Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Regional Court in Rybnik, Polen. De zaak kwam aan de orde na een vordering van de officier van justitie om het EAB in behandeling te nemen, dat was ingediend op 23 januari 2023. De opgeëiste persoon, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk tijdens de zitting op 21 maart 2023. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De opgeëiste persoon had een gelijkstellingsverzoek ingediend, waarbij hij stelde dat hij sinds 2016 in Nederland verblijft en daarom gelijkgesteld zou moeten worden met een Nederlander. De rechtbank oordeelde echter dat de opgeëiste persoon niet had aangetoond dat hij vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland had verbleven, waardoor het gelijkstellingsverweer werd verworpen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat de opgeëiste persoon niet voldeed aan de vereisten voor gelijkstelling en er geen andere belemmeringen waren voor de uitvoering van het EAB. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. P. van Kesteren als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.