Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 juli 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin vermelde processtukken,
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 11 oktober 2022,
- de conclusie na enquête van [eiseres] , met producties,
- de conclusie van antwoord na enquête van [gedaagde] , met producties,
- de akte uitlating productie van [eiseres] , alsmede overlegging producties,
- de akte uitlaten van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
directbewijs van de totstandkoming van een overeenkomst van geldlening (bijvoorbeeld een ondertekend contract of een getuigenverklaring over een mondelinge afspraak). Maar het bewijs kan ook
indirectworden geleverd, door feiten en omstandigheden te bewijzen die tezamen de conclusie rechtvaardigen dat het geld is verstrekt als lening.
directbewijs. Zoals in het tussenvonnis al was overwogen, hebben partijen niets op papier gezet over de betaling; er is dus geen contract of ander schriftelijk bewijsstuk. [eiseres] stelt dat de geldlening mondeling tot stand is gekomen in een gesprek op 26 februari 2015 op het kantoor van [gedaagde] , in aanwezigheid van haar zoon. Het enige bewijs daarvoor is de getuigenverklaring van [naam 1] . Zijn verklaring wordt echter niet ondersteund door andere, objectieve bewijsmiddelen. [gedaagde] heeft op haar beurt als getuige verklaard dat zij nooit met [eiseres] op kantoor over een geldlening heeft gesproken. Bij deze stand van zaken kan de rechtbank niet vaststellen wie hierover naar waarheid heeft verklaard. Het is het woord van de een tegen het woord van de ander.
indirectkan worden afgeleid dat het geld als lening aan [gedaagde] is verstrekt. Het gaat daarbij om de volgende feiten en omstandigheden die de rechtbank bewezen acht:
6.580,00(3,5 punten × tarief € 1.880,00)