ECLI:NL:RBAMS:2023:1987

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
13/283395-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling medeplichtigheid aan gewelddadige overval op Brinks vrachtwagen bij Schöne Edelmetaal

Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig werd bevonden aan een gewelddadige overval op een vrachtwagen van Brinks bij Schöne Edelmetaal op 19 mei 2021. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats had en gedetineerd was, betrokken was bij de voorbereidingen van de overval door het regelen van een safehouse. Tijdens de overval, die plaatsvond op klaarlichte dag, werden medewerkers van Brinks en Schöne Edelmetaal bedreigd met vuurwapens en werden zij vastgebonden met tie-wraps. De overvallers maakten een grote hoeveelheid edelmetalen buit ter waarde van circa 14,5 miljoen euro. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder het schieten in de richting van politieambtenaren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en moest schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen, waaronder Schöne Edelmetaal en de medewerkers van het bedrijf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/283395-21
Datum uitspraak: 3 april 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 augustus 2021, 15 november 2021, 24 januari 2022, 20 april 2022, 7 juli 2022 en 1 september 2022 (pro forma-zittingen), 31 oktober 2022, 2 november 2022, 4 november 2022, 8 november 2022, 9 november 2022, 15 november 2022, 16 november 2022, 18 november 2022, 22 november 2022, 28 november 2022 en 5 december 2022 (inhoudelijke behandeling), 22 februari 2023 (pro forma) en 3 april 2023 (sluiting onderzoek en uitspraak).
De zaak tegen de verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (13/133508-21), [medeverdachte 2] (13/133480-21), [medeverdachte 3] (13/133450-21), [medeverdachte 4] (13/133659-21), [medeverdachte 5] (13/133467-21), [medeverdachte 6] (13/323709-21) en [medeverdachte 7] (13/133494-21). De verdachte en zijn medeverdachten zullen in dit vonnis worden aangeduid met hun achternaam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. A.M. Ruijs, L. van Haeringen en J.G. Louman (hierna gezamenlijk aangeduid als: de ‘
Officier van Justitie’), en van wat verdachte en zijn raadslieden, mrs. I.M. Weski, P.W. Szymkowiak, C. Marchand en C. Uwashemain in reactie hierop naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat de politieambtenaren/benadeelde partijen, NP225356, NP122306, NP188129, NP235586, NP183288, NP158982, NP199795, NP124278, NP198365, NP123997, NP248673, NP249159, NP122738, NP172736, NP248667, NP244936, NP161440, NP249158, NP123202, NP249222, NP160250, NP119606, NP145721, NP235726, NP133681, NP225756, NP181303 en NP117039 en/of hun raadsman, mr. B. Newitt, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van wat Schöne Edelmetaal B.V. en haar raadslieden, mrs. F. Schneider en I. van Rijckevorsel, naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de vorderingen benadeelde partij die door de medewerkers van Schöne Edelmetaal B.V., 3849357, 3853710, 3845080, 3853704, 3853707, 3853703 en 3850710, zijn ingediend.

2.Inleiding en tenlastelegging

Het onderzoek Yaros betreft het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van een overval, die op 19 mei 2021 omstreeks 14:15 uur, heeft plaatsgevonden op een vrachtwagen met waardevolle edelmetalen, van Brinks Global Services Deutschland GMBH (hierna: ‘
Brinks’). De vrachtwagen van Brinks was op dat moment bij het bedrijf Schöne Edelmetaal B.V., gelegen aan de [adres] te Amsterdam (hierna: ‘
Schöne Edelmetaal’), aan het laden en lossen.
Gedurende de overval is er door de overvallers geschoten met automatische vuurwapens.
De politie was nagenoeg onmiddellijk ter plaatse. Na de overval zijn de overvallers gevlucht in drie voertuigen, te weten:
  • een Porsche Cayenne met kenteken [kenteken] (hierna: de ‘
  • een Audi A6 met kenteken [kenteken] (hierna: de ‘
  • een Audi A4 met kenteken [kenteken] (hierna: de ‘
In het dossier wordt afwisselend gerefereerd aan een Audi A6 of A4 of een Audi S6 of S4. De voertuigen zijn een Audi A6 of A4, type S6 of S4. Het betreft echter steeds hetzelfde voertuig. De rechtbank zal daarom in dit vonnis deze voertuigen aanduiden als ‘Audi A6’ en ‘Audi A4’.
De politie heeft de Audi A4 uit het oog verloren. Later is gebleken dat dit voertuig naar Diemen is gereden. De Porsche en de Audi A6 zijn naar Broek in Waterland gereden.
Een groot aantal politieambtenaren heeft de Porsche en de Audi A6 achtervolgd, sommigen tot in Broek in Waterland. Tijdens de vlucht zou er door de overvallers met automatische wapens uit de voertuigen zijn geschoten, zowel in de lucht als gericht op de achtervolgende politieambtenaren en hun voertuigen.
In Broek in Waterland hebben de overvallers de Porsche en de Audi A6 geparkeerd op een kleine parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw. Daar stonden ook twee andere voertuigen geparkeerd, te weten: een Renault Espace met kenteken [kenteken] (hierna: de ‘
Renault’) en een Peugeot 5008 met kenteken [kenteken] (hierna: de ‘
Peugeot’). Uit het dossier volgt dat de overvallers daar een deel van de buit hebben overgeladen naar de laatstgenoemde voertuigen en vervolgens de Porsche en de Audi A6 in brand hebben gestoken. Vervolgens hebben zij getracht te vluchten in de Renault en de Peugeot.
De overvallers werden op dat moment echter omsingeld door politie en zijn ter hoogte van Galggouw huisnummers 12 en 14 de tuinen en het achterliggende weiland in gevlucht.
De politie heeft vervolgens vier overvallers in het weiland en één van hen in een Kliko vuilnisbak op heterdaad aangehouden. Het betreft de verdachten:
  • [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
  • [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
  • [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
  • [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
  • [medeverdachte 7] , geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
Hierna gezamenlijk aangeduid als: de ‘
Aanwezige verdachten’.
De zesde overvaller, [naam overvaller] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , is in het weiland door een politiekogel getroffen en komen te overlijden.
Uit het dossier volgt dat de buit waardevolle edelmetalen betrof met een waarde van circa 14,5 miljoen euro. Een gedeelte van de (waarde van de) buit is inmiddels terug naar de firma’s Brinks en Schöne Edelmetaal, maar er mist nog een gedeelte ter waarde van rond de 4,2 miljoen euro.
De Audi A4 werd diezelfde middag onder het viaduct op de Overdiemerweg/Rijksweg A1 te Diemen brandend aangetroffen. Uit het dossier volgt dat een getuige heeft gezien dat daarbij een voertuig met kenteken [kenteken] is weggereden. De kentekenplaat was wit met rode letters. Kort daarna – omstreeks 15:24 uur – is [medeverdachte 5] , geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
[medeverdachte 5]’), aangehouden op de Rijksweg A16 als enige inzittende van een Renault Megane met het voornoemde kenteken (hierna: de ‘
Renault Megane’). Onder [medeverdachte 5] werd een telefoon inbeslaggenomen. Uit onderzoek volgt dat hij op 19 mei 2021, voorafgaand aan zijn aanhouding, om 14:32 uur een bericht kreeg met daarin vermeld het adres ‘ [adres] . Vermoed wordt daarom dat hij onderweg was naar dat adres.
Door de politie is onderzoek gedaan naar het voornoemde adres. De woning op dit adres bleek via AirBnB te zijn gehuurd van 19 mei 2021 tot en met 20 mei 2021 door [naam vriendin] , geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
[naam vriendin]’), op verzoek van haar toenmalige vriend: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
[verdachte]’). Het wordt vermoed een ‘
safehouse’ te zijn geweest. Uit camerabeelden gemaakt in de directe omgeving van het Rotterdamse adres blijkt, volgens het dossier, dat er op 19 mei 2021 om 15:44 uur een BMW, voorzien van het kenteken [kenteken] , komt aanrijden . Vermoed wordt dat van kenteken is gewisseld en dat het voertuig eerder was voorzien van het kenteken [kenteken] (hierna: de ‘
BMW’). In dit voertuig bevonden zich vermoedelijk de vier niet aangehouden verdachten. Vervolgens is op de beelden [verdachte] te zien met de op 19 mei 2021 ontkomen verdachten. [verdachte] is op 5 november 2021 in Albanië aangehouden. De op 19 mei 2021 ontkomen verdachten staan vooralsnog niet terecht. Uit het onderzoek volgt dat het vermoedelijk betreffen: [overige verdachte 1] , [overige verdachte 2] , [overige verdachte 3] en [overige verdachte 4] . De rechtbank zal in haar vonnis aan deze verdachten refereren als de ‘
Overige verdachten’. Naast deze verdachten heeft het Openbaar Ministerie nog een aantal personen als verdachten aangemerkt. Ook [naam vriendin] is als verdachte aangemerkt. Inmiddels is het onderzoek Yaros II gestart, dat ziet op de vervolging (en berechting) van al deze verdachten.
Uit camerabeelden in de directe omgeving van de overvallocatie en verklaringen van [medeverdachte 2] is gebleken dat er mogelijk nog een voertuig bij de overval betrokken was. Dit voertuig betreft een witte Renault Clio (hierna: de ‘
Renault Clio’). Uit de camerabeelden blijkt dat het voertuig voorzien was van het kenteken [kenteken] . Echter, uit onderzoek volgt dat het originele kenteken van de Renault Clio vermoedelijk [kenteken] betreft. Hamza [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] (hierna: ‘
[medeverdachte 6]’), wordt vermoed gebruiker te zijn van de Renault Clio. [medeverdachte 6] is op 2 december 2021 aangehouden.
[medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 6] , die zullen worden aangeduid als de
‘Niet-aanwezige verdachten’, hebben allen ontkend betrokken te zijn geweest bij de overval (en dus ook de daaropvolgende vlucht en brandstichting). [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] hebben bekend dat zij op 19 mei 2021 hebben deelgenomen aan de overval. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben daarnaast verklaard dat zij met automatische wapens hebben geschoten. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] hebben ontkend een wapen te hebben gedragen, dan wel te hebben geschoten.
De kernvraag die de rechtbank dient te beantwoorden is, gelet op hetgeen aan de verdachten onder feit 2 is ten laste gelegd, of er door de verdachten ook
gericht oppolitieambtenaren en/of diens voertuigen is geschoten. Dat wordt door alle verdachten stellig ontkend.
Aan [verdachte] is – samengevat – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:medeplegen vandiefstal met geweld jegens medewerkers van Brinks, Schöne Edelmetaal B.V. en politieambtenaren met
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [naam overvaller] , [medeverdachte 6]en/of anderen
(primair), dan wel
medeplichtigheid aandit feit (
subsidiair) door:
- het doen van (een) voorverkenning(en), bestaande uit het rijden naar en/of langs de [adres] te Amsterdam en/of zich in de omgeving van de [adres] te begeven en/of
- contact te hebben met een of meer medeverdachte(n) en/of
- aanwezig te zijn bij (een) voorbespreking(en)/samenkomst in het appartement aan de [adres] met een of meer medeverdachte(n) en/of
- een geldbedrag van medeverdachte [naam vriendin] (afkomstig van een moneytransfer van medeverdachte [medeverdachte 6] ) in ontvangst te nemen en/of
- een appartement te (laten) huren aan de [adres] en/of
- dit appartement beschikbaar te stellen aan (een) medeverdachte(n) en/of
- het appartement aan de [adres] waar medeverdachte [overige verdachte 3] verbleef schoon te (laten) maken;
Feit 2:medeplegen vanpoging tot (gekwalificeerde) doodslag van NP225356, NP122306, NP188129, NP235586, NP183288, NP158982, NP199795, NP124278, NP198365, NP123997, NP248673, NP249159 en NP122738 (
primair/subsidiair), en/of medeplegen van bedreiging van de voornoemde politieambtenaren (
meer subsidiair);
Feit 3:medeplegen vanbedreiging van NP172736, NP248667, NP244936, NP161440, NP249158, NP123202, NP249222, NP160250, NP119606, NP145721, NP235726 en NP133681; en
Feit 4:medeplegen vanbrandstichting van de Porsche Cayenne met kenteken [kenteken] , Audi S6 met kenteken [kenteken] en Audi S4 met kenteken [kenteken] (
primair) of vernieling van voornoemde voertuigen (
subsidiair).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ivan dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De Officier van Justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het aan [verdachte] ten laste gelegde onder feit 1 subsidiair: medeplichtigheid aan diefstal met geweld (de gewapende overval), en dus dient hij te worden vrijgesproken van het aan hem onder feit 1 primair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van diefstal met geweld. De Officier van Justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat [verdachte] vrij moet worden gesproken van het aan hem onder feit 2 tot en met 4 ten laste gelegde.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft [verdachte] het safehouse aan de [adres] geregeld, waar de overvallers na de overval naartoe zouden gaan. [verdachte] was daar zelf ook aanwezig na de overval.
Dat het appartement aan de Langenhorst een safehouse was blijkt uit het feit dat het adres daarvan wordt aangetroffen in de telefoon van [medeverdachte 5] die daar blijkbaar naartoe op weg was na de overval en dat er andere overvallers (degenen die met de buit zijn weggekomen) (samen met [verdachte] ) op beeld staan buiten op straat bij dit adres. De vriendin van [verdachte] , [naam vriendin] , heeft het safehouse aan de [adres] gehuurd. Zij heeft verklaard dat zij dit in opdracht van [verdachte] heeft gedaan. Zij heeft op 16 april 2021 (ruim een maand voor de overval) een moneytransfer van EUR 1.000,- ontvangen van [medeverdachte 6] uit Frankrijk. [naam vriendin] heeft in eerste instantie verklaard dat zij dit geld moest ophalen voor haar ex-vriend. Zij heeft dit geld samen met [verdachte] opgehaald. Het Openbaar Ministerie gaat er vanuit dat dit voor de betaling van de huur van het safehouse was of in ieder geval voor iets dat met de voorbereiding van de overval te maken had.
De verklaring van [verdachte] over de reden van het huren van het appartement aan de [adres] – een romantisch samenzijn met zijn vriendin – acht het Openbaar Ministerie ongeloofwaardig: het appartement wordt voor twee dagen (één nacht) gehuurd, maar [verdachte] en [naam vriendin] zijn daar alleen op 19 mei 2021 van 11:30 uur tot 19:30 uur. Geconfronteerd met foto’s van de overvallers, waarvan op camerabeelden is te zien dat hij daarmee samen op straat loopt in de omgeving van het appartement in Rotterdam, heeft [verdachte] zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting verklaarde hij dat hij verrast werd door een bezoekje van zijn vriend [overige verdachte 3] , hetgeen in strijd is met de verklaring van [naam vriendin] : [verdachte] wist volgens haar dat de mannen kwamen. [naam vriendin] heeft verklaard dat [verdachte] in het appartement met enkele mannen praatte. Zij moest toen zelf in de slaapkamer blijven.
