ECLI:NL:RBAMS:2023:2053
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering bewonersvergunning door gemeente Amsterdam wegens stallingsplaatsen
Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Amsterdam en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft de weigering van een aanvraag voor een bewonersparkeervergunning door de gemeente. Eiser woont met zijn vrouw en drie volwassen kinderen op een adres in stadsdeel Nieuw-West, waar een maximum van twee bewonersvergunningen per adres geldt. Eiser en zijn gezin zijn eigenaar van drie stallingsplaatsen in het vergunningengebied, die volgens de gemeente moeten worden afgetrokken van het aantal te verlenen vergunningen. Eiser betoogde dat zijn kinderen nog thuis wonen en dat de stallingsplaatsen niet als zodanig moeten worden beschouwd, omdat ze voornamelijk voor opslag van spullen dienen. Hij stelde ook dat er geen parkeerdrukte in de buurt is en dat de afwijzing van de vergunning onterecht is.
De rechtbank oordeelde dat de Parkeerverordening dwingendrechtelijk is en dat de gemeente geen beleids- of beoordelingsvrijheid heeft bij de afwijzing van de vergunning op basis van de aanwezigheid van stallingsplaatsen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente de regels correct heeft toegepast en dat er geen sprake is van bijzondere hardheid die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat de aanvraag voor de bewonersvergunning terecht was afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter M.H.W. Franssen, in aanwezigheid van griffier P. Tanis.