In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J. Kerver, een vordering ingesteld tegen gedaagden, waaronder een advocaat en een maatschap, wegens beroepsaansprakelijkheid. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 28 december 2022 geoordeeld dat gedaagde 1, als advocaat, beroepsfouten heeft gemaakt en tekort is geschoten in de nakoming van de opdrachtovereenkomst met eiseres. Dit heeft geleid tot schade voor eiseres, die bestaat uit een gemiste WIA-uitkering en loonsuppletie over een bepaalde periode. Eiseres heeft in haar akte na het tussenvonnis een bedrag van € 61.566,88 aan misgelopen netto WIA-uitkering en loonsuppletie gevorderd, na aftrek van een eerder ontvangen bedrag van haar werkgever.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot schadevergoeding van € 61.566,88 toewijsbaar is, evenals de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de respectievelijke vervaldata. Gedaagden zijn als in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 6.933,17. De rechtbank heeft verder bepaald dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het toegewezen bedrag en de proceskosten, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.