[verdachte] heeft de beschikking gehad over een telefoon met simkaart # [nummer] . Dat telefoonnummer reisde met hem mee op 19 mei 2021 naar Rotterdam. Op 18 mei 2021 bevindt # [nummer] zich op de [adres] , net als de privételefoon (met het nummer eindigend op # [nummer] ) van [verdachte] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de telefoon met simkaart # [nummer] heeft gekregen op 18 mei 2021 van [overige verdachte 3] in het appartement aan de [adres] . Dit telefoonnummer is samen met drie andere telefoonnummers op 13 april 2021 geactiveerd in de buurt van de woning van [medeverdachte 5] . De betreffende simkaarthouders werden in de woning van [medeverdachte 5] aangetroffen. [verdachte] is op de dag voor de overval twee uur op de [adres] geweest, de plek waar ook de overvallers op die dag aanwezig zijn geweest.
Nadat [verdachte] met zijn vriendin terugreed uit Rotterdam op 19 mei 2021 zijn zij naar het betreffende appartement in [adres] gereden. Daar heeft [naam vriendin] de woning samen met een vriendin schoongemaakt. Volgens [verdachte] was dit op verzoek van [overige verdachte 3] . De reden waarom er moest worden schoongemaakt was volgens [naam vriendin] dat de huur van het appartement afliep. [verdachte] stond echter enkele dagen later weer in de lift van het appartement samen met [overige verdachte 3] . Het Openbaar Ministerie stelt zich daarom op het standpunt dat met het schoonmaken van het appartement sporen moesten worden gewist.
In de tenlastelegging wordt [verdachte] ook verweten voorverkenningen te hebben verricht. Het sluitend bewijs daarvoor ontbreekt echter. Uit het dossier blijkt dat [verdachte] op 7 mei 2021 in Amsterdam Noord was. [verdachte] heeft hierover verklaard dat hij voor [overige verdachte 3] een envelop met geld moest ophalen in Amsterdam. Hij ging dat geld niet met zijn eigen auto halen, maar met een huurauto. Het moet voor [verdachte] duidelijk zijn geweest dat dit een schimmig zaakje was, anders was hij gewoon met zijn eigen auto gegaan. Volgens het Openbaar Ministerie is dit van belang voor wat betreft het opzet van [verdachte] , namelijk dat de “taakjes” die hij voor [overige verdachte 3] kennelijk uitvoerde het daglicht niet konden verdragen.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat [verdachte] vrijgesproken dient te worden van alle aan hem ten laste gelegde feiten.
[verdachte] kan niet worden aangemerkt als medepleger of medeplichtige aan de gewapende overval van 19 mei 2021. [verdachte] was niet op de plaats delict aanwezig ten tijde van de overval. Hij kende ook geen van de medeverdachten, behalve [naam vriendin] en [overige verdachte 3] . Geen van de medeverdachten heeft ook verklaard [verdachte] te kennen. [verdachte] heeft slechts samen met zijn vriendin een appartement gehuurd in Rotterdam om daar samen tijd te spenderen. Verder heeft hij, op verzoek van [overige verdachte 3] , een woning in [adres] laten schoonmaken. [overige verdachte 3] was voor [verdachte] een soort van grote broer. [verdachte] was beïnvloedbaar en deed (bijna) alles wat [overige verdachte 3] hem vroeg.
[overige verdachte 3] was op de vlucht voor justitie en kon niet vrijelijk beschikken over een bankrekening en banktegoeden. [medeverdachte 6] maakte het geld over naar [naam vriendin] . [naam vriendin] gaf het aan [verdachte] en [verdachte] gaf het vervolgens aan [overige verdachte 3] . Die EUR 1.000,- heeft geen betrekking op de huur van het appartement aan de [adres] ; die bedroeg immers maar EUR 279,23. Bovendien was de betaling van de EUR 1.000,- al op 16 april, terwijl het appartement pas op 18 mei is geboekt.
Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] wetenschap van de overval had. Er heeft in de woning in [adres] niks bijzonders plaatsgevonden. Er is volgens het dossier geen geld geteld, er zijn geen wapens schoongemaakt en er is geen buit verdeeld. De overvallers zouden onderling van kleding hebben gewisseld, maar [verdachte] en zijn vriendin niet. Het heeft er veel meer de schijn van dat [overige verdachte 3] in zijn paniek tijdens de vlucht heeft bedacht dat zijn goede vriend [verdachte] 50 kilometer verderop in Rotterdam zat. [verdachte] kwam in een zeer opvallende auto, een Lamborghini Urus, samen met zijn vriendin aanrijden bij de [adres] . Dit duidt er niet op dat het appartement was bedoeld als safehouse, in tegendeel. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen ander plan kan zijn geweest van [overige verdachte 3] dan dat hij de telefoon (met het nummer eindigend op * [nummer] ) aan [verdachte] heeft gegeven, zodat hij hem na de overval – onopgemerkt door justitie – zou kunnen contacteren.
Er zijn geen tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van [naam vriendin] en [verdachte] . [verdachte] was verrast door het bericht van [overige verdachte 3] dat hij langs zou komen, maar kon hierna aan [naam vriendin] vertellen dat er mannen aankwamen. Zowel [naam vriendin] als [verdachte] hebben verklaard dat het de bedoeling was om in Rotterdam te gaan shoppen, maar zij hebben beiden het appartement niet verlaten. Het was met name de bedoeling om samen tijd door te brengen.
Het bijeenkomen in de woning in Rotterdam en het schoonmaken van de woning in [adres] hebben plaatsgevonden na afloop van de overval, het grondfeit. Het uitgangspunt is, dat als het misdrijf, eenmaal is voltooid, geen strafbare medeplichtigheid meer kan plaatsvinden. In de onderhavige zaak kan niet worden gesteld dat er, voorafgaand aan de overval, afspraken zijn gemaakt voor het verblijven van een woning in Rotterdam of het schoonmaken van een woning in [adres] .
Volgens het Openbaar Ministerie zijn de verdachten een dag voor de overval samengekomen in het appartement in Zaventem. Uit het dossier volgt niet dat de overval in dit appartement is voor besproken. De enkele aanwezigheid van [verdachte] in het appartement in [adres] kan dan ook niet leiden tot bewijs van zijn bijdrage aan de overval. Bovendien was het appartement in [adres] voor [verdachte] niet een bijzondere plek om te bezoeken; hij kwam daar wel vaker bij [overige verdachte 3] in de maanden voorafgaand aan de overval.
[naam vriendin] heeft verklaard dat het appartement in [adres] gepoetst moest worden, vanwege het aflopen van de huurtermijn. Het Openbaar Ministerie stelt dat dit niet reëel is nu er een foto van [verdachte] en [overige verdachte 3] in de lift van het appartement is van mei 2021. [verdachte] heeft hierover verklaard dat het onmogelijk is dat die foto in mei 2021 is genomen, nu zowel hij als [overige verdachte 3] op dat moment een dikke winterjas droegen. De door de politie bij de foto’s aangeleverde data zijn onjuist.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier uit van de volgende feiten en omstandigheden.
3.3.1.1 Tijdlijn beelden
Er bevinden zich veel camerabeelden in het dossier, die relevant zijn voor wat betreft de beoordeling van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Er zijn in de eerste plaats beelden van Schöne Edelmetaal. Daarnaast zijn er beelden afkomstig van beveiligingscamera’s van verschillende omliggende bedrijven in Amsterdam-Noord en van woningen in Broek in Waterland. Ook zijn er beelden van Broek in Waterland, gemaakt vanuit de politiehelikopter (de ‘Zulu’), en zijn er beelden gemaakt in de omgeving van de [adres] .
Uit het dossier volgt dat de tijdstippen van de camerabeelden van Schöne Edelmetaal enigszins afwijken van de daadwerkelijke tijd. De tijdstippen van de beelden van camerabeelden van Schöne Edelmetaal sluiten daarom niet naadloos aan op de genoemde tijdstippen bij de beelden van de vlucht.
Bij de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is geen geluid te horen. Bij sommige beelden van beveiligingscamera’s van omliggende bedrijven wel, zo blijkt uit het dossier. Ook bij de helikopterbeelden is geluid te horen.
Naar aanleiding van de aanhoudingen in het weiland te Broek in Waterland, heeft de politie een zestal van de verdachten kunnen identificeren, te weten: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] en wijlen [naam overvaller] , de Aanwezige verdachten. Deze verdachten zijn op de camerabeelden van Schöne Edelmetaal als zodanig herkend en worden daarom in de onderstaande tijdlijn bij naam genoemd.
De Aanwezige verdachten hebben ter zitting ook bevestigd dat zij te zien zijn op de beelden van Schöne Edelmetaal en dat de herkenningen van de politie juist zijn. De Overige verdachten worden aangeduid met: ‘NN1’, ‘NN2’, ‘NN3’ en ‘NN4’. Op de beelden die zijn gemaakt bij de [adres] zijn [verdachte] en [naam vriendin] door de politie als zodanig herkend en eveneens de Overige verdachten.
De politie heeft verdachten ook herkend en bij naam genoemd in het proces-verbaal van bevindingen dat zij heeft opgemaakt over de camerabeelden van de politiehelikopter. De verdachten hebben deze herkenningen niet betwist. Ook in dit gedeelte van de tijdlijn zullen deze verdachten daarom bij naam worden aangeduid.
In onderstaande tijdlijn worden de camerabeelden van Schöne Edelmetaal voor wat betreft de buitenkant van het bedrijf weergegeven. Er zijn ook beelden van de binnenkant van het bedrijf Schöne Edelmetaal, gedurende de overval. Deze beelden staan echter niet op tijd en zijn met name van belang voor het in kaart brengen van de verschillende rollen van de verdachten. Deze zijn daarom niet in onderstaande tijdlijn opgenomen.
De beelden laten de in de tabel weergegeven gebeurtenissen zien.
Tijdslijn camerabeelden d.d. 19 mei 2021
Ten aanzien van de Renault Clio
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
10:18 uur
De Renault Clio ( [kenteken] ) rijdt door de ANPR bij de grensovergang Hazeldonk vanuit België Nederland in. In de twee minuten voordat de Renault Clio door de ANPR rijdt, rijden de, bij de overval betrokken, kentekens [kenteken] Audi A4), [kenteken] (BMW), [kenteken] (Renault) en [kenteken] (Peugeot) door dezelfde ANPR camera.
10:55 uur
De Renault Clio rijdt door de ANPR camera op de A2 ter hoogte van Vianen. In de twee minuten nadat de Renault Clio door de ANPR rijdt, reden de, bij de overval betrokken, auto’s met kentekens [kenteken] , [kenteken] , [kenteken] en de [kenteken] door dezelfde ANPR camera.
11:19 uur
Het kenteken van de Renault Clio rijdt door de ANPR camera op de Amsteldijk, ter hoogte van de Berlagebrug, te Amsterdam.
11:24 uur
Het kenteken van de Renault Clio rijdt door de ANPR op het Rhijnspoorplein te Amsterdam.
12:06 uur
De Renault Clio wordt door een dashcam gezien op de Nieuwendammerkade te Amsterdam Noord. Het voertuig rijdt in de richting van de Nieuwendammerdijk. Op dezelfde beelden is te zien dat direct achter de Renault Clio de, later bij de overval betrokken, voertuigen rijden: Renault ( [kenteken] ), Peugeot ( [kenteken] ), Porsche ( [kenteken] ) en de Audi A6 ( [kenteken] ).
12:09 uur
De Renault Clio wordt door bewakingscamera’s gezien. Het voertuig rijdt over de rode Kruisstraat rechtsaf de Waddenweg op en vervolgens weer rechtsaf de nieuwe Purmerweg in de richting van het Purmerplein. Op deze beelden is te zien dat de Renault Clio nog steeds wordt gevolgd door de Renault, Peugeot, Porsche en de Audi A6.
12:43 uur
De Renault Clio ( [kenteken] ) rijdt langs de ANPR camera op de N247 ter hoogte van hectometerpaal 31.2. In dezelfde minuut rijden ook de, later bij de overval gebruikte Porsche ( [kenteken] ) en Audi A6 ( [kenteken] ) langs dezelfde ANPR camera.
12:55 uur
Het kenteken van de Renault Clio rijdt langs de ANPR camera op de Nieuwe Leeuwarderweg te Amsterdam. In dezelfde minuut rijdt ook het, later bij de overval gebruikte, kenteken [kenteken] langs de ANPR camera. Zes minuten nadat het kenteken van de Renault Clio langs de ANPR camera is gereden, rijdt ook het, later bij de overval gebruikte, kenteken [kenteken] (Audi A4) langs de camera.
13:00 uur
De Renault Clio wordt op camerabeelden gezien op de Johan van Hasseltweg in de richting van de Meeuwenlaan. De Renault Clio gaat op de rotonde rechtsaf de Meeuwenlaan op in de richting van Schöne Edelmetalen. De Renault Clio wordt gevolgd door de Porsche en de Audi A6.
13:09 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op de Johan van Hasseltweg komende van de Meeuwenlaan in de richting van de Nieuwe Leeuwarderweg te Amsterdam.
13:46 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op het Gedempt Hamerkanaal in de richting van de Johan van Hasseltweg.
14:03 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op de Johan van Hasseltweg in de richting van de Meeuwenlaan. De Renault Clio rijdt dan op 21 seconde achter de Brinks vrachtwagen welke enkele minuten later overvallen wordt op de Meeuwenlaan te Amsterdam.
Camerabeelden Schöne Edelmetaal
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
14:06 uur
Er komt een waardetransport, een vrachtwagen, van Brinks aan bij het bedrijf Schöne Edelmetaal aan de [adres] te Amsterdam. De vrachtwagen moet even wachten voordat de garagedeur open gaat.
14:07 uur
De vrachtauto rijdt achteruit de geopende garagedeur in en stopt op de overdekte binnenplaats waarna de garagedeur gesloten wordt. Als deze dicht is komen er twee personeelsleden van Brinks uit de vrachtauto en openen de achterklep.
14:12 uur
De Porsche komt vanaf de zijde Spijkerkade aanrijden en parkeert aan de rechterzijde van de weg.
14:13 uur
De Audi A4 komt aanrijden vanaf de zijde Motorkade en parkeert aan de rechterzijde van de weg.
14:14 uur
De Porsche ramt met de achterzijde de loopdeur in de gesloten garagedeur waardoor deze open springt. [medeverdachte 1] en [naam overvaller] betreden de binnenplaats. Kort na het rammen vlucht het personeelslid van Schöne het bedrijf in. [medeverdachte 2] stapt uit de Porsche. Gelijktijdig is ook de Audi A4 opgereden en daar stappen NN1, NN2 en NN4 uit de achterzijde. NN3 stapt uit als bestuurder van de Audi A4. Vervolgens komt de Audi A6 aanrijden vanaf de zijde Spijkerkade. [medeverdachte 4] stapt uit als bestuurder, [medeverdachte 7] stapt uit vanaf de passagierszijde en [medeverdachte 3] vanaf de linker achterzijde. [medeverdachte 3] heeft een lang wapen bij zich en neemt positie in op de parallelweg voor het bedrijf.
14:14 uur – 14:17 uur
NN1, NN2, NN3, NN4, [medeverdachte 7] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] leggen meerdere dozen en pakketten in de Porsche en de Audi A4. Achterin de Porsche gaan 15 dozen en in de Audi A4 zes dozen. Dit betreft onder andere de lading op de pallet. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 2] een vuurwapen in zijn hand heeft.
