I. dat [gedaagde] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis schriftelijk opgave doet van alle door hem tijdens het bestaan van het huwelijk, te weten in de periode 14 februari 1997 tot 9 juli 2015, opgebouwde ouderdomspensioenrechten, alsmede aan te geven welk deel daarvan toekomt aan [eiseres] . In het bijzonder door daarbij te vermelden bij welke pensioenfonds(en) en/of -uitvoerder(s) pensioenrechten zijn opgebouwd, onder welke administratieve gegevens [gedaagde] bij de betreffende pensioenfond(sen) en/of -uitvoerder(s) bekend is, welke datum aangemerkt dient te worden als de datum van pensioeningang, en door overlegging van een kopie/print van een pensioenoverzicht zoals is geregistreerd in Mijnpensioenoverzicht.nl;
II. dat [gedaagde] wordt bevolen de voren bedoelde pensioenfonds(en)/-uitvoerder(s) te
verzoeken zijn verzoek om informatie schriftelijk te bevestigen en binnen vijf dagen na ontvangst van een ontvangstbevestiging een afschrift daarvan aan [eiseres] te doen toekomen;
III. een en ander op straffe van een door [gedaagde] aan [eiseres] te verbeuren dwangsom van € 250,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00 zo lang [gedaagde] niet heeft voldaan aan hetgeen onder I en II is gevorderd;
IV. [gedaagde] te veroordelen met ingang van de datum pensioeningang tot betaling aan
[eiseres] van het deel van het ouderdomspensioen dat [eiseres] toekomt, te stellen op de helft van het bedrag dat het/de betreffende pensioenfonds(en)/pensioenuitvoerder(s) aan [gedaagde] na ingang pensioen zullen uitbetalen;
V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 11.439,90 aan [eiseres] inclusief wettelijke rente met ingang van datum brief Reaal, 6 februari 2017, tot datum van voldoening aan [eiseres] te betalen;
VI. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.