ECLI:NL:RBAMS:2023:1989

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
C/13/729284 / JE RK 23-72
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met contactherstel tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De minderjarige verblijft sinds september 2021 bij de vader, terwijl de moeder het ouderlijk gezag heeft. De ondertoezichtstelling is eerder ingesteld op 22 december 2021 en is sindsdien verlengd. De rechtbank heeft de verzoeken van Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van twaalf maanden, in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling, en dat de ouders, ondanks hun conflicten, stappen in de goede richting hebben gezet door samen te werken met hulpverlening van ComeOn! en Akwaaba Zorg. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen om de positieve ontwikkelingen te ondersteunen en de stabiliteit voor de minderjarige te waarborgen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders aangemoedigd om samen te werken aan contactherstel en de opvoeding van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/13/729284 / JE RK 23-72 (ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing)
Datum uitspraak: 24 maart 2023

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM,

locatie Amsterdam, hierna te noemen: JBRA,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Vleesch du Bois, te Utrecht,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J. Schouten, te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van JBRA (ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing) van 1 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 6 februari 2023;
- het verzoek met bijlagen van JBRA (geschillenregeling) van 8 februari 2023, ingekomen bij de griffie op 8 februari 2023, welk verzoek op de zitting door JBRA is ingetrokken;
- het emailbericht van 23 februari 2023 van I. [naam 4] , namens Comeon!, ingekomen op 1 maart 2023;
- het verweerschrift met bijlagen van de zijde van de moeder van 7 maart 2023, ingekomen op 7 maart 2023.
Op 10 maart 2023 heeft de meervoudige kamer de zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [minderjarige] , die apart door de oudste rechter is gehoord;
- de vader, bijgestaan door mr. J. Schouten;
- de moeder, bijgestaan door mr. M. Vleesch du Bois;
- de heer [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
- mevrouw [naam 2] en de heer [naam 3] , namens JBRA.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] verblijft sinds september 2021 bij de vader.
Bij beschikking van 22 december 2021 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is nadien verlengd tot 31 maart 2023.
In het kader van de ondertoezichtstelling is [minderjarige] uit huis geplaatst voor verblijf bij de vader. De huidige machtiging is geldig tot 31 maart 2023.
Bij beschikking van 14 september 2022 is de vader toestemming verleend om [minderjarige] te erkennen. De vader had in die procedure ook verzocht om het (gezamenlijk) gezag en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader. De moeder had bij zelfstandig verzoek verzocht om het vaststellen van een zorgregeling. Deze verzoeken zijn aangehouden in afwachting van het verloop en de beslissingen in het kader van de ondertoezichtstelling.

Het verzoek en het standpunt van JBRA

JBRA verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van twaalf maanden.
Tevens verzoekt JBRA een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor verblijf bij de vader voor de duur van twaalf maanden.
JBRA verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Bij beschikking van 23 december 2022 heeft de kinderrechter JBRA opgedragen te onderzoeken of een neutrale plek in het belang van [minderjarige] is, en zo ja welke plek dit zou moeten zijn. Zonder de medewerking van de vader en [minderjarige] is het niet mogelijk gebleken om dit onderzoek uit te voeren.
De algemene theorie is dat de ontwikkeling van [minderjarige] risico loopt als hij bij de vader blijft, omdat de vader hem in onvoldoende mate ondersteunt om te komen tot gezonde
identiteitsontwikkeling, waarbij hij in gevoel van autonomie versterkt wordt, gezonde keuzes leert maken en wordt begrensd in zijn gedrag. [minderjarige] is verstrengeld in het conflict tussen zijn ouders en hij wordt onderworpen aan loyaliteitsconflicten, waardoor hij emotioneel niet komt tot contactherstel met de moeder en de vader hem ook niet hiertoe motiveert of ondersteunt. [minderjarige] leert nu niet om zich op een gezonde manier als individu te manifesteren ten opzichte van anderen.
De gevolgen van een eventuele uithuisplaatsing elders zijn ook schadelijk, omdat dit tegen de wens van [minderjarige] ingaat en een gedwongen uithuisplaatsing op een neutrale plek naar verwachting een ingrijpende en traumatische gebeurtenis voor hem zal zijn.
Inzet van hulpverlening heeft tot voor kort niet geleid tot verandering, omdat de vader adviezen van en afspraken met hulpverleners niet accepteert.
In de afgelopen weken is echter sprake van een prille positieve ontwikkeling. De hulpverlening van ComeOn! lijkt goed aan te sluiten bij [minderjarige] en de ouders. [naam 4] van ComeOn! is psycholoog en bekend met topsport, zodat ook praktisch wordt meegedacht over de voetbalopleiding van [minderjarige] . Onder begeleiding van ComeOn! heeft een constructief gesprek tussen de ouders plaatsgevonden en daarbij zijn een aantal afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vooralsnog nagekomen. Een belangrijke doorbraak daarbij lijkt te zijn dat de moeder het beslag bij de vader heeft opgeschort, waardoor de vader ruimte voelt om te werken aan contactherstel tussen de moeder en [minderjarige] .
De komende tijd moet duidelijk worden of deze positieve ontwikkeling doorzet en of de huidige begeleiding van ComeOn! en Akwaaba Zorg voldoende is om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen of dat een plaatsing elders alsnog noodzakelijk is. In dat geval zal een nieuw verzoekschrift worden ingediend.

Het standpunt van de belanghebbenden

[minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting zijn mening kenbaar gemaakt. Eén van de belangrijkste dingen die hij heeft verteld, is dat hij heel graag rust wil.
De moeder heeft bij verweerschrift haar standpunt uiteengezet. De moeder verenigt zich met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, maar zij verzet zich tegen een verlenging van verblijf van [minderjarige] bij de vader. Zij kan zich niet verenigen met het voortzetten van de situatie waarin door tegenwerking van de vader lange tijd geen samenwerking met de hulpverlening en geen contactherstel van de grond kwam. De moeder heeft sinds de inzet van ComeOn! wel een sprankje hoop, maar het is nog te vroeg voor het herstel van het vertrouwen in de vader. Het weerzien met [minderjarige] ervaart de moeder als heel fijn, al is [minderjarige] nog afstandelijk. De moeder wil graag het beste voor [minderjarige] en zij realiseert zich dat het contact langzaam moet worden opgebouwd. Zij gaat graag in op het aanbod van de vader om zaterdag 11 maart 2023 samen naar Deventer af te reizen voor het bijwonen van een wedstrijd van [minderjarige] .
Desgevraagd geeft de moeder aan dat zij het liefst zou zien dat zij en de vader in de toekomst samen het co-ouderschap kunnen dragen.
De vader verenigt zich met de verzoeken. Mede door de inzet van ComeOn! ziet hij een stip aan de horizon. De begeleiding van [naam 4] is fijn en geschikt. De vader heeft in februari dit jaar samen met de moeder in de auto gezeten op weg naar een voetbalwedstrijd en dat ging prima. Dit was tot voor kort ondenkbaar. De vader wil in het belang van [minderjarige] handelen en hem de mogelijkheid bieden om door twee ouders te worden grootgebracht. Het contact en het vertrouwen met de moeder moet verder worden opgebouwd.
De aanwezigheid van de moeder bij voetbaltrainingen en wedstrijden biedt een goed vertrekpunt voor contactherstel, nu voetbal een belangrijk onderdeel is in het leven van [minderjarige] . De vader verzoekt de maatregelen beide voor een jaar uit te spreken zodat rust en duidelijkheid wordt gecreëerd, wat in het belang van [minderjarige] is.
De Raad benadrukt dat [minderjarige] zijn beide ouders nodig heeft om te begrijpen wie hijzelf is en om een gezonde identiteitsontwikkeling door te kunnen maken. Hij is inmiddels veertien jaar, een slimme jongen, die ziet wat tussen zijn ouders speelt, maar het is onmogelijk en schadelijk voor hem om te moeten kiezen. Er zijn in de afgelopen weken handreikingen gedaan en er wordt over en weer over opbouw van vertrouwen gesproken. Dat is een hoopvolle positieve ontwikkeling. Een dwingend kader is gelet op het verleden en het gebrek aan vertrouwen voorlopig nog nodig.

De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstelling
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat [minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling. Hiermee is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het is de rechtbank gebleken dat de moeder en de vader zich met een verlenging van de ondertoezichtstelling verenigen.
De doelen van de ondertoezichtstelling voor de komende tijd zijn:
- [minderjarige] komt tot een gezonde identiteitsontwikkeling en kan gezonde keuzes maken ten
behoeve van zijn toekomst met ondersteuning van de coaches van ComeOn!
- De vader werkt mee met hulpverlening (ComeOn! en Akwaaba Zorg) en volgt de adviezen op ten behoeve van een positieve ontwikkeling van [minderjarige] en contactherstel tussen [minderjarige] en de moeder.
- [minderjarige] groeit op in een stabiele leefomgeving zonder huiselijk geweld en met een
volwassene die emotioneel en fysiek beschikbaar voor hem is.
- [minderjarige] wordt niet belast met volwassenen-/echtscheidingsproblematiek tussen de ouders.
- [minderjarige] heeft onbelast contact met beide ouders en familieleden (zus, familie moeder, familie vader) en kan zijn grenzen met betrekking tot de intensiteit van het contact op een gezonde en leeftijdsadequate manier aangeven.
Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat het nog te vroeg is voor een vrijwillig traject. De rechtbank overweegt dat de vader een positieve wending heeft gemaakt en inmiddels welwillend tegenover de hulpverlening van ComeOn! lijkt te staan. Ook de moeder heeft stappen voorwaarts gezet door het beslag bij de vader – wat voor de vader een doorn in het oog was – (tijdelijk) stop te zetten. Deze ouders lijken nu, in het belang van [minderjarige] , met hulp van ComeOn! nader tot elkaar te willen komen en dat verdient – gelet op hoe de situatie tot voor kort nog was – een groot compliment. Gelet op de positieve start bij ComeOn! en de houding van beide ouders op de zitting, heeft de rechtbank goede hoop dat deze hulpverlening daadwerkelijk van de grond zal komen. Deze positieve ontwikkeling is echter pril. De rechtbank acht het verplichte kader van een ondertoezichtstelling dan ook nog nodig en zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Verlenging uithuisplaatsing
Vervolgens is de vraag of het verblijf van [minderjarige] bij de vader met een machtiging uithuisplaatsing moet worden voortgezet.
De rechtbank is gebleken dat deze zaak een lange voorgeschiedenis kent en dat gelet op de aard en de ernst van de problematiek en de impasse die was ontstaan, de rechtbank aanleiding heeft gezien om de meervoudige kamer op de verzoeken te laten beslissen.
De rechtbank benadrukt dat zij bij de te nemen beslissing het belang van [minderjarige] voorop stelt. [minderjarige] heeft veel meegemaakt en heeft aangegeven met name behoefte te hebben aan rust. [minderjarige] is inmiddels veertien jaar en de rechtbank kent dan ook in de te maken afweging tussen alle belangen een belangrijk gewicht toe aan wat [minderjarige] heeft aangegeven. Daarbij acht de rechtbank het van belang om, mede gezien de zeer recente positieve ontwikkelingen, niet langer terug te kijken maar om de blik vooruit te richten en te bezien welke reële stappen kunnen worden gezet in het herstellen van het contact en het vertrouwen tussen de moeder, vader en [minderjarige] . In de afgelopen weken lijkt de impasse te zijn doorbroken en zijn de ouders met begeleiding van ComeOn! tot constructieve afspraken gekomen. Ter zitting is gebleken dat de eerste afspraken al zijn nagekomen, te weten werken aan contactherstel en het stopzetten van de beslaglegging. Het eerste contactmoment tussen de moeder en [minderjarige] heeft eveneens plaatsgevonden. De voetbaltrainingen en wedstrijden van [minderjarige] bieden de gelegenheid om het contact en het vertrouwen in elkaar op een natuurlijke wijze verder op te bouwen.
Omdat de huidige positieve ontwikkelingen nog zo nieuw zijn, acht de rechtbank het voorstelbaar dat de moeder tot nu toe sceptisch is en de vader nog niet op zijn woord kan geloven. De moeder heeft op de zitting terecht opgemerkt dat in september 2022 bijvoorbeeld de vader groot vertrouwen zei te hebben in Akwaaba Zorg, maar ook daaraan niet heeft meegewerkt. De rechtbank heeft daar acht op geslagen, maar acht het in het belang van [minderjarige] om de inzet van ComeOn! toch nog een reële kans te geven. Om deze hulpverlening te laten slagen, is het heel belangrijk dat de vader zich realiseert dat hij zich goed moet houden aan de afspraken en moet meewerken met ComeOn! Alleen dan kan worden gewerkt aan wederzijds vertrouwen en onbelast contact tussen [minderjarige] en zijn beide ouders. De rechtbank heeft kennisgenomen van de wens van de moeder om [minderjarige] op een neutrale plek te laten verblijven, mocht de vader wederom het contactherstel tussen haar en [minderjarige] belemmeren. De rechtbank realiseert zich dat dit ook de insteek was ten tijde van de eerdere beschikkingen vorig jaar.
Gebleken is dat echter dat geen alternatieve verblijfplek voor [minderjarige] in beeld is noch een concreet plan daarvoor. De moeder is realistisch en heeft aangegeven dat terugplaatsing van [minderjarige] bij haar momenteel evenmin aan de orde is. Afwijzing van het verzoek strekkende tot de machtiging tot uithuisplaatsing bij vader, zoals moeder heeft verzocht, zal dan ook voornamelijk onduidelijkheid en daarmee onrust voor [minderjarige] tot gevolg hebben. Dit acht de rechtbank op dit moment niet in zijn belang.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het verblijf bij de vader moet worden voortgezet en dat vanuit die situatie de huidige positieve lijn moet worden aangehouden. Daarbij heeft het contactherstel tussen de moeder en [minderjarige] prioriteit alsook het voortzetten van de samenwerking tussen de vader en de hulpverlening.
De rechtbank heeft overwogen de termijn van de machtiging uithuisplaatsing te verkorten om de voortgang te monitoren. De rechtbank concludeert echter dat een korte verlenging en aanhouding van het verzoek voor alle betrokkenen en met name voor [minderjarige] , onrust zal veroorzaken, wat de positieve lijn die is ingezet en de samenwerking tussen alle partijen juist kan verstoren.
De rechtbank concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 31 maart 2024;
- verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor verblijf bij de vader tot
31 maart 2024;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Nusselder, mr. A.K. Mireku en mr. E. Huls kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, als griffier, op 24 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.