14:17 uur
Er komt een witte Canta aanrijden vanaf de Spijkerkade.
[medeverdachte 3] loopt met het lange wapen in de aanslag richting de Canta waarna deze bestuurder omkeert en weg rijdt.
[medeverdachte 1] komt naar buiten en schiet met het lange wapen in de lucht. Vervolgens stapt [naam overvaller] aan de passagierszijde in de Porsche en [medeverdachte 1] rechts achterin. Alle drie de auto’s rijden weg richting de Motorkade.
Beelden vlucht
14:14 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op de Motorkade komende uit de richting van Schöne Edelmetalen aan de Meeuwenlaan te Amsterdam, rijdend richting het Gedempt Hamerkanaal te Amsterdam.
Tussen 14:15 uur – 14:20 uur
De Renault Clio rijdt over de Nieuwendammerkade in de richting van de Nieuwendammerdijk. Kort hierna wordt de Clio gevolgd door de Porsche, de Audi A6 en de Audi A4.
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden met hoge snelheid over de Motorkade vanuit de richting van Schöne Edelmetaal. Op de beelden is zichtbaar dat de bestuurder van de Porsche een bivakmuts op heeft. Ook is te zien dat uit een achterraam van de Audi een geweer naar buiten steekt. Alle drie de auto’s rijden met hoge snelheid via het Gedempte Hamerkanaal en de Johan van Hasseltweg naar de G.T. Ketjenweg.
14:21 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden over het Meerpad in de richting van de Waddendijk. De drie auto's worden kort daarna gevolgd door de Clio. Kennelijk hebben zij de Clio intussen ingehaald.
14:22 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden over de Volendammerweg en rijden tegen het verkeer in de rotonde bij de IJdoornlaan op. Vervolgens rijden zij in één keer de rotonde geheel rond en slaan dan uiteindelijk de Volendammerweg in richting de Markengouw. De Renault Clio komt de Rode Kruisstraat uitgereden, slaat rechtsaf de Waddenweg op en gaat vervolgens weer rechtsaf de Nieuwe Purmerweg op in de richting van de Purmerweg.
14:23 uur
De Porsche en de Audi A6 rijden met hoge snelheid over de IJsselmeerstraat, op enige afstand gevolgd door de Audi A4. Vermoedelijk zijn zij aan het einde van de Markengouw, via het fietspad, de IJsselmeerstraat in gereden. Zij rijden vanaf de IJsselmeerstraat de rotonde met de IJdoornlaan en de Zuiderzeeweg op om vervolgens richting de A10 te rijden. Vervolgens zijn er vijf schoten te horen en is te zien dat zij enkele politieauto’s hebben gekruist, die richting de rotonde rijden.
Beelden politiehelikopter
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
14:28 uur
De helikopter is aanvliegend en in de verte zijn rookpluimen te zien van wat later blijkt de in brand gestoken Audi A6.
14:29 uur
Op de locatie kruising Broekergouw en de Kruisweg in Broek in Waterland worden de verdachten gesignaleerd, via de warmtebeeldcamera. Meerdere personen lopen heen en weer tussen aldaar staande voertuigen. Eén voertuig staat in brand, één voertuig staat op de kruising en twee voertuigen staan er naast.
14:30 uur
Op de kruising staat de Porsche, schuin achter de Porsche staat de Peugeot en achter de Peugeot staat de Renault.
De achterklep van de Porsche staat open en meerdere personen lopen heen en weer van de Porsche naar de andere voertuigen. De lading uit de achterbak van de Porsche wordt overgeladen.
Uit de beelden volgt dat de Porsche in brand wordt gestoken door [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] stapt als bestuurder in de Renault en [naam overvaller] stapt in aan de passagierszijde.
14:31 uur
De Renault rijdt rechtsaf de Broekergouw op. Kort hierna volgt de Peugeot dezelfde weg. Te zien is dat er achter de Porsche dozen op de weg liggen. Vanaf de Broekergouw rijden beide auto’s de Galggouw op tot de ophaalbrug die geblokkeerd is door een auto. Vervolgens rijden beide auto’s weer achteruit. [medeverdachte 3] stapt vanaf de achterbank uit de Peugeot en rent het erf van Galggouw 8 op. Kort hierna rent [medeverdachte 3] weer terug naar de Peugeot en neemt weer plaats op de achterbank. Beide auto’s rijden verder achteruit tot [adres] . Daar wordt de terugweg geblokkeerd door een aanrijdende politieauto.
14:32 uur
De Renault rijdt het erf van perceel 12 op, ramt de poort, rijdt de achtertuin in en komt tegen een boom tot stilstand. De Peugeot wordt op de Galggouw geramd door de politieauto, kort nadat [medeverdachte 3] wederom is uitgestapt. [medeverdachte 3] rent (voorzien van een automatisch wapen) het erf van [adres] op en voegt zich bij de Renault.
[medeverdachte 1] stapt vanuit de rechter achterzijde, [naam overvaller] vanaf de passagierszijde en [medeverdachte 2] vanaf de bestuurderszijde uit de Renault. Te zien is dat [medeverdachte 1] een op een AK-47 gelijkend vuurwapen vast heeft. Ook [naam overvaller] heeft een lang vuurwapen in zijn hand. Hierna loopt [medeverdachte 2] richting de achterzijde van [adres] en springen [medeverdachte 1] , [naam overvaller] en [medeverdachte 3] in de sloot om vervolgens het achtergelegen weiland in te gaan. Te zien is dat [naam overvaller] zijn wapen in de sloot gooit. Kort hierna is te zien dat ook [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] vanuit de richting van de Peugeot het weiland in rennen.
14:33 uur
[medeverdachte 1] , [naam overvaller] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] rennen naar het einde van het weiland en gaan daar liggen.
14:37 uur
[medeverdachte 2] loopt door de achtertuin van [adres] en klimt vervolgens in een kliko voor de garage.
Beelden [adres]
11:37 uur
Een Lamborghini Urus met witte kentekenplaten parkeert nabij de ingang van de [adres] , waarna de bestuurder en de bijrijder richting het portiek lopen. Deze personen zijn later herkend als [verdachte] en [naam vriendin] .
15:44 uur
Er arriveert een BMW met kenteken [kenteken] die grote gelijkenis vertoont met de BMW die vermoedelijk is gebruikt door de inzittenden van de Audi A4 die in Diemen is uitgebrand en achtergelaten om verder te vluchten.
Vervolgens verschijnen er vier personen in beeld. Vermoed wordt dat dit de Overige verdachten zijn. [verdachte] is met de Overige verdachten in wisselende samenstellingen te zien bij het pand aan de [adres] .
19:23 uur – 19:37 uur
Meerdere personen vertrekken van het adres.
3.3.1.2 Overzicht telecommunicatie
Hieronder volgt een overzicht van welk telefoonnummer bij welke verdachte in gebruik is geweest, waarbij geldt dat niet van elke verdachte een telecommunicatiemiddel bekend is.
Overzicht telecommunicatie
Telecommunicatiemiddel
In gebruik bij:
[nummer]
[medeverdachte 7]
[nummer]
Vermoedelijk [naam overvaller]
[nummer]
[medeverdachte 5]
[nummer]
Onbekend; nummer aangetroffen bij zoeking [medeverdachte 5]
[nummer]
Onbekend; nummer aangetroffen bij zoeking [medeverdachte 5]
[nummer]
[medeverdachte 5]
[nummer]
[verdachte]
[nummer]
[medeverdachte 6]
[nummer]
[medeverdachte 6]
[nummer]
[medeverdachte 6]
Hierna wordt aangegeven op grond waarvan kan worden vast gesteld dat de genoemde telefoonnummers bij deze verdachten in gebruik zijn geweest. Daarbij worden telkens slechts de laatste vier cijfers van de in de tabel genoemde telefoonnummers genoemd.
[medeverdachte 7]
Op 19 mei 2021 werd onder [medeverdachte 7] een telefoontoestel van het merk Samsung met het telefoonnummer eindigend op # [nummer] in beslag genomen. In het toestel was één contact opgeslagen met het telefoonnummer eindigend op # [nummer] . Dit telefoonnummer behoorde toe aan [naam overvaller] (zie hieronder). Onderzoek naar de telefoon wees uit dat op 17 mei 2021 de simkaart met het nummer eindigend op # [nummer] was geactiveerd in de omgeving van het adres van [medeverdachte 6] in Parijs. Hetzelfde geldt voor het nummer eindigend op # [nummer] .
[naam overvaller]
Op 19 mei 2021 werd er door een aantal verdachten in Broek in Waterland overgestapt in de Renault Espace. Tijdens de doorzoeking in dit voertuig werd een telefoon aangetroffen van het merk Huawai. Uit onderzoek blijkt dat het toestel gebruik maakt van het telefoonnummer [nummer] . Uit verder onderzoek blijkt dat de gebruiker van dit toestel contact heeft gehad met de telefoonnummers eindigend op # [nummer] , behorende bij het toestel in beslag genomen op 19 mei 2021 onder [medeverdachte 7] , en # [nummer] , dat in gebruik was bij [medeverdachte 6] (zie hierna). Uit de camerabeelden van de politiehelikopter blijkt dat [naam overvaller] op 19 mei 2021 na de overval in Broek in Waterland is overgestapt in de Renault Espace. Gelet hierop en aangezien hij de enige verdachte is waarbij geen mobiele telefoon is aangetroffen wordt ervan uitgegaan dat de mobiele telefoon met het nummer # [nummer] in gebruik is geweest bij [naam overvaller] .
[medeverdachte 5]
Op 19 mei 2021 werd onder [medeverdachte 5] een iPhone 6 in beslag genomen met het nummer # [nummer] .
Uit informatie verstrekt door de Belgische autoriteiten, naar aanleiding van een doorzoeking in de woning van [medeverdachte 5] , bleek dat er vier simkaartverpakkingen aanwezig waren in de woning van (de familie van) [medeverdachte 5] , die betrekking hadden op de volgende Belgische telefoonnummers: # [nummer] , # [nummer] , # [nummer] en # [nummer] .
De voornoemde nummers zijn op 19 mei 2021 allemaal actief in het Nederlandse mobiele netwerk. Uit het dossier volgt dat het vermoeden is dat deze vier telefoonnummers en deze vier toestellen zijn aangeschaft en in gebruik zijn geweest bij de verdachten om onderling te communiceren ten behoeve van de voorbereiding van de overval en het vluchten na de overval.
Uit het dossier volgt dat # [nummer] in gebruik was bij [medeverdachte 5] . Het nummer # [nummer] zou in gebruik zijn geweest bij de overvallers die zich op de dag van de overval bevonden in de Audi A4, dus bij (één of meer van) de Overige verdachten. De gebruiker van het nummer # [nummer] heeft vermoedelijk met [medeverdachte 6] in het voertuig gezeten op 19 mei 2021, dan wel is dit nummer in gebruik geweest bij [medeverdachte 6] . De nummers waren beide contacten van [medeverdachte 5] . Op de dag van de overval ontving [medeverdachte 5] via WhatsApp van zijn tegencontact # [nummer] het adres: [adres] . Dit adres is op 19 mei 2021 vermoedelijk gebruikt als safe house door de verdachten.
Verder is gebleken dat [medeverdachte 5] gebruikmaakte van het nummer # [nummer] . Dit nummer stond op naam van de vader van [medeverdachte 5] en de locatiegegevens peilden ook vaak uit op het adres van de woning van de familie van [medeverdachte 5] en op de locatie van de door [medeverdachte 5] gehuurde Renault Mégane. Dit nummer bevond zich in de directe omgeving toen de nummers # [nummer] , # [nummer] , # [nummer] en # [nummer] werden geactiveerd.
[verdachte]
Uit het dossier volgt dat het nummer # [nummer] in gebruik is geweest bij [verdachte] . Dit telefoonnummer bevond zich op 19 mei 2021 op dezelfde locaties als het telefoonnummer [nummer] van [naam vriendin] , de partner van [verdachte] , onder meer in de omgeving van de [adres] waar [verdachte] en [naam vriendin] zich op dat moment bevonden gelet op de camerabeelden van de [adres] . [verdachte] heeft niet betwist dat hij op 18 en 19 mei 2021 het toestel met nummer # [nummer] in bezit heeft gehad. Uit onderzoek is gebleken dat het nummer op de volgende data actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk: 21 april 2021, 28 april 2021, 3 mei 2021, 4 mei 2021 en 19 mei 2021.
[medeverdachte 6]
Verder volgt uit het dossier dat het nummer # [nummer] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 6] . Uit onderzoek naar de telefoon die onder [medeverdachte 7] in beslag is genomen, is gebleken dat er op 18 mei 2021 telefonisch contact is geweest met het telefoonnummer # [nummer] . Onderzoek naar het telefoonnummer # [nummer] wees uit dat deze was toegeschreven aan een verzonnen identiteit ' [naam 1] ' en dat deze vanaf 29 april 2021 tot 18 mei 2021 was gebruikt. Binnen deze periode werd gebruik gemaakt van twee telefoons: een iPhone 8 en een Samsung J3. Een belangrijk contact van het telefoonnummer # [nummer] bleek te zijn [naam moeder] , de moeder van [medeverdachte 6] . Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer # [nummer] actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk op 5 mei 2021, 18 mei 2021 en 19 mei 2021. De locatiegegevens van nummer # [nummer] komen op 19 mei 2021 overeen met de ANPR gegevens van de Renault Clio die eveneens aan [medeverdachte 6] wordt toegeschreven (zie hierna). Nader onderzoek naar de genoemde Samsung J3 wees uit dat deze gekoppeld kon worden aan vier simkaarten, waaronder het telefoonnummer # [nummer] .
Uit verder onderzoek naar de telefoon van [naam overvaller] is gebleken dat er op 18 mei 2021 WhatsApp (bel en chat) contact is geweest met het telefoonnummer # [nummer] . Uit informatie verstrekt door Google Ireland Limited is gebleken dat de telefoonnummers # [nummer] en # [nummer] gekoppeld zijn geweest aan hetzelfde Google account ID. Uit het voornoemde onderzoek is gebleken dat de genoemde nummers beide het IMEI-nummer [nummer] hadden, ook in Nederland. Gelet op deze feiten kan worden vast gesteld dat ook telefoonnummer # [nummer] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 6] . Gebleken is dat dit nummer actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk op 28 april 2021.
Verder bleek uit onderzoek dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer # [nummer] . Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 6] op 28 april 2021 de gebruiker is geweest van het voertuig voorzien van Spaans kenteken [kenteken] . Het telefoonnummer # [nummer] straalde telefoonpalen aan in de omgeving van kentekenregistraties (bekeuringlocaties en tolwegovergangen) van dit voertuig in Frankrijk. Ook vonden er betalingen plaats met de bankpas van [medeverdachte 6] op locaties die op momenten aansluiting vinden bij de verkeersgegevens van dit telefoonnummer in Frankrijk. Voorts bleek uit onderzoek dat op 19 april 2021 het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] werd bekeurd waarbij het telefoonnummer # [nummer] telefoonpalen aanstraalde in de omgeving. Gebleken is dat dit nummer actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk op 21 april 2021 en 28 april 2021.
