deze voorhield. Dat is goed mogelijk aangezien zij die dag na de zitting van 10:00 uur nog andere verplichtingen had, zich op de ingelaste zitting van 15:00 uur moest voorbereiden en weer naar de rechtbank moest reizen om die zitting bij te wonen.
4.10.
Nadat mr. Roza de e-mail tijdens de zitting van 15:00 uur had ingezien, is de zitting geschorst zodat zij contact kon opnemen met het notariskantoor. Dat heeft haar telefonisch medegedeeld dat de Vormerkung niet was doorgehaald. Deze mededeling was niet in lijn met de mededeling van mr. Coskun in zijn e-mail aan de rechtbank van 14 maart 2023, 11:29 uur (die mr. Roza wel heeft ontvangen) dat de notaris zou bevestigen dat de Vormerkung al was doorgehaald.
4.11.
Grasweg heeft er nog op gewezen dat [naam 1] in een e-mail van 8 maart 2023, die opgenomen is in genoemde productie 4, aan het notariskantoor heeft verzocht de inschrijving van de koopovereenkomst met Wartenbergh Real Estate B.V. ongedaan te maken omdat de koopovereenkomst op 6 maart 2023 door de koper was ontbonden met een beroep op het financieringsvoorbehoud. Anders dan Grasweg meent, kon Idefix ook daaraan niet voldoende zekerheid ontlenen dat de Vormerkung werkelijk en tijdig voor de geplande leveringsdatum zou worden doorgehaald en dat de levering op 15 maart 2023 niet door zou gaan. Het feit dat de Vormerkung niet vóór 15 maart 2023 is doorgehaald komt voor rekening en risico van Grasweg.
4.12.
Gelet op de gehele weinig vertrouwenwekkende gang van zaken heeft Idefix op 14 maart 2023 begrijpelijkerwijs verzocht (verstek)vonnis te wijzen.
4.13.
Na het verstekvonnis heeft Grasweg ook niet het nodige gedaan om de verzetzitting te voorkomen. Grasweg strooit rijkelijk met verwijten aan het adres van Idefix en haar advocaat over kwade opzet en gebrekkige communicatie. Ook stelt Grasweg dat zij Idefix voor de verzetzitting vergeefs heeft gevraagd met voorstellen te komen, maar miskent daarmee dat het aan Grasweg en haar advocaat was om stappen te zetten om de verzetzitting te voorkomen.
4.14.
Idefix baseerde haar vorderingen op de stelling dat Grasweg jegens haar onrechtmatig handelde door te profiteren van de – aan Grasweg bekende – wanprestatie van Eye Living en [naam 1] . Die wanprestatie zou erin bestaan dat Eye Living door de verkoop van het Perceel artikel 3.5 van de Koopovereenkomst overtreedt, aangezien de geldlening van € 2,35 mio door Eye Living of [naam 1] nog niet is terugbetaald. Aan haar vordering tot betaling van (een voorschot op de) schadevergoeding legde Idefix ten grondslag dat zij door de verkoop in haar verhaalsmogelijkheden zou worden benadeeld, omdat zij gegronde vrees had dat het om een constructie ging waarbij het Perceel werd geleverd zonder dat de (volledige) koopsom bij de notaris werd gestort. Deze stellingen zijn plausibel en vinden steun in de feiten. De vorderingen van Idefix waren naar voorlopig oordeel toewijsbaar omdat niet vaststond dat de levering op 15 maart 2023 niet doorging.
4.15.
Grasweg wist al met al na de sommatiebrief van 24 februari 2023 dat Idefix niet instemde met de verkoop en levering van het Perceel. Naar eigen zeggen van Grasweg was bovendien de koop op 6 maart 2023 ontbonden. Toch toonde zij pas op 21 maart 2023 (met de overlegging van het uittreksel uit het Kadaster, genoemd in 2.10), ruim na de dagvaarding van 2 maart 2023 en na de verzetdagvaarding van 16 maart 2023, overtuigend aan dat de levering niet was doorgegaan en dat daarmee aan de vorderingen de grond was ontvallen. Het is dus Grasweg die nodeloze procedures heeft veroorzaakt, zodat zij in de proceskosten zal worden veroordeeld. De vordering van Grasweg om Idefix in de kosten te veroordelen zal worden afgewezen. Uit de bij de verzetdagvaarding gevoegde mededeling van 15 maart 2023 van het Kadaster aan het notariskantoor bleek dat de Vormerkung pas die dag was doorgehaald. Idefix had dus voldoende belang bij doorprocederen over de proceskosten en daarmee bij een verzetvonnis. Als gezegd heeft Grasweg ook niet voldoende ondernomen om een verzetzitting te voorkomen.
4.16.
De conclusie is dat het verstekvonnis zal worden vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, Grasweg in de proceskosten van de verstek- en de verzetprocedure zal worden veroordeeld.
De proceskosten aan de zijde van Idefix worden thans begroot op:
- dagvaarding € 112,52
- griffierecht 8.519,00
- salaris advocaat 1.079,00
________________________________
Totaal € 9.710,52
De nakosten en wettelijke rente zullen worden toegewezen zoals gevorderd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart het verzet gegrond,
5.2.
vernietigt het verstekvonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, op 14 maart 2023 gewezen tussen partijen, en opnieuw rechtdoende:
5.3.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.4.
veroordeelt Grasweg in de proceskosten, aan de zijde van Idefix tot op heden begroot op € 9.710,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt Grasweg in de na het verstek- en het verzetvonnis ontstane kosten, begroot op € 346,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit (verzet)vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH