ECLI:NL:RBAMS:2023:2134

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
13/301160-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring invoer en bezit van harddrugs met veroordeling tot gevangenisstraf

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van harddrugs en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs. De verdachte, geboren in Nigeria en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het invoeren van ongeveer 4 kilogram methamfetamine en het aanwezig hebben van 190 gram methamfetamine, 1,81 gram heroïne en 232,8 gram morfine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 16 november 2022 een pakket met methamfetamine had aangenomen, waarvan hij wist dat het drugs bevatte. De verdachte had eerder verklaard dat hij dacht dat het pakket pijnstillers bevatte, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig gezien de omstandigheden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en veroordeelde hem tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. Daarnaast werden de in beslag genomen drugs onttrokken aan het verkeer en werd de teruggave van €800 aan de verdachte gelast, omdat er onvoldoende bewijs was dat dit geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijkheid van harddrugs voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/301160-22
(promis)
Datum uitspraak: 6 april 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Nigeria) op [geboortedag] 1959,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in de [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.L.J. Smit en van wat verdachte en zijn raadsman mr. A. Kilinç naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging op de zitting, kort samengevat, tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan

1. het medeplegen van de invoer van harddrugs, te weten 4 kilogram methamfetamine, in de periode van 16 tot en met 18 november 2022 te Amsterdam;

2. het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs, te weten 190 gram methamfetamine en/of 1,81 gram heroïne en/of 232,8 gram morfine, op 18 november 2022 te Amsterdam.

De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in
Bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten en heeft de hiervoor relevante bewijsmiddelen genoemd.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat het pakket waarin zich de ruim 4 kilogram methamfetamine zich bevond, was geadresseerd aan [verblijfadres verdachte] , verdachte op dat adres verbleef en het pakket in ontvangst heeft genomen. In de woning lagen spullen – medicatie en een administratieboekje – van verdachte, die er op duiden dat verdachte er al langer verblijft. Op de telefoon van verdachte stonden screenshots van pakketjes. Hij volgde dus de zendingen. Verdachte was alleen in de woning. Alles in samenhang bezien, moet verdachte hebben geweten dat er drugs in het pakket zat. Na bemonstering bleek het om 4,08 kilogram methamfetamine te gaan. De officier van justitie acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder feit 1 tenlastegelegde invoer van harddrugs. Verdachte heeft dit samen met een ander – namelijk de verzender – gedaan.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 2 naar voren gebracht dat verdachte bij de rechter-commissaris heeft bekend dat de in de woning aangetroffen drugs van hem waren. Uit het laboratoriumrapport blijkt dat het gaat om de tenlastegelegde drugs. De officier van justitie gaat uit van de verklaring die verdachte bij de rechter-commissaris heeft afgelegd en gaat er vanuit dat verdachte dit feit niet in vereniging heeft gepleegd. Op grond van het voorgaande acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van de harddrugs zoals genoemd in de tenlastelegging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat er pijnstillers in het pakket zaten. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte wetenschap had van de daadwerkelijke inhoud van het pakket. Ook kan uit het enkele feit dat verdachte een uit het buitenland afkomstig pakket heeft aangenomen geen (voorwaardelijk) opzet op de invoer van drugs worden afgeleid, nu het algemeen bekend is dat amfetamine in Nederland wordt geproduceerd en juist wordt uitgevoerd. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de handelingen van verdachte slechts kunnen duiden op het (mede)plegen van bevorderingshandelingen gericht op de invoer van de amfetamine. Van verlengde invoer is geen sprake en verdachte dient daarvan daarom te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft ten aanzien van feit 2 naar voren gebracht dat verdachte bij de rechter-commissaris weliswaar heeft verklaard dat de aangetroffen verdovende middelen van hem waren, maar dat hij dit heeft gedaan omdat hij [naam 1] , bij wie hij verbleef, niet in de problemen wilde brengen. In het dossier ontbreken bewijsmiddelen op basis waarvan kan worden aangetoond dat verdachte wetenschap van de drugs in de woning had en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden. De goederen waren verborgen of lagen in ieder geval niet in het zicht. Verdachte dient daarom van dit feit te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en de verklaringen van verdachte gaat de rechtbank van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 16 november 2022 werd door de douane een pakket onderschept waarin ongeveer 4 kilogram methamfetamine bleek te zitten. De drugs zaten in holle metalen spoelen verborgen. Het afleveradres van het pakket was [verblijfadres verdachte] te Amsterdam. Bij de gecontroleerde aflevering op 18 november 2022 op dat adres bleek het verdachte te zijn die het pakket aannam. Uit de verklaring van de verbalisant die met de pakketbezorger meeluisterde, bleek dat verdachte desgevraagd tegen de pakketbezorger zei dat het zijn naam was die op het pakket stond. Ook was er een telefoonnummer, [telefoonnummer] , op het pakket genoteerd. Bij de doorzoeking van de woning zijn op de bijzettafel in de woonkamer twee Nokia telefoons aangetroffen, waarvan er één overging toen het telefoonnummer dat op het pakket stond, werd gebeld. Op een tafel in de woonkamer is ook een Huawei telefoon aangetroffen, waarin de naam en het e-mailadres van verdachte zijn aangetroffen en waarvan verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat dit zijn telefoon is. In deze telefoon zijn twee screenshots aangetroffen die zijn gemaakt op 18 november 2022 om 9.41 uur en 13.36 uur met shipment details van een pakket met dezelfde verzend- en afleverlocatie en hetzelfde trackingnummer als het in deze zaak afgeleverde pakket met methamfetamine.
In de woning zijn ook verdovende middelen aangetroffen. Deze lagen in de keukenla, de loze ruimte achter het toilet en in een doos en een boodschappenkar die in de kelderbox zijn aangetroffen. De middelen zijn gewogen en getest en uit het onderzoek bleek dat het ging om in totaal 190 gram methamfetamine, 1,81 gram heroïne en 232,8 gram morfine. Verder is in een slaapkamer een weegschaal aangetroffen en in de badkamer een ‘poepnet’ dat wordt gebruikt bij het opvangen van slikkersbollen. In de kelderbox werden in een tas ook metalen spoelen aangetroffen, die overeenkwamen met de metalen spoelen in het afgeleverde pakket. Verdachte was ten tijde van de aflevering van het pakket als enige in de woning aanwezig. Bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op dat moment bij een vriend, [naam 2] , in de woning aan [verblijfadres verdachte] verbleef. In de woning zijn, naast de telefoon van verdachte, ook medicijnen en een notitieboekje met daarin administratie (waarin zendingen en geldbedragen worden genoemd) van verdachte aangetroffen.
4.3.2
Beoordeling van de feiten
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft ten aanzien van het afgeleverde pakket steeds verklaard dat hij dit pakket aannam voor ene ‘ [naam 2] ’ en dat hij dacht dat er pijnstillers in zaten. Uit de screenshots op de telefoon van verdachte en de verklaring van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte het pakket heeft gevolgd en dat hij dus op voorhand wist dat er een pakket afgeleverd zou worden. Verdachte is bovendien kennelijk ook eerder betrokken geweest bij een pakket dat vanaf dezelfde verzendlocatie, Pointe Noire te Congo, op dezelfde wijze is verzonden (naar Nieuw-Zeeland), nu ook van deze verzending zich een screenshot bevond in de telefoon van verdachte. Verdachte heeft ook geen concrete en verifieerbare verklaring afgelegd over de door hem genoemde [naam 2] . Daarbij komt dat de inhoud van het dossier erop duidt dat verdachte op [verblijfadres verdachte] woonde, dat nergens uit blijkt dat er nog een ander persoon in de woning verbleef en dat verdachte als enige aanwezig was ten tijde van de aflevering van het pakket. Het pakket heeft een straatwaarde van een paar ton, terwijl verdachte verklaart dat [naam 2] – die hem niet zo goed kende – dit aan hem zou hebben toevertrouwd. Dat verdachte niet zou hebben geweten dat er drugs in het pakketje zaten, acht de rechtbank, gelet op alle hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, dan ook ongeloofwaardig. De rechtbank acht verdachte dan ook verantwoordelijk voor de ontvangst in Amsterdam van het pakket uit Congo. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich in de periode van 16 november 2022 tot en met 18 november 2022 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk invoeren van 4 kilogram methamfetamine. Bij de invoer van de harddrugs heeft verdachte samengewerkt met de verzender. Daarom acht de rechtbank ook bewezen dat sprake is geweest van medeplegen.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de in de woning aangetroffen drugs van hem zijn. Ter terechtzitting van 23 maart 2023 is verdachte op deze verklaring teruggekomen en heeft hij verklaard dat de aangetroffen drugs niet van hem zijn. Hij had enkel de schuld op zich genomen om de bewoonster van het pand niet in de problemen te brengen. Hij dacht dat de gemeente de woning zou sluiten als hij zou ontkennen dat de drugs van hem waren. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Verdachte was alleen in de woning op het moment dat hij het pakket in ontvangst nam. Uit het dossier blijkt niet dat een ander persoon in de woning verbleef.
De rechtbank is van oordeel dat er sterke indicaties zijn dat verdachte op [verblijfadres verdachte] woonde, gelet op zijn verklaring dat hij er verbleef, er goederen van hem zijn aangetroffen die niet duiden op een kortstondig verblijf en hij als enige in de woning aanwezig was. De rechtbank oordeelt dan ook – mede tegen de achtergrond van de door verdachte ingevoerde harddrugs en de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden – dat verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over de in de woning gevonden drugs had. De rechtbank gaat daarom uit van de bekennende verklaring die verdachte bij de rechter-commissaris heeft afgelegd en acht bewezen dat verdachte op 18 november 2022 de onder feit 2 tenlastegelegde drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank acht hierbij geen samenwerking bewezen en zal verdachte daarom vrijspreken van het onderdeel medeplegen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
Bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. in de periode van 16 november 2022 tot en met 18 november 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 4 kilo methamfetamine (itemnummer: 6265180), zijnde methamfetamine (crystal meth) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2 op 18 november 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 190 gram methamfetamine (itemnummer: 6265166) en
- 1,81 gram heroïne (itemnummer: 6265152) en
- 232,8 gram morfine (itemnummer(s): 6265159, 6265161, 6265164, 6265169); elk een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij bewezenverklaring aan verdachte niet een al te lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat er misbruik van verdachte is gemaakt door de drugshandelaren die zelf buiten het zicht van de opsporingsdiensten zijn gebleven. Daarnaast heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een ongewenstverklaring heeft ontvangen en na het uitzitten van een straf Nederland zal moeten verlaten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer en het aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs. De invoer heeft hij bovendien in vereniging gepleegd. Dit zijn ernstige feiten. Harddrugs zijn sterk verslavend en schadelijk voor de gezondheid. Dit is een van de belangrijkste redenen dat landen wereldwijd beleid voeren om drugshandel terug te dringen. Door zijn handelen heeft verdachte dit beleid ondermijnd en daarnaast bijgedragen aan de keten van criminaliteit die door drugs in stand wordt gehouden. De harddrugshandel gaat gepaard met zeer gewelddadige criminaliteit die de maatschappij ontwricht en in Amsterdam in het bijzonder regelmatig tot ernstige incidenten leidt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 24 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Voor deze feiten acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat, gelet hierop, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Al met al acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:

1. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer 6265180)

2. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer 6265166)

3. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265152)

4. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265159)

5. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265159)

6. 8 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265164)

7. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265167)

8. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265169)

9. 800 EUR (Goednummer: 6265192)

Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen drugs, items 1 t/m 6 en 8 op de beslaglijst, worden onttrokken aan het verkeer, omdat het om harddrugs gaat en het bezit hiervan in strijd is met de wet. Ook de inbeslaggenomen fenacetine, item 7 op de beslaglijst, wordt onttrokken aan het verkeer, nu deze stof over het algemeen wordt gebruikt bij de productie van drugs en het ongecontroleerde bezit ervan daarom in strijd is met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen € 800,00 gevorderd. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen drugs handelshoeveelheden betreffen en het daarom aannemelijk is dat het geld van misdrijf afkomstig is.
De verdediging heeft teruggave van de € 800,00 verzocht.
De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen € 800,00. Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling dat verdachte het geld heeft verdiend met handel in verdovende middelen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36 b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in
rubriek 5is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 5 van de Opiumwet
Feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:

1. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer 6265180)

2. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer 6265166)

3. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265152)

4. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265159)

5. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265159)

6. 8 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265164)

7. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265167)

8. 1 STK Verdovende Middelen (Goednummer: 6265169)

Gelast de teruggave aan [verdachte]van:

9. € 800,00 (goednummer 6265192)

Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Scheijde, voorzitter,
mr. R.A. Sipkens en mr. E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2023.
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]

[...]

[...]

[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]

[...]