3.3.1.3 Voertuigen
Bij de overval en de daaropvolgende vlucht zijn verschillende auto’s gebruikt.
Porsche, Audi A6 en Audi A4
Uit de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is gebleken dat bij de (uitvoering van de) overval op 19 mei 2021 gebruik is gemaakt van drie voertuigen:
  • de Porsche;
  • de Audi A6 en
  • de Audi A4.
Op de beelden van de politiehelikopter is te zien dat om 14:29 uur, op de kruising Broekergouw met de Kruisweg in Broek in Waterland, de Audi A6 in brand stond en de Porsche daarnaast stond, met daarnaast:
  • de Renault Espace; en
  • de Peugeot.
Uit de beelden volgt dat meerdere mannen – de Aanwezige verdachten – heen en weer lopen tussen de geopende achterklep van de Porsche en de Renault en de Peugeot. Na het overladen stappen de mannen in de Renault Espace en de Peugeot en proberen zij te vluchten voor de politie.
Uit de camerabeelden van de politiehelikopter blijkt dat verdachten steeds dezelfde plek in de auto’s hebben ingenomen.
Porsche en Renault
[medeverdachte 2] was de bestuurder van de Porsche en de Renault. [naam overvaller] zat telkens naast hem en [medeverdachte 1] zat op de achterbank.
Audi A6 en Peugeot
[medeverdachte 4] heeft de Audi A6 en de Peugeot bestuurd. Naast hem zat telkens [medeverdachte 7] . en oOp de achterbank zat [medeverdachte 3] .
Audi A4
De inzittenden waren de Overige verdachten, die later zijn gesignaleerd op beelden uit de omgeving van het appartement gelegen aan de [adres] . De Audi A4 is op 19 mei 2021 in Diemen in brand gestoken.
Renault Mégane, BMW en Renault Clio
Naast de genoemde voertuigen heeft nog een aantal voertuigen een rol gespeeld bij de overval.
Renault Mégane
[medeverdachte 5] is op 19 mei 2021 om 15:24 uur aangehouden in dit voertuig op de Rijksweg A16, nadat dit voertuig was gezien in de omgeving van de brandende Audi A4 in Diemen. Hij was vermoedelijk onderweg naar de [adres] . Gebleken is dat de Renault Megane een huurauto was, die door [medeverdachte 5] was gehuurd. Het voertuig beschikte over een ‘Track-and-Trace’ systeem dat de GPS-coördinaten van het betreffende voertuig heeft geregistreerd, waardoor nauwkeurig kon worden vastgesteld waar deze auto zich op welk moment bevond. Volgens het dossier zou dit voertuig onder meer zijn gebruikt bij het ophalen van de Audi A4 op 27 april 2021 en bij een voorverkenning op 18 mei 2021.
BMW
De BMW is gebruikt door de inzittenden van de Audi A4, die in Diemen uitgebrand is achtergelaten om verder te vluchten naar de [adres] . Dit voertuig is op 19 mei 2021 gezien in de buurt van het viaduct waar de Audi A4 in brand is gestoken, onder meer bij een Esso benzinestation daar vlakbij.
Blijkens opgevraagde camerabeelden van het Esso benzinestation, gelegen aan de [adres] , reed er rond 13:54 uur een BMW weg. Deze BMW was voorzien van het Belgische kenteken [kenteken] . De BMW wordt op 19 mei 2021 op ANPR beelden na de overval waargenomen op verschillende plaatsen op de A4 en beweegt kennelijk in de richting van Rotterdam (laatste beelden in de buurt van Rotterdam om 15:24 uur). Op camerabeelden is even later om 15.44 uur een BMW te zien die grote gelijkenis vertoont met de eerdergenoemde BMW, maar nu met het kenteken [kenteken] (in plaats van [kenteken] ), aan de achterzijde van het adres [adres] . Op grond van het voorgaande, kan worden vastgesteld dat het om dezelfde BMW gaat en dat die is gebruikt door de inzittenden van de Audi A4 om vanuit Diemen (waar de Audi A4 in brand is gestoken) te vluchten naar het genoemde adres in Rotterdam.
Renault Clio
In het onderzoek zijn bij meerdere bedrijven in de omgeving van Schöne Edelmetaal de beelden van beveiligingscamera’s gevorderd. Uit de eerder bij de tijdlijn vermelde beelden van 19 mei 2021, voorafgaand aan de overval, volgt dat de Renault Clio op die datum opvallend rondjes reed in de omgeving van de Meeuwenlaan te Amsterdam. Ook is op de beelden te zien dat zowel voor als na de overval de Renault Clio mee reed met de Porsche en de twee Audi’s die zijn gebruikt bij de overval. Het kenteken [kenteken] is vals, want dit is afgegeven voor een Mercedes. Het kenteken van de Renault Clio ( [kenteken] ) rijdt op 19 mei 2021 om 15:09 uur langs de ANPR camera op de A2 ter hoogte van Vianen. Dit is de laatste ANPR registratie van het valse Nederlandse kenteken. Dit duidt erop dat hierna de kentekenplaten zijn vervangen. Om 16:33 uur rijdt het Franse kenteken [kenteken] langs de ANPR camera bij de grensovergang Hazeldonk van Nederland in de richting van België. Dit kenteken hoort bij een witte Renault Clio die eerder is waargenomen, te weten op 18 mei 2021 om 7:13 uur bij de grensovergang Frankrijk/België.
Uit het Belgische onderzoek blijkt dat het kenteken [kenteken] op 19 mei 2021 vanaf 16.59 uur (op de E19 ter hoogte van Berchem) wordt geregistreerd op Belgische snelwegen en dat het zich in de richting van Frankrijk beweegt. De laatste registratie in België is om 19:33 uur ter hoogte van Saint-Ghislain, in de richting van de Frans-Belgische grens.
Uit het Franse onderzoek volgt dat op 19 mei 2021 om 20:54 uur bij de tolpoort van Chamant een witte Renault Clio passeerde in de richting van Parijs. Hierbij werd met een creditcard op naam van [medeverdachte 7] betaald, terwijl [medeverdachte 7] op dat moment al was aangehouden door de Nederlandse politie. Het telefoonnummer eindigend op * [nummer] , dat in gebruik was bij [medeverdachte 6] , bevindt zich volgens de historische gegevens om 14:14 uur – ten tijde van de overval – in Amsterdam-Noord, vlakbij Schöne Edelmetaal aan de Meeuwenlaan. Om 14:38 uur bevindt het nummer zich op de A10, om 14:55 uur op de A2 bij Utrecht en omstreeks 16:38 uur bevindt het nummer zich bij de grensovergang Hazeldonk. Het telefoonnummer eindigend op * [nummer] stond onder bereik van een Cell-Id in de nabije omgeving van de ANPR-registratie van het kenteken [kenteken] , dat – zoals volgt uit het voorgaande – ook naar de grensovergang Hazeldonk is gereden. Dit voertuig is in gebruik geweest bij [medeverdachte 6] . Dat heeft [medeverdachte 6] ook bevestigd. Er werd voor een witte Renault Clio met het kenteken [kenteken] meerdere malen tol betaald met een bankpas van [medeverdachte 6] (nummer [nummer] ), te weten op 17 maart 2021 (om 18:00 uur bij de tolpoort Hordain en op dezelfde dag om 18:55 uur bij de tolpoort Chamant in Frankrijk). Volgens het voertuigregistratiesysteem in Frankrijk van de Renault Clio stond deze vanaf 2 maart 2021 op naam van het bedrijf [naam bedrijf] en werd die registratie zestien dagen na de overval gewijzigd. Als directeur van dit bedrijf was geregistreerd: [naam directeur] . Hij bleek een klant te zijn van het telefoon reparatiebedrijf ‘Repair Center’, waar [medeverdachte 6] werkzaam was.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij dit bedrijf heeft overgenomen en zonder medeweten van [naam directeur] op diens naam heeft gezet. [medeverdachte 6] verklaarde verder dat hij na de overname van het bedrijf begin 2021 onder meer de Renault Clio heeft geregistreerd. Op 19 april 2021 werd [medeverdachte 6] in een witte Renault Clio met kenteken [kenteken] gecontroleerd en bekeurd op de A4 ter hoogte van Champigny Sur Marne-Villiers Sur Marne. Daarover verklaarde [medeverdachte 6] dat hij zich de controle niet kan herinneren, maar dat het mogelijk is dat dit heeft plaatsgevonden. Ook heeft [medeverdachte 6] bevestigd dat hij de Renault Clio met kenteken [kenteken] op 4 juni 2021 heeft verkocht.
3.3.1.4 Inbeslaggenomen vuurwapens
De politie heeft in Broek in Waterland onder de Aanwezige verdachten zes vuurwapens inbeslaggenomen, waarvan drie aanvalsgeweren, te weten één CZ (model VZ-58) en tweemaal een Zastava. Deze aanvalsgeweren worden doorgaans aangeduid als een AK-47 of Kalasjnikov. Daarnaast zijn er nog twee pistolen en een Shotgun aangetroffen. De CZ werd in de achtertuin van de [adres] gevonden. In de tuin werd verder in de Renault op de passagiersstoel een pistool, merk Star, aangetroffen. In de sloot achter de achtertuin van de [adres] werden de Shotgun en één van de twee Zastava’s aangetroffen. Bij [medeverdachte 1] werd, tijdens zijn aanhouding, een pistool, merk Zoraki, aangetroffen. Op de Galggouw, tussen de percelen [adres] en [adres] , werd in de Peugeot achter de bestuurdersstoel nog een Zastava aangetroffen, zonder patroonhouder.
De drie aanvalsgeweren stonden op het moment van aantreffen alle op ‘singel action’ (enkelschots-) stand. In de diverse patroonmagazijnen voor de aanvalsgeweren was munitie te zien van het kaliber 7,62x39 mm, bestemd voor scherpe munitie. Ook werden op diverse plaatsen losse patronen aangetroffen. Naast de standaard patronen werden ook zogenaamde lichtspoor patronen, pantser doorborende en pantser doorborende/brandstichtende patronen aangetroffen.
3.3.1.5 Forensisch onderzoek
Uit het forensisch onderzoek volgt dat er op 19 mei 2021 – in ieder geval – met twee van de voornoemde wapens daadwerkelijk is geschoten, te weten: de CZ en één van de twee Zastava’s.
Meeuwenlaan
Op de plek van de overval bij Schöne Edelmetaal, gelegen aan de [adres] te Amsterdam, zijn veertien hulzen aangetroffen. Deze zijn met twee verschillende vuurwapens verschoten. Met één vuurwapen, de CZ, is dertien keer geschoten. Met het andere vuurwapen, een Zastava, is één keer geschoten.
Broek in Waterland – Broekergouw
Bij de parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw, zijn aan de zijde van de brug bij de uitgebrande vluchtauto’s vijf hulzen aangetroffen. Drie hulzen bleken te zijn verschoten met de voornoemde Zastava.
Broek in Waterland – Galggouw
Op het wegdek van de Galggouw en in de kant van de weg werden tijdens het onderzoek nog twee hulzen aangetroffen, afkomstig van aanvalsgeweren.
Eén van de hulzen is verschoten met de Zastava en de andere huls is verschoten met de CZ. Op die laatste huls is DNA-materiaal aangetroffen van [medeverdachte 3] .
Met het aanvalsgeweer CZ is volgens dit proces-verbaal derhalve minimaal veertien keer geschoten. Met het genoemde aanvalsgeweer Zastava is derhalve minimaal vijf keer geschoten. Voor wat betreft de overige aan de verdachten gerelateerde wapens, geldt dat er geen bewijs is aangetroffen dat daarmee op 19 mei 2021 is geschoten. Voorts maakt de rechtbank uit het forensisch onderzoek op dat er geen hulzen zijn aangetroffen afkomstig van wapens van verdachten op de route die door de verdachten is gereden vanaf de Meeuwenlaan, door Amsterdam Noord, via de Zuiderzeeweg, de A10, de Slochterweg en de N247 naar Broek in Waterland. Eveneens volgt uit het onderzoek dat er, nergens inslagen in bijvoorbeeld huizen, auto’s, bomen of andere objecten zijn aangetroffen, afkomstig van de wapens van de verdachten.
3.3.1.6 Wie van de Aanwezige verdachten was wapendragend en heeft geschoten?
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] waren wapendragend en hebben geschoten
[medeverdachte 3] heeft verklaard gedurende de overval op de Meeuwenlaan meerdere malen in de lucht te hebben geschoten met een aanvalsgeweer en dat het zijn taak was om mensen op afstand te houden. Ook op de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is te zien dat [medeverdachte 3] zich voor het bedrijfspand op de openbare weg begeeft met een lang vuurwapen. Ook heeft hij verklaard tijdens de vlucht naar Broek in Waterland vanaf de achterbank van de Audi A6 in de lucht te hebben geschoten om de achtervolgende politieauto’s op afstand te houden. Daarnaast is op een huls die is verschoten met een CZ aanvalsgeweer en is gevonden op de Galggouw in Broek in Waterland, DNA-materiaal van [medeverdachte 3] aangetroffen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 3] degene is geweest die geschoten heeft met deze CZ.
Op de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is te zien dat [medeverdachte 1] na de overval voor vertrek vanaf Schöne een keer in de lucht heeft geschoten. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard gedurende de vlucht richting Broek in Waterland vanuit de Porsche in de lucht te hebben geschoten met een automatisch vuurwapen. Gezien de camerabeelden van de helikopter te 14:32 uur in combinatie met het feit dat het automatisch vuurwapen is gevonden in de sloot achter het perceel [adres] kan het niet anders dan dat het [medeverdachte 1] is die zijn wapen daar heeft achtergelaten.
Voor wat betreft de in de Peugeot aangetroffen Zastava geldt dat er geen bewijs is dat daarmee is geschoten. Bovendien zat [medeverdachte 1] niet in de Peugeot, maar in de Renault. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 1] heeft geschoten met de Zastava die in de sloot achter perceel [adres] op de Galggouw is aangetroffen.
3.3.1.7 Verklaring verdachte
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 18 mei 2021 van [overige verdachte 3] een telefoon met een nummer eindigend op # [nummer] in ontvangst heeft genomen. Hij had deze telefoon van [overige verdachte 3] gekregen in het appartement, gelegen aan de [adres] . [overige verdachte 3] gaf hem de telefoon en zei hem dat hij [verdachte] de volgende dag op deze telefoon zou bellen. [verdachte] heeft verklaard dat hij [overige verdachte 3] in het verleden al veel diensten heeft bewezen. Voor [verdachte] is [overige verdachte 3] een soort van grote broer, hij vertrouwt hem. [verdachte] heeft verder verklaard dat het klopt dat hij vaak in het appartement op de [adres] is geweest in de periode voorafgaand aan 19 mei 2021. Hij bezocht daar [overige verdachte 3] . Het klopt dat hij op 19 mei 2021 in het appartement, gelegen aan de [adres] was. Hij heeft toen bericht ontvangen van [overige verdachte 3] op de telefoon met het nummer eindigend op # [nummer] . Hij heeft hem toen geantwoord dat hij daar was. [overige verdachte 3] is toen met drie andere personen langsgekomen. Het klopt dat deze personen enkele uren in en om het appartement verbleven. [naam vriendin] zat in de slaapkamer. [verdachte] ontving het genoemde bericht aan het begin van de middag tussen ongeveer 13:00 uur en 15:00 uur. Ongeveer een uur later waren [overige verdachte 3] en die andere personen er. [verdachte] heeft voorts verklaard dat het klopt dat hij ook zijn eigen privételefoon bij zich had met het nummer eindigend op # [nummer] .
3.3.2
Bewezenverklaring diefstal met geweld
3.3.2.1 Bewijs ten aanzien van de Aanwezige verdachten
De rechtbank acht bewezen dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] en (wijlen) [naam overvaller] samen op 19 mei 2021 de overval op de Brinks vrachtwagen bij Schöne Edelmetaal hebben (mede)gepleegd. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachten met automatische vuurwapens op de openbare weg op en/of in de richting van de lichamen van de politieambtenaren hebben geschoten en spreekt verdachten hiervan dan ook vrij (laatste gedachtestreepje). De rechtbank komt tot deze conclusie op basis van de verklaringen van de medewerkers Brinks en Schöne Edelmetaal, de camerabeelden van Schöne Edelmetaal en de politiehelikopter, de verklaring van [medeverdachte 3] , een proces-verbaal over de waarde van de weggenomen goederen en de aangiftes die namens Brinks en Schöne Edelmetaal zijn gedaan.
Verklaringen medewerkers Brinks en Schöne Edelmetaal
Uit de verklaringen van de medewerkers van Brinks, 3845076 en 3845079, volgt dat zij op 19 mei 2021 omstreeks 14.00 uur ’s middags aankwamen bij Schöne Edelmetaal, op de [adres] te Amsterdam, om vracht te laden en te lossen. Toen de poort werd geopend, is de vrachtwagen achterwaarts bij Schöne Edelmetaal naar binnen gereden. De medewerkers van Brinks stapten uit de vrachtwagen om de lading gereed te zetten, zodat deze kon worden uitgeladen. Terwijl zij bezig waren, hoorden zij beiden een harde klap tegen de toegangspoort. Vervolgens liepen er, in eerste instantie, twee gemaskerde en gewapende mannen naar binnen. Beiden droegen wapens lijkend op Shotguns of Riotguns. Uit de verklaringen van de medewerkers van Brinks volgt dat de mannen tegen hen schreeuwden dat ze op de grond moesten gaan liggen. De medewerkers van Brinks zijn vervolgens door de mannen tegen de grond gewerkt en geboeid met tie-wraps. De medewerkers van Brinks hoorden hoe pallets, pakketten en kisten uit de vrachtwagen werden gegooid, open werden gemaakt en mee werden genomen.
3845076 verklaarde dat hij op het moment van de klap op de laadklep van de vrachtwagen stond. Hij zag toen meerdere mannen. Eén van hen wees naar hem met een mes. 3845076 werd van de vrachtwagen afgetrokken en tegen de grond gewerkt.
3845079 heeft verklaard dat één van de twee gewapende mannen een geweer op hem heeft gericht. Ook is hij door deze man geschopt in zijn zij, tegen zijn ribben. Ook verklaarde 3845079 dat hij vele schoten heeft gehoord.
Een medewerker van Schöne Edelmetaal, 3845080, verklaarde dat hij op 19 mei 2021 omstreeks 14.00 uur van zijn collega’s begreep dat het Brinks transport was gearriveerd en dat er geladen en gelost kon worden. Hij liep vanuit zijn werkplaats richting de binnenplaats. 3845080 had een steekwagen bij zich met daarop een pallet met waardevolle spullen. Hij hoorde een knal. Plotseling zag hij twee mannen om de vrachtwagen van Brinks heen lopen en hoorde hen schreeuwen. 3845080 zag op de laadklep een medewerker van Brinks staan. Hij zag dat deze persoon van de laadklep viel of werd afgetrokken. De twee mannen waren in het donker gekleed en droegen beiden een bivakmuts. Zij waren beiden wapendragend. Eén van hen had een shotgun vast. Hierop maakte 3845080 rechtsomkeert. 3845080 is de sluis doorgelopen en heeft deze vergrendeld, om te verhinderen dat de overvallers bij de kluis zouden kunnen komen.
Hij is een werkruimte binnengelopen, waar ook andere collega’s waren. 3845080 heeft toen 1-1-2 gebeld. Op camerabeelden zagen hij en zijn collega’s dat de medewerkers van Brinks op de grond lagen naast de vrachtwagen en waren vastgebonden met tie-wraps.
Verder zagen zij ongeveer acht tot tien personen die bezig waren spullen over te laden naar drie gereedstaande auto’s. Ook hoorden zij af en toe schoten. Er werd tien tot vijftien keer geschoten.
Ook andere medewerkers van Schöne Edelmetaal, waaronder 3849357, 3853710, 3853704, 3853707, 3853703 en 3850710, hebben verklaard dat zij deze camerabeelden hebben gezien. Een aantal van hen heeft eveneens verklaard schoten te hebben gehoord. Ook hebben enkelen verklaard dat zij dachten dat de medewerkers van Brinks waren doodgeschoten. Daarnaast heeft een aantal medewerkers van Schöne Edelmetaal verklaard dat zij bang waren dat de overvallers naar binnen zouden komen. De medewerkers van Schöne Edelmetaal konden schimmen van de overvallers zien door een matglazen toegangsdeur en de overvallers hebben aan de deur gevoeld.
Camerabeelden Schöne Edelmetaal
De bovengenoemde verklaringen van de medewerkers van Brinks en Schöne Edelmetaal worden bevestigd door de camerabeelden van Schöne Edelmetaal, zoals hiervoor .is weergegeven in de tijdlijn van de camerabeelden.
Uit de camerabeelden en het dossier volgt dat de vrachtwagen van Brinks op 19 mei 2021 omstreeks 14:06 uur aankwam bij Schöne Edelmetaal. De vrachtwagen moest even wachten, totdat de poort wordt geopend en reed vervolgens achterwaarts naar binnen. Toen de poort was gesloten, stapten de medewerkers van Brinks uit de vrachtwagen en openden zij de laadklep. Vervolgens arriveerden er drie voertuigen: de Porsche, de Audi A6 en de Audi A4. Er kwam een medewerker van Schöne Edelmetaal met een geladen steekwagen het bedrijf uitlopen in de richting van de vrachtwagen van Brinks. Om 14.14 uur ramde de Porsche met de achterzijde de poort, waardoor deze open sprong. Twee mannen stapten uit de Porsche en betraden de binnenplaats van Schöne Edelmetaal. Deze personen zijn herkend als [medeverdachte 1] en [naam overvaller] . Kort nadat de Porsche de poort heeft geramd, is de medewerker van Schöne Edelmetaal het bedrijf in gevlucht. Uit de Porsche stapte verder [medeverdachte 2] , hij was de bestuurder. Uit de Audi A6 stapten [medeverdachte 4] , als bestuurder, [medeverdachte 7] , als bijrijder, en [medeverdachte 3] , vanaf de achterbank. Uit de Audi A4 stapten de Overige verdachten. Uit de beelden volgt dat [medeverdachte 3] een lang vuurwapen bij zich droeg en positie innam op de paralelweg voor het bedrijf. In ongeveer drie minuten tijd hebben de verdachten 22 dozen en pakketten in de Porsche en de twee Audi’s geladen. Om 14:17 uur zijn de verdachten de auto’s weer in gestapt, op dezelfde plekken waar zij eerder uitstapten. Uit de beelden volgt verder dat toen [medeverdachte 1] het bedrijf verliet, hij, voordat hij achterin de Porsche stapte, in de lucht schoot met een lang vuurwapen.
Er zijn ook camerabeelden waarop te zien is wat er op de binnenplaats van Schöne Edelmetaal is gebeurd, gedurende de overval. Daaruit blijkt dat [naam overvaller] de eerste verdachte was die Schöne Edelmetaal binnentrad, gevolgd door [medeverdachte 1] . Beiden hebben hun vuurwapen gericht op één van de medewerkers van Brinks. Eén van de Overige verdachten betrad als derde persoon het bedrijf. [naam overvaller] richtte vervolgens zijn vuurwapen op de medewerker van Brinks, die zich in de laadbak bevond. Eén van de Overige verdachten stond naast de laadbak en had een mes in zijn hand. De tweede medewerker van Brinks werd door [naam overvaller] en één van de Overige verdachten uit de laadbak van de vrachtwagen gehaald en door [naam overvaller] tegen de grond gewerkt. [naam overvaller] hield zijn vuurwapen tegen de Brinks medewerker. De medewerkers van Brinks werden met tie-wraps vastgebonden door één van de Overige verdachten. Eén ander van de Overige verdachten haalde goederen uit de vrachtwagen en legde deze klaar voor de verdachten om naar de gereedstaande auto’s over te brengen. [medeverdachte 1] bracht de steekwagen met daarop een pallet van Schöne Edelmetaal vanuit het bedrijf naar de toegangsdeur toe.
Uit de beelden volgt dat [naam overvaller] aanwijzingen gaf. [medeverdachte 1] was inmiddels ook de vrachtwagen ingestapt om goederen klaar te zetten, zodat de anderen deze goederen naar de auto’s konden overbrengen. Op het moment dat de verdachten vertrokken en richting de voertuigen renden, is te zien dat één van de Overige verdachten en [naam overvaller] naar de deur van Schöne Edelmetaal toe renden en aan de deuren voelden. De deuren bleven dicht. Vervolgens renden ook deze laatstgenoemde verdachten naar de auto’s om te vertrekken.
Camerabeelden politiehelikopter
Uit de beelden van de politiehelikopter volgt onder meer dat de Porsche en de Audi A6 om 14.28 uur in Broek in Waterland waren, bij de parkeerhaven, gelegen aan de kruising Broekergouw met de Kruisweg. De Audi A6 stond op dat moment in brand. De Porsche stond er naast. Ook stonden er twee andere auto’s, te weten: de Renault en de Peugeot. Uit de beelden volgt dat er meerdere mannen heen en weer liepen tussen de geopende achterklep van de Porsche en de (eerder genoemde) Renault en de Peugeot. De lading uit de Porsche werd overgeladen naar de laatstgenoemde voertuigen. Om 14.30 uur werd ook de Porsche in brand gestoken, door [medeverdachte 2] . Een minuut later reden de Renault en de Peugeot weg. Enkele minuten later werden de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] aangehouden.
Waarde van de weggenomen edelmetalen
Uit het dossier volgt dat zich in de vrachtwagen zowel edelmetalen van Brinks als van Schöne Edelmetaal bevonden. Uit de aangiftes, die namens Brinks en Schöne Edelmetaal zijn gedaan, volgt dat er door de verdachten een grote hoeveelheid aan waardevolle edelmetalen weg is genomen. Het betrof onder meer goud en zilver. Van Brinks was een hoeveel goederen weggenomen met een waarde van EUR 12.199,924. Een deel van deze buit is inmiddels terug bij Brinks. Er ontbreken nog edelmetalen met een waarde van EUR 2.809.924,-. Van Schöne Edelmetaal zijn edelmetalen met een waarde van EUR 2.337,974,72 weggenomen. In totaal zijn edelmetalen met een waarde van EUR 899.255,34 teruggevonden. Er ontbreken nog edelmetalen met een waarde van EUR 1.438.719,-. Uit het voorgaande volgt dat er nog buit mist met een waarde van EUR 4.248.643,38.
Geweldshandelingen
Geweldshandelingen jegens de medewerkers van Brinks
Uit de verklaringen van de medewerkers van Brinks en de camerabeelden volgt dat zij met tie-wraps zijn vastgebonden. Ook volgt daaruit dat er door verdachten met automatische vuurwapens naar de medewerkers van Brinks is gericht, dat hen een mes is getoond en dat zij zijn geschopt.
Geweldshandelingen jegens de medewerkers van Schöne Edelmetaal
Uit de camerabeelden volgt dat twee van de overvallers naar de deur van Schöne Edelmetaal zijn gerend en aan de deuren hebben gevoeld. De deuren bleven echter dicht. Een aantal medewerkers van Schöne Edelmetaal heeft verklaard dat zij bang waren dat de overvallers naar binnen zouden komen. Zij konden schimmen van de overvallers zien door een matglazen deur en hebben waargenomen dat de overvallers aan de deur hebben gevoeld waar zich zojuist een medewerker van Schöne uit de voeten had weten te maken. Ook heeft een aantal medewerkers van Schöne Edelmetaal verklaard dat zij schoten hebben gehoord. Zij hebben op de camerabeelden meegekeken met de overval en dachten dat de medewerkers van Brinks waren doodgeschoten. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande eveneens vast dat er sprake is van bedreiging met geweld jegens de medewerkers van Schöne Edelmetaal en verwerpt hiermee de verweren van de verdediging inzake [medeverdachte 3] en de verdediging inzake [medeverdachte 7] dat door verdachten jegens de medewerkers van Schöne Edelmetaal geen geweld zou zijn toegepast.
In de lucht schieten op de openbare weg
Uit de camerabeelden van Schöne Edelmetaal volgt dat [medeverdachte 1] , op het moment van vertrek, in de lucht heeft geschoten. Dit wordt ook ondersteund door het forensisch bewijs. Op de Meeuwenlaan is één huls aangetroffen afkomstig van een Zastava. Dat wapen werd gedurende de overval door [medeverdachte 1] gebruikt. Voorts heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij gedurende de overval buiten, voor Schöne Edelmetaal, positie heeft ingenomen en in de lucht heeft geschoten om mensen op afstand te houden. Hij heeft verklaard meermalen te hebben geschoten, wel tien keer. Dit wordt ook ondersteund door de camerabeelden van Schöne Edelmetaal en het forensisch bewijs. Op de Meeuwenlaan zijn dertien hulzen aangetroffen die zijn verschoten met een CZ. Dit wapen was in gebruik bij [medeverdachte 3] .
Schieten in de richting van (voertuigen van) politieambtenaren
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet volgt dat er, op de locatie van de overval bij Schöne Edelmetaal, gericht op politieambtenaren dan wel hun voertuigen is geschoten. De tenlastelegging ziet echter op de ‘openbare weg’ en niet op het specifieke adres van Schöne Edelmetaal, [adres] te Amsterdam. De rechtbank stelt daarom vast dat sprake is van overlap met het ten laste gelegde onder feit 2 voor wat betreft de laatste twee gedachtestreepjes van het ten laste gelegde onder feit 1.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachten met automatische vuurwapens op de openbare weg een (aantal) kogel(s) in de richting van een voertuig waar zich politieambtenaren in bevonden hebben geschoten. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachten op de openbare weg op of in de richting van de lichamen van die politieambtenaren hebben geschoten. De motivering van dit oordeel van de rechtbank zal aan bod komen bij de behandeling van het aan verdachte ten laste gelegde onder feit 2, nu er volgens de rechtbank sprake is van overlap tussen dit deel van het ten laste gelegde onder feit 1 en feit 2 (en 3).
Tussenconclusie rechtbank
Medeplegen de Aanwezige verdachten
De rechtbank is van oordeel dat de Aanwezige verdachten nauw en bewust met elkaar samen hebben gewerkt. Het medeplegen bestaat in de kern uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de hiervoor aangehaalde verklaringen van de medewerkers van Brinks en van Schöne Edelmetaal en de camerabeelden volgt dat sprake was van een gecoördineerde overval, waarbij de Aanwezige verdachten met automatische wapens naar Schöne Edelmetaal zijn toegegaan en vervolgens gezamenlijk zijn overgegaan tot de uitvoering van de overval. Uit de camerabeelden volgt dat sprake was van een duidelijke taakverdeling tussen de verdachten. [medeverdachte 1] en [naam overvaller] gingen – beiden gewapend met een automatisch vuurwapen – als eersten het pand binnen en hielden de medewerkers van Brinks onder schot. Samen met de Overige verdachten hebben zij de medewerkers van Brinks tegen de grond gewerkt en gekneveld, zodat de anderen – [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en, later ook, [medeverdachte 1] – de waardevolle edelmetalen uit het bedrijf en uit de vrachtwagen konden overhevelen naar de gereedstaande vluchtvoertuigen (de Porsche en de twee Audi’s). Uit de beelden volgt dat [naam overvaller] aanwijzingen gaf. [medeverdachte 3] bevond zich voor het pand en had tot taak om mensen op afstand te houden, door in de lucht te schieten met een automatisch geweer. Vervolgens zijn de verdachten voor de politie op de vlucht geslagen en zijn de Aanwezige verdachten in de Porsche en de Audi A6 met hoge snelheid gereden naar een kleine parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw, in Broek in Waterland. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] waren de chauffeurs. Daar hebben zij de buit uit de Porsche en de Audi A6 overgeladen naar de gereedstaande vluchtvoertuigen, te weten: de Renault en de Peugeot, waarmee zij hebben getracht verder te vluchten. De Porsche en de Audi A6 zijn in brand gestoken.
Dit delict is gepleegd in georganiseerd verband, waarbij de daders planmatig te werk zijn gegaan. De overval kan enkel zijn begaan na een langere periode van voorbereiding en overeenkomstig een gezamenlijk plan. Op grond van het vorenstaande, is de rechtbank van oordeel dat de Aanwezige verdachten als medeplegers dienen te worden aangemerkt.
3.3.2.2 Voorbereidingen van de overval
Uit onderzoek is gebleken dat de overval is voorbereid. Zo zijn er onder meer simkaarten met telefoonnummers geactiveerd om te gebruiken ten behoeve van de overval, voertuigen bemachtigd, voorverkenningen uitgevoerd en appartementen gehuurd, om de overval in voor te bespreken, dan wel als
safehouseom na de overval in te kunnen onderduiken.
13 april 2021: activeren simkaarten
Op 13 april 2021 zijn vier simkaarten geactiveerd die tijdens de overval, voorverkenningen en voorbereidende handelingen zijn gebruikt. De nummers straalden bij activatie een telefoonmast aan in de buurt van de woning van (de familie van) [medeverdachte 5] en de bij deze nummers horende simverpakkingen zijn ook in deze woning aangetroffen. Het betroffen de nummers eindigend op: # [nummer] , # [nummer] , # [nummer] en # [nummer] . Ook volgt uit onderzoek dat het telefoonnummer eindigend op # [nummer] dat door [medeverdachte 5] werd gebruikt, zich in de directe omgeving bevond toen de voornoemde telefoonnummers op 13 april 2021 werden geactiveerd.
De verdediging inzake [medeverdachte 5] heeft hierover aangevoerd dat [medeverdachte 5] de auto die hij had gehuurd, de Renault Megane, had uitgeleend in de nacht van 17 op 18 mei 2021. Toen hij op 18 mei 2021 in de Renault Megane stapte om daarmee naar het huis van zijn ouders in [adres] te rijden, zag hij in de auto een tasje met simkaarthouders liggen. Hij heeft deze uit het voertuig gehaald en in het huis van zijn ouders gelegd. Dit is de verklaring waarom deze bij de huiszoeking zijn aangetroffen.
De rechtbank heeft bij vonnis van heden inzake [medeverdachte 5] dit verweer verworpen en op basis van de onderzoeksbevindingen vastgesteld dat [medeverdachte 5] de simkaarten heeft geactiveerd.

21.en 28 april 2021: voorverkenningen verricht door [medeverdachte 6]

Op 21 april 2021 maakten de telefoonnummers # [nummer] , in gebruik bij [medeverdachte 6] , en # [nummer] gebruik van het Nederlandse telefoonnetwerk. Beide nummers maakten contact met telefoonpalen in Amsterdam (# [nummer] in Amsterdam Noord en # [nummer] in de buurt van Amsterdam Centraal). Op 28 april 2021 verplaatsten de nummers # [nummer] , # [nummer] (beide toegeschreven aan [medeverdachte 6] ) en # [nummer] zich vanuit België naar Nederland tot bij de Meeuwenlaan in Amsterdam-Noord.
[adres] )
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij, toen hij en drie andere betrokkenen, de dag voor de overval – op 18 mei 2021 – vanuit Frankrijk in België aankwamen, in twee appartementen is geweest. Uit zijn verklaring kan worden afgeleid dat hij eerst in het appartement gelegen aan de [adres] is geweest en vervolgens in het appartement gelegen aan de [adres] . [medeverdachte 2] heeft, tijdens een verhoor, [medeverdachte 5] herkend als degene die broodjes kwam brengen in het eerste appartement.
Op de avond voorafgaand aan de overval, heeft er volgens [medeverdachte 2] vanuit dit appartement een voorverkenning plaatsgevonden. Zij zijn met vijf personen in de Renault Megane naar Nederland gereden.
Uit GPS-locatiegegevens van de Renault Megane, die op 18 mei 2021 is gebruikt voor de voorverkenning bij Schöne Edelmetaal in Amsterdam, blijkt dat deze op 18 mei 2021 tussen 16:06 uur en 18:23 uur op de [adres] ter hoogte van het appartementencomplex is geweest. [verdachte] heeft verklaard dat hij op 18 mei 2021 op de [adres] is geweest en daar wel vaker kwam. [naam vriendin] heeft verklaard dat dit een appartement was van de neef van [verdachte] . [naam vriendin] herkende op foto’s die aan haar werden getoond tijdens een verhoor [overige verdachte 3] als de neef van [verdachte] die in dit appartement verbleef.
Uit de onderzoeksbevindingen volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat er in het appartement gelegen aan de [adres] ook een voorbespreking heeft plaatsgevonden. Uit het dossier blijkt evenmin dat er op deze locatie wapens zijn verdeeld of plannen zijn besproken. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat (in ieder geval een aantal van) de verdachten zich slechts ter overbrugging op deze plek bevonden. Men kon nog niet terecht in het appartement aan de Collegelaan. De rechtbank stelt dan ook vast dat voor wat betreft het appartement in de [adres] slechts gesproken kan worden van een samenkomst met medeverdachten.
Contacten [medeverdachte 6] met medeverdachten
Uit het onderzoek volgt dat [medeverdachte 6] kan worden gelinkt aan [naam overvaller] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [naam vriendin] .
Uit onderzoek naar uitgevoerde
moneytransfersvan [medeverdachte 6] is gebleken dat [medeverdachte 6] op 16 april 2021, vanaf de locatie [adres] , een money transfer, ordernummer [nummer] , van EUR 1.000,- naar [naam vriendin] heeft verricht. [naam vriendin] heeft dit geld op vertoning van haar identiteitsbewijs contant bij Ria Envia Belgium SPRL te Brussel opgenomen. Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag dat door [medeverdachte 6] aan [naam vriendin] was overgeboekt (onder meer) bestemd zou zijn geweest voor het huren van het appartement de [adres] .
[adres]
Uit de telefoon van [medeverdachte 5] , die bij zijn aanhouding onder hem in beslag is genomen, is gebleken dat hij op 19 mei 2021 om 14:32 uur het adres ‘ [adres] toegestuurd kreeg van het telefoonnummer eindigend op # [nummer] . Dit betreft één van de nummers, waarvan [medeverdachte 5] de simkaarten heeft geactiveerd op 13 april 2021. Als gevolg hiervan, heeft de politie nader onderzoek naar dit adres gedaan.
Uit het dossier volgt dat op 18 mei 2021 [naam vriendin] , de toenmalige vriendin van [verdachte] , via AirBnB het appartement aan de [adres] heeft geboekt voor de duur van één nacht, van 19 mei 2021 tot en met 20 mei 2021. [naam vriendin] heeft verklaard dat zij het appartement op verzoek van haar toenmalige vriend [verdachte] heeft gehuurd om te gaan shoppen in Rotterdam. Ook heeft zij verklaard dat zij EUR 1.000,- had ontvangen van de firma RIA. Dit geld was niet voor haar, maar dit moest zij voor haar toenmalige vriend [verdachte] ophalen. [naam vriendin] heeft verder verklaard dat toen zij en [verdachte] op 19 mei 2021 in het appartement waren er op een gegeven moment meerdere mannen kwamen, die met [verdachte] kwamen praten. Doordat de mannen zijn gekomen is het shoppen niet door gegaan. [verdachte] wist wel dat de mannen kwamen maar heeft het niet tegen haar gezegd. [naam vriendin] kon niet verstaan waar het gesprek over ging. Er werd door de mannen in verschillende talen gesproken. Zij heeft de mannen ook niet gezien, omdat zij van [verdachte] naar de slaapkamer moest. Ongeveer een uur nadat de mannen waren vertrokken, om ongeveer 20:00 uur, verlieten [verdachte] en [naam vriendin] het appartement, waarna zij (terug) naar België reden.
[verdachte] heeft verklaard dat [naam vriendin] het genoemde appartement op zijn verzoek had gehuurd. Dit was om samen tijd door te brengen. Op 18 mei 2021 had hij van zijn goede vriend [overige verdachte 3] een telefoon gekregen met het nummer # [nummer] . Uit het dossier en de verklaring van [verdachte] volgt dat hij dit nummer op 18 en 19 mei 2021 in zijn bezit had. [verdachte] heeft verklaard dat [overige verdachte 3] hem de volgende dag, dus op 19 mei 2021, de dag van de overval, op dit nummer belde. [overige verdachte 3] vroeg [verdachte] waar hij was. [verdachte] gaf het adres van de woning waar hij zat door aan [overige verdachte 3] en deze kwam toen met een aantal andere personen langs. Verder verklaarde [verdachte] dat het klopte dat hij ook zijn eigen privételefoon bij zich had, met het nummer eindigend op # [nummer] .
Uit de gevorderde camerabeelden uit de omgeving van de Van [adres] Rotterdam volgt dat op 19 mei 2021 omstreeks 11:37 uur een Lamborghini Urus nabij de ingang van het appartement parkeert en dat er twee personen naar de portiek lopen, [verdachte] en [naam vriendin] . [verdachte] en [naam vriendin] hebben beiden verklaard met dit voertuig naar het appartement in Rotterdam te zijn gereden en daar naar binnen te zijn gegaan. Op de beelden is verder te zien dat om 15:44 uur een BMW met kenteken [kenteken] arriveert. Deze vertoont grote gelijkenis met de eerder besproken BMW (met kenteken [kenteken] ) die vermoedelijk is gebruikt om verder te vluchten door de inzittenden van de Audi A4, die in Diemen uitgebrand is achtergelaten. Vervolgens zijn op de beelden drie onbekende personen te zien.
[verdachte] is in wisselende samenstellingen te zien met deze onbekende personen buiten bij het pand aan de [adres] . Tussen 19:23 en 19:37 uur zijn meerdere personen van het adres vertrokken. Uit onderzoek volgt dat de onbekende personen vermoedelijk de Overige verdachten zijn, de ontkomen overvallers. Uit het dossier volgt dat zij worden vermoed te zijn: [overige verdachte 1] , [overige verdachte 4] , [overige verdachte 2] en [overige verdachte 3] . De Belgische politie heeft informatie ontvangen dat [overige verdachte 1] en [overige verdachte 3] hebben deelgenomen aan de overval in Amsterdam op 19 mei 2021.
Tussenconclusie van de rechtbank over de rol van [verdachte]
Op basis van de camerabeelden van de ontkomen overvallers, waaronder [overige verdachte 3] , en het bericht met het adres op de telefoon van [medeverdachte 5] , stelt de rechtbank vast dat het appartement gelegen aan de [adres] door de overvallers gebruikt is als safehouse. [naam vriendin] heeft dit safehouse gehuurd op verzoek van [verdachte] .
De verklaring van [verdachte] over de reden voor het huren van dit appartement, te weten: tijd doorbrengen met zijn vriendin, acht de rechtbank ongeloofwaardig. [verdachte] en [naam vriendin] hebben immers niet in het appartement geslapen, maar hebben zelf – kort nadat (enkele van) de Overige verdachten zijn vertrokken – ook het appartement verlaten. Ook de verklaring van [verdachte] dat hij verrast was door het bezoek van [overige verdachte 3] en de andere mannen, gelooft de rechtbank niet. [naam vriendin] heeft verklaard dat [verdachte] wist dat de mannen zouden komen. Bovendien had [verdachte] een dag voor de overval, op 18 mei 2021, een telefoon van [overige verdachte 3] ontvangen (eindigend op # [nummer] ) waarop hij de volgende dag door [overige verdachte 3] werd gebeld. De rechtbank acht het aannemelijk dat [overige verdachte 3] de telefoon met het voornoemde nummer aan [verdachte] heeft gegeven om contact met hem te kunnen hebben over het safehouse. Anders had hij [verdachte] immers gewoon kunnen bellen op zijn privételefoon.
3.3.2.3 De rollen van de Niet-aanwezige verdachten: medeplegers of medeplichtig?
Medeplegen – algemeen
Volgens vaste jurisprudentie [1] is voor de kwalificatie van medeplegen vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn. In geval van medeplegen kan de verdachte ook in strafrechtelijke zin aansprakelijk worden gehouden voor de uitvoeringshandelingen die (uitsluitend) door een medeverdachte zijn toegepast. Niet vereist voor het aannemen van medeplegen is dat de verdachte bijvoorbeeld zelf het geweld tegen het slachtoffer heeft uitgeoefend. Wie binnen het samenwerkingsverband precies welke feitelijke handeling heeft verricht, is niet van wezenlijke betekenis. De variëteit van concrete omstandigheden in afzonderlijke gevallen is betrekkelijk groot. Dat maakt dat de vraag wanneer sprake is van ‘medeplegen’ zich niet in algemene zin laat beantwoorden. Bij de beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval kunnen van belang zijn de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Voorts geldt voor medeplegen het vereiste van dubbel opzet. Zo moet er in de eerste plaats opzet zijn op de onderlinge samenwerking. Een nauwe en bewuste samenwerking veronderstelt immers bewustzijn van samenwerking. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat er vooraf expliciet afspraken of plannen zijn gemaakt, dan wel tijdens de uitvoering ervan (kort) overleg is geweest. Onder omstandigheden kan de samenwerking voor een deel ook stilzwijgend plaatsvinden, bijvoorbeeld omdat men ter plekke van elkaar begrijpt wat de verdere bedoeling is of door het maken van een instemmende hoofdknik. Medeplegen impliceert bewuste samenwerking van een ieder van de medeplegers met het oog op het verrichten van een strafbare gedraging. Dat betekent dat voor medeplegen niet alleen bewustheid wordt verlangd in het verband van de samenwerking, maar het opzet in de tweede plaats ook gericht moet zijn op het begaan van de grondfeiten zoals ten laste gelegd.
Met name in gevallen waarin het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), dient de rechter in het geval hij toch tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren.
In de regel zal de bijdrage van de medepleger worden geleverd tijdens het begaan van het feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit, maar noodzakelijk is dat niet. De bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Vooral in dergelijke andere, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties dient in de bewijsvoering aandacht te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Niet wordt verlangd dat de medepleger zelf de gehele delictsomschrijving vervult; het accent ligt – zoals gezegd – op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handeling(en) heeft verricht.
De verdachte kan ook in strafrechtelijke zin aansprakelijk worden gehouden voor uitvoeringshandelingen die (uitsluitend) door de medeverdachten zijn verricht. De omstandigheid dat de verdachte zelf geen uitvoeringshandeling(en) heeft verricht, behoeft aan het bewijs van medeplegen niet in de weg te staan. Het achterwege blijven van een fysieke uitvoeringshandeling op de plaats van het delict kan worden gecompenseerd door andere factoren, zoals de rol van de verdachte in het kader van het beramen en voorbereiden van het feit. Uit de meest recente rechtspraak van de Hoge Raad over medeplegen lijkt te kunnen worden afgeleid dat het bestaan van een voor alle deelnemers duidelijk plan een relevant aandachtspunt kan zijn voor de beoordeling of sprake is van medeplegen. Het gezamenlijk optrekken met het oog op het realiseren van een gezamenlijk plan kan medeplegen opleveren, ook al zouden de gedragingen van de verdachte op zichzelf beschouwd niet als een bijdrage van voldoende gewicht aan het ten laste gelegde feit kunnen worden aangemerkt.
Medeplichtigheid – algemeen
De rechtbank stelt voorop dat het kernverwijt bij medeplichtigheid is het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf.
De medeplichtigheid kan bestaan uit het opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf (gelijktijdige medeplichtigheid), dan wel het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf (voorafgaande medeplichtigheid). Gedragingen die na het misdrijf worden verricht, kunnen als zodanig geen medeplichtigheid opleveren maar kunnen wel duiden op voorafgaande of gelijktijdige betrokkenheid. Vereist is daarbij dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van verdachte was gericht op het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf, maar ook dat het opzet van verdachte al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op dit misdrijf. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat misdrijf zal worden begaan. De beantwoording van de vraag of de aanmerkelijke kans op het betreffende misdrijf daarbij door de verdachte bewust is aanvaard, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging van de verdachte en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Bewezenverklaring van feit 1 primair inzake [verdachte] : medeplegen van diefstal met geweld
[verdachte] : verweer ondervragingsrecht
De verdediging inzake [verdachte] heeft aangevoerd dat zij niet in staat is geweest om directe potentieel ontlastende getuigen – [overige verdachte 3] , [overige verdachte 1] , [overige verdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] – te bevragen over onder meer de vermeende voorverkenningen/samenkomsten in diverse woningen. Dit maakt dat het door het Openbaar Ministerie ten laste van [verdachte] gepresenteerde scenario van betrokkenheid bij het ten laste gelegde dient te worden uitgesloten en [verdachte] op die basis dient te worden vrijgesproken. Daarbij dient mee te wegen dat het Openbaar Ministerie heeft nagelaten om tijdig, in het kader van de onschuldpresumptie ex artikel 6 EVRM, haar eigen belastende scenario’s te onderzoeken op objectiveerbare onderliggende feitelijke onderbouwing.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. De genoemde getuigen, voor zover beschikbaar, hebben zich allen beroepen op hun verschoningsrecht. Voor zover zij als verdachten hebben verklaard over voorverkenningen/samenkomsten in woningen, hebben zij ten aanzien van de rol van [verdachte] hierbij niet belastend verklaard en zullen hun verklaringen dan ook niet voor het bewijs worden gebezigd.
Vrijspraak van feit 1 primair inzake [verdachte]
De rechtbank is – met het Openbaar Ministerie en de verdediging – van oordeel dat geen sprake is van medeplegen. [verdachte] was niet aanwezig op de plek van de overval. Bovendien volgt uit het voorgaande dat van de aan [verdachte] ten laste gelegde handelingen, slechts bewezen kan worden dat hij – voorafgaand aan de overval – het safehouse heeft geregeld in [adres] , waar de verdachten, die zijn gevlucht in de Audi A4 en later de BMW, de eerste uren na de overval hebben geschuild, waarna zij in andere voertuigen verder zijn gevlucht. [verdachte] heeft door het verrichten van deze handelingen weliswaar een bijdrage aan de overval geleverd, maar die is, naar het oordeel van de rechtbank, niet van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Bewezenverklaring feit 1 subsidiair inzake [verdachte] : medeplichtigheid aan diefstal met geweld
De rechtbank acht bewezen dat verdachte medeplichtig is aan de gewelddadige overval die op 19 mei 2021 heeft plaatsgevonden op een waardetransport van Brinks en Schöne Edelmetaal, door: contact te hebben met een of meer medeverdachte(n), een appartement te (laten) huren aan de [adres] en dit appartement beschikbaar te stellen aan medeverdachten na de overval. De rechtbank acht niet bewezen dat [verdachte] voorverkenningen heeft verricht. Wel is hij op 18 mei 2021 aanwezig geweest in het appartement aan de [adres] terwijl daar op dat moment ook medeverdachten aanwezig waren, maar er is geen bewijs dat in dit appartement toen een voorbespreking over de overval heeft plaatsgevonden. Dat hij dit appartement, waar [overige verdachte 3] verbleef, schoon heeft (laten) maken acht de rechtbank wel voldoende aangetoond, maar nu dit achteraf heeft plaats gevonden levert dit geen medeplichtigheid aan de overval op. Verder acht de rechtbank niet bewezen dat het geldbedrag – afkomstig van een moneytransfer van [medeverdachte 6] – dat [verdachte] via [naam vriendin] heeft ontvangen, in relatie stond tot de overval.
Opzet
Het appartement, gelegen aan de [adres] , fungeerde als safehouse. Na de overval zijn de aanvankelijk in de Audi A4 en later in de BMW ontkomen verdachten, op beelden te zien om en nabij dit appartement. Zij hebben daar enkele uren gelijktijdig met [verdachte] en [naam vriendin] verbleven. [verdachte] is op de beelden in het gezelschap van de verdachten te zien en [naam vriendin] heeft verklaard dat [verdachte] met de bezoekers heeft gesproken waar zij van [verdachte] niet bij aanwezig mocht zijn. Gelet hierop, en gelet op het feit dat [verdachte] ook de dag ervoor tegelijk met medeverdachten van de overval in het appartement in [adres] aanwezig is geweest en hij toen van [overige verdachte 3] de telefoon met het nummer eindigend op # [nummer] heeft ontvangen, kan het niet anders dan dat [verdachte] op de hoogte was van de overval en dat hij het appartement enkel door [naam vriendin] heeft laten huren zodat het als safehouse kon dienen ten behoeve van de vluchtende verdachten.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat [verdachte] opzet heeft gehad op de handelingen gericht op het bevorderen en/of vergemakkelijken van de overval, begaan door – in ieder geval – [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] . [overige verdachte 4] , [overige verdachte 1] , [overige verdachte 3] en [overige verdachte 2] staan op dit moment niet terecht.
Partiële vrijspraken
De rechtbank komt in de zaak van [verdachte] niet tot een bewezenverklaring van het gedachtestreepje ‘
met (een) (automatische) vuurwapen(s) op de openbare weg op en/of in de richting van de lichamen van die politieambtenaren te schieten’ en spreekt [verdachte] daarvan vrij. De rechtbank acht voorts niet bewezen dat [verdachte] voorverkenningen heeft verricht, aanwezig was bij een voorbespreking in het appartement aan de [adres] en dat appartement, waar [overige verdachte 3] verbleef, schoon heeft (laten) maken en spreekt hem hiervan vrij.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Schieten in de richting van (voertuigen van) politieambtenaren
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] niet medeplichtig is aan het schieten van de verdachten in de richting van (voertuigen van) politieambtenaren. [verdachte] bevond zich niet bij de Aanwezige verdachten op de overvallocatie en is ook niet met hen op de vlucht geslagen in de richting van Broek in Waterland.
Uit het dossier volgt niet dat [verdachte] op de dag voor of de ochtend van de dag van de overval aanwezig is geweest in het appartement, gelegen aan de [adres] , waar de overval is voorbesproken en de wapens zijn schoongemaakt en verdeeld. Niet kan daarom worden bewezen dat [verdachte] wist dat de overvallers wapens bij zich hadden ten tijde van de overval. Daarnaast geldt dat slechts kan worden bewezen dat [verdachte] verantwoordelijk is geweest voor het regelen van een safehouse voor verdachten, voor de eerste uren na de overval. De door hem uitgevoerde handelingen staan op een te grote afstand om hem medeverantwoordelijk te houden en medeplichtig te stellen aan het schieten door verdachten in de richting van (voertuigen van) politieambtenaren. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van dit gedachtestreepje.
Voorverkenningen
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier volgt dat [verdachte] op 7 mei 2021 in Amsterdam Noord was. [verdachte] verklaarde hierover dat hij voor [overige verdachte 3] een enveloppe met geld moest ophalen in Amsterdam. Hij ging dat geld niet met zijn eigen auto halen, maar met een huurauto. Het moet, volgens het Openbaar Ministerie, voor [verdachte] duidelijk zijn geweest dat dit een schimmig zaakje was, anders was hij gewoon met zijn eigen auto gegaan. Volgens het Openbaar Ministerie zegt dit iets over het opzet van [verdachte] , namelijk dat de “taakjes” die hij kennelijk voor [overige verdachte 3] uitvoerde het daglicht niet konden verdragen. De rechtbank acht deze veronderstelling onjuist. Deze handelingen staan in een te ver verwijderd verband van de overval. Er volgt uit de onderzoeksbevindingen ook geen duidelijke link met de overval, behalve dan dat [verdachte] op de genoemde datum in Amsterdam Noord was.
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 5] een viertal simkaarten zou hebben geactiveerd op 13 april 2021 om samen met medeverdachten onderling te kunnen communiceren over de geplande overval op de Brinks vrachtwagen bij Schöne Edelmetaal op 19 mei 2021. Eén van de nummers waarop het voorgaande betrekking heeft is het telefoonnummer eindigend op * [nummer] , waarvan verondersteld wordt dat deze in gebruik was bij [verdachte] .
Dit nummer is, zo volgt uit het dossier, op een aantal dagen, onder meer: 21 april 2021, 28 april 2021, 3 mei 2021 en 4 mei 2021, actief geweest in het mobiele netwerk in Nederland en heeft toen onder andere ook telefoonpalen aangestraald in Amsterdam Noord. Op de genoemde data zouden volgens het Openbaar Ministerie voorverkenningen zijn verricht in het kader van de geplande overval. Het Openbaar Ministerie stelde zich aanvankelijk op het standpunt dat [verdachte] op de genoemde data over het genoemde nummer beschikte.
De verdediging inzake [verdachte] heeft dit betwist. [verdachte] heeft ontkend voorverkenningen te hebben verricht en heeft bovendien betwist dat hij op de genoemde data in Amsterdam zou zijn geweest.
[verdachte] heeft verklaard dat hij het nummer eindigend op # [nummer] pas op 18 mei 2021 in zijn bezit had. Hij had toen een telefoon gekregen van [overige verdachte 3] met dit nummer. Uit aanvullend onderzoek naar de/het privételefoon/-nummer van [verdachte] , eindigend op # [nummer] , is – kort gezegd – gebleken dat dit nummer niet in de buurt was van het nummer eindigend op * [nummer] op de genoemde data. Daarnaast is door de verdediging een aantal foto’s en een verklaring van een kennis/vriend van [verdachte] overgelegd, waaruit volgt dat hij op de genoemde data niet in Amsterdam/Amsterdam Noord aanwezig was, op de plekken waar het nummer eindigend op * [nummer] telefoonpalen aanstraalde. Ter zitting heeft het Openbaar Ministerie zijn standpunt gewijzigd en gesteld dat het sluitende bewijs om [verdachte] in verband te kunnen brengen met de vermeende voorverkenningen, ontbreekt. De rechtbank oordeelt, op basis van het voorgaande, conform.
[verdachte] wordt dan ook vrijgesproken van het eerste gedachtestreepje, dat ziet op het doen van voorverkenningen.
Voorbespreking/samenkomst in de [adres]
Op 18 mei 2021 is het nummer eindigend op # [nummer] op de [adres] , net als de privételefoon van [verdachte] (met het nummer eindigend op # [nummer] ). [verdachte] is op de dag voor de overval twee uur in het appartement op de [adres] geweest waar op dat moment ook (een aantal van) de overvallers aanwezig was. Aan [verdachte] is, als onderdeel van de medeplichtigheid aan de overval, ten laste gelegd (gedachtestreepje 3) dat hij aanwezig was bij een voorbespreking/samenkomst in het genoemde appartement.
De verdediging heeft aangevoerd dat uit het Openbaar Ministerie heeft nagelaten te duiden welke rol [verdachte] zou hebben vervuld in het appartement, wat zijn bijdrage zou zijn geweest als medeplichtige. Bovendien volgt uit het dossier dat de overval zou zijn voorbereid in het appartement in [adres] , aan de [adres] en niet in het appartement in [adres] . Het appartement in [adres] leek een noodoplossing, omdat men nog niet terecht kon in het appartement in Antwerpen. In Zaventem zou men, volgens [medeverdachte 2] , slechts met een aantal overvallers bij elkaar zijn geweest om te rusten en een broodje te eten. Daarbij geldt dat het appartement in [adres] geen bijzondere plek was voor [verdachte] om te vertoeven. Hij was daar regelmatig te gast bij [overige verdachte 3] in de maanden voorafgaand aan 19 mei 2021, aldus de verdediging.
Uit het dossier volgt niet dat er op 18 mei 2021, of enige andere datum, een samenkomst of voorbespreking zou zijn geweest van de overval in het genoemde appartement, waar [overige verdachte 3] verbleef. De enkele aanwezigheid van [verdachte] in het appartement terwijl zich daar op dat moment ook medeverdachten bevonden, is daarvoor onvoldoende. Ook uit de verklaringen van [medeverdachte 2] kan niet worden afgeleid dat in het appartement in Zaventem de overval is voor besproken of dat er daar wapens zijn verdeeld. Bovendien volgt uit onderzoek en ook uit de verklaringen van [verdachte] dat hij wel vaker in het appartement op de [adres] was, omdat zijn vriend [overige verdachte 3] daar verbleef en hij hem kwam bezoeken.
Op grond van het voorgaande, acht de rechtbank niet bewezen dat [verdachte] aanwezig is geweest bij (een) samenkomst(en) of voorbespreking(en) op de [adres] en spreekt [verdachte] daarom ook van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel vrij.
Schoonmaken appartement in [adres]
Volgens het Openbaar Ministerie heeft de vriendin van [verdachte] , [naam vriendin] , samen met een vriendin ( [naam 2] ) op 19 mei 2021 het appartement in [adres] schoongemaakt.
Volgens [verdachte] was dit op verzoek van [overige verdachte 3] . De reden waarom er moest worden schoongemaakt was volgens [naam vriendin] dat de huur van het appartement afliep. [verdachte] stond echter enkele dagen later weer in de lift van het appartement samen met [overige verdachte 3] . Het Openbaar Ministerie stelt zich daarom op het standpunt dat met het schoonmaken van het appartement sporen moesten worden gewist.
De verdediging heeft aangevoerd dat het schoonmaken van de woning in [adres] na afloop van de overval, het grondfeit, zou hebben plaatsgevonden. Het uitgangspunt is, dat als een misdrijf is voltooid, geen strafbare medeplichtigheid meer kan plaatsvinden.
De rechtbank is – met de verdediging – van oordeel dat het schoonmaken van de woning in [adres] na afloop van de overval heeft plaatsgevonden en daarmee geen sprake meer is van strafbare medeplichtigheid. Ondersteunende gedragingen die na afloop van het misdrijf worden verricht, kunnen op voorafgaande of gelijktijdige betrokkenheid duiden. Daarvan is in dit geval geen sprake, mede gelet op het feit dat uit het dossier niet volgt dat er in het appartement aan de [adres] (een) samenkomst(en) dan wel voorbespreking(en) heeft/hebben plaatsgevonden.
Overboeking EUR 1.000,- van [medeverdachte 6] aan [naam vriendin]
Uit onderzoek naar uitgevoerde
moneytransfersvan [medeverdachte 6] is gebleken dat [medeverdachte 6] op 16 april 2021, vanaf de locatie [adres] , een money transfer, ordernummer [nummer] , van EUR 1.000,- naar [naam vriendin] heeft verricht. [naam vriendin] heeft dit geld op vertoning van haar identiteitsbewijs contant bij Ria Envia Belgium SPRL te Brussel opgenomen. [naam vriendin] heeft verklaard dat zij dit geld voor haar ex-vriend, [verdachte] , moest ophalen. [naam vriendin] heeft verder verklaard dat zij in opdracht van [verdachte] een appartement aan de [adres] heeft gehuurd.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag dat door [medeverdachte 6] aan [naam vriendin] was overgeboekt (onder meer) bestemd zou zijn geweest voor het huren van het appartement de [adres] .
De verdediging inzake [medeverdachte 6] heeft aangevoerd dat bij [medeverdachte 6] mensen terecht konden die zonder identiteitsbewijs geld wilden overboeken. [medeverdachte 6] gebruikte dan zijn eigen identiteitsbewijs. Hij deed dat onder andere via Ria en Western Union. In dat licht moet deze transactie worden bezien. De intentie van [medeverdachte 6] was in ieder geval niet om het appartement gelegen aan de [adres] te huren.
De verdediging inzake [verdachte] heeft aangevoerd dat de reden van de overboeking was dat [overige verdachte 3] op de vlucht was en niet vrijelijk kon beschikken over een bankrekening en banktegoeden. [medeverdachte 6] maakte het geld over naar [naam vriendin] , [naam vriendin] gaf het aan [verdachte] en [verdachte] gaf het aan [overige verdachte 3] . De EUR 1.000,- had geen betrekking op de huur van de AirBnB, gelegen aan de [adres] , in Rotterdam. De overnachting kostte immers slechts EUR 279,23 en geen EUR 1.000,-. Bovendien beschikte [verdachte] over genoeg geld om dit bedrag zelf te kunnen voorschieten, hij reed immers in een Lamborghini Urus. Bovendien is er volgens de verdediging geen enkel verband tussen een betaling op 16 april 2021 en het boeken van de AirBnB op 18 mei 2021.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de overboeking van EUR 1.000,- van [medeverdachte 6] aan [naam vriendin] van 16 april 2021 betrekking had op het boeken van het appartement aan de [adres] op 18 mei 2021 en daarmee op de (voorbereidingen van de) overval van 19 mei 2021. Daarvoor is de tijdspanne tussen de overboeking en het huren van het appartement te lang. Bovendien kostte de overnachting slechts EUR 279,23 in plaats van de overgeboekte EUR 1.000,-. De rechtbank spreekt [verdachte] aldus ook vrij van het vierde gedachtestreepje onder feit 1 subsidiair.
Vrijspraak van de aan [verdachte] ten laste gelegde feiten onder 2 tot en met 4
De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van de aan hem ten laste gelegde feiten onder 2 tot en met 4. [verdachte] kan niet als medepleger worden aangemerkt van deze feiten. Hij was niet aanwezig bij de overval, de daaropvolgende vlucht richting Broek in Waterland/Diemen en bij het in brand steken van de auto’s in Broek in Waterland en Diemen. [verdachte] heeft enkel een safehouse geregeld in [adres] . Niet kan worden bewezen dat hij betrokken was bij het precieze plan van de verdachten voor wat betreft de overval en de daaropvolgende vlucht. Niet is immers bewezen dat hij aanwezig was in het appartement waar de overval is voorbesproken en de wapens zijn schoongemaakt en verdeeld.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1 subsidiair:
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [naam overvaller] en/of [medeverdachte 6] en/of onbekend gebleven personen op 19 mei 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, goederen, te weten: een grote hoeveelheid kostbare edelmetalen, toebehorende aan Schöne Edelmetaal, hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen medewerkers van Brinks, medewerkers van Schöne Edelmetaal en politieambtenaren gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
  • die medewerkers van Brinks met tie wraps vast te binden en
  • met automatische vuurwapens naar die medewerkers van Brinks te richten en
  • die medewerkers van Brinks een mes te tonen en
  • die medewerkers van Brinks te schoppen
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 18 mei tot en met 20 mei 2021 in Nederland en/of België, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door:
  • contact te hebben met medeverdachten en
  • een appartement te (laten) huren aan de [adres] en
  • dit appartement beschikbaar te stellen aan medeverdachten na de overval.

5.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn opgenomen in
bijlage IIbij dit vonnis.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1
Eis van het Openbaar Ministerie
De Officier van Justitie heeft ten aanzien van het door hem bewezen geachte feit een gevangenisstraf gevorderd van vijf jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2
Strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft – gelet op de bepleite vrijspraak – verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen dan wel te schorsen.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij medeplichtig is aan een gewelddadige overval op een waardetransport van Brinks en Schöne Edelmetaal. Daartoe hebben de daders een toegangspoort geforceerd door er met de achterkant van de Porsche op in te rijden en vervolgens hebben zij de bedrijfsruimte van het pand van Schöne Edelmetaal betreden, terwijl zij bivakmutsen droegen en automatische wapens bij zich hadden. De overvallers deinsden ook niet terug om deze wapens te gebruiken. Gedurende de overval is door verdachten met de automatische wapens in de lucht geschoten om mensen op afstand te houden. Ook hebben de overvallers de wapens gebruikt om de medewerkers van Brinks te intimideren, zodat zij hen konden knevelen en ongestoord buit konden overladen vanuit Schöne Edelmetaal en de vrachtwagen van Brinks in de gereedstaande voertuigen (de Porsche en de Audi’s). De overval vond plaats op klaarlichte dag. Zowel politieambtenaren als burgers zijn getuige geweest van de overval, die op hen een grote indruk heeft gemaakt. Verdachten hebben een grote hoeveelheid aan waardevolle edelmetalen buitgemaakt ter waarde van ruim EUR 14,5 miljoen. Het is niet dankzij hen dat een groot deel van de buit uiteindelijk terug is gekomen bij Brinks en Schöne Edelmetaal. Ook geldt dat een bedrag van EUR 4,2 miljoen nog altijd spoorloos is.
[verdachte] heeft een safehouse geregeld in Rotterdam en heeft hiermee feitelijk een schuilplaats verzorgd voor de overvallers die op 19 mei 2021 zijn ontkomen met een deel van de buit.
Verdachte en de medeverdachten hebben zich, met het voorgaande, schuldig gemaakt aan een zeer ernstig geweldsdelict. Dit delict is gepleegd in georganiseerd verband waarbij de daders planmatig te werk zijn gegaan. Dit strafbare feit kan enkel zijn begaan na een langere periode van voorbereiding en overeenkomstig een welbewust opgesteld plan.
Gevolgen benadeelde partijen
Een dergelijke overval, waarbij het toepassen van geweld op geen enkele wijze is geschuwd, getuigt van een ongekende brutaliteit en minachting voor het leven van personen. De verdachte en zijn mededaders hebben hierdoor een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Uit de vorderingen van de benadeelde partijen en de ter zitting afgelegde verklaringen volgt ook dat de gebeurtenissen op 19 mei 2021 een grote impact hebben gehad.
Het strafblad
Dat verdachte een blanco strafblad heeft, is geen omstandigheid die de rechtbank in strafverminderende zin meeweegt bij de strafoplegging (maar uiteraard ook niet in strafverzwarende zin). Verdachte heeft immers geen enkele band met Nederland en is hier ook niet lang geweest, zodat het ontbreken van een strafblad weinig zegt. Geconstateerd kan wel worden dat de eerste keer dat hij in Nederland in beeld komt bij justitie, hij meteen in groepsverband een zeer zwaar delict pleegt.
Wet straffen en beschermen
Op 1 juli 2021 is de Wet straffen en beschermen in werking getreden. Deze wet houdt onder andere in dat daders van zware misdrijven niet meer na twee derde van hun straf voorwaardelijk vrij komen. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt maximaal twee jaar. Het is nadelig voor de verdachten dat zij pas na de inwerkingtreding van deze (relatief) nieuwe wet zijn berecht. De rechtbank is zich ervan bewust dat – met de inwerkingtreding van de genoemde wet – de wettelijke regelingen met betrekking tot de voorwaardelijke invrijheidstelling minder ruimhartig zijn geworden. De rechtbank merkt op dat de wetgever ervoor heeft gekozen niet te voorzien in een regeling van overgangsrecht. Er heeft na 19 mei 2021 veel onderzoek plaatsgevonden en dat heeft de nodige tijd gekost, maar de justitiële autoriteiten hebben niet stilgezeten. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen te betrekken bij het bepalen van de strafmaat.
Bandbreedte strafmaat
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter aanleiding om een lagere straf op te leggen dan is geëist door de Officier van Justitie, nu de rechtbank slechts tot een bewezenverklaring is gekomen van een deel van de in de tenlastelegging aan [verdachte] verweten handelingen.
Alle afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank wijst het verzoek van de verdediging tot opheffing dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis af. [verdachte] is op 5 november 2021 aangehouden in Albanië. De rechtbank legt aan hem een gevangenisstraf op voor de duur van twee jaren. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor over de Wet straffen en beschermen heeft overwogen, geldt dat niet vast staat dat [verdachte] na twee derde van zijn straf voorwaardelijk vrij zal komen. Er is dan ook geen reden tot opheffing (of schorsing) van het bevel tot voorlopige hechtenis.

9.De benadeelde partijen

9.1
De vorderingen
Namens Schöne Edelmetaal en een aantal medewerkers, te weten: 3849357, 3853710, 3845080, 3853704, 3853707, 3853703 en 3850710, zijn vorderingen tot schadevergoeding ingediend. Daarnaast hebben de volgende politieambtenaren een vordering tot schadevergoeding ingediend: NP225356, NP122306, NP188129, NP235586, NP183288, NP158982, NP199795, NP124278, NP198365, NP123997, NP248673, NP249159, NP122738, NP172736, NP248667, NP244936, NP161440, NP249158, NP123202, NP249222, NP160250, NP119606, NP145721, NP235726, NP133681, NP225756, NP181303 en NP117039.
Schöne Edelmetaal
Schöne Edelmetaal vordert een bedrag van EUR 200.000,- aan materiële schade, bestaande uit eigen risico (het door de verzekeraar niet vergoede deel van de schade), en een bedrag van EUR 19.031,05, exclusief BTW, bestaande uit kosten van rechtsbijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. Daarnaast verzoekt Schöne Edelmetaal de rechtbank om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en om de vordering hoofdelijk toe te wijzen.
Medewerkers van Schöne Edelmetaal
De genoemde medewerkers van Schöne Edelmetaal (3849357, 3853710, 3845080, 3853704, 3853707, 3853703 en 3850710) vorderen ieder een bedrag van EUR 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade.
Politieambtenaren
De politieambtenaren NP123202, NP123997, NP124278, NP158982, NP160250, NP172736, NP198365, NP225356, NP235726, NP244936, NP248667, NP249158, NP248673 en NP249222 vorderen ieder een bedrag van EUR 875,- aan immateriële schade, en een bedrag van EUR 372,- aan proceskosten.
De politieambtenaren NP122738, NP133681, NP145721 en NP249159 vorderen ieder een bedrag van EUR 1.750,- aan immateriële schade, en een bedrag van EUR 561,- aan proceskosten. Indien de rechtbank tot een vrijspraak komt voor wat betreft de bedreiging met de uiting ‘Belt, Belt Explosive’, die bij [medeverdachte 4] ten laste is gelegd onder feit 6, ligt het, volgens de raadsman, in de rede om de vordering van NP133681 niet toe te wijzen voor de gevorderde EUR 1.750,-, maar de toekenning te beperken tot EUR 875,-.
De politieambtenaren NP183288 en NP235586 vorderen ieder een bedrag van EUR 2.625,- aan immateriële schade, en een bedrag van EUR 654,- aan proceskosten.
NP199795 vordert een bedrag van EUR 10.000,- aan immateriële schade en een bedrag van EUR 933,- aan proceskosten.
NP188129 vordert een bedrag van EUR 42.040,- aan materiële schade, maar momenteel wordt slechts om toewijzing van EUR 5.618,75 verzocht. Deze schade wordt verzocht in verband met opgelopen studievertraging naar aanleiding van het bewezenverklaarde onder feit 2 meer subsidiair. Daarnaast vordert NP188129 een bedrag van EUR 10.000,- aan immateriële schade en een bedrag van EUR 1.119,- aan proceskosten.
De politieambtenaren NP117039, NP122306, NP161440, NP181303, NP225756 en NP119606 vorderen ieder een bedrag van EUR 12.000,- aan immateriële schade. NP119606 verzoekt op dit moment slechts om toewijzing van een bedrag van EUR 2.625,-. NP161440 verzoekt op dit moment slechts om toewijzing van een bedrag van EUR 1.750,-. NP117039, NP122306, NP181303 en NP225756 vorderen ieder een bedrag van EUR 1.119,- aan proceskosten. NP161440 vordert een bedrag van EUR 561,- aan proceskosten. NP119606 vordert een bedrag van EUR 654,- aan proceskosten.
De politieambtenaren verzoeken de rechtbank om de gevorderde schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Daarnaast verzoeken zij de rechtbank om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de vorderingen en schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toe te wijzen.
9.3
Standpunt van de Officier van Justitie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ingediende vorderingen voldoende zijn onderbouwd en heeft om toewijzing van de vorderingen verzocht, met uitzondering van de vordering van NP198365 nu het Openbaar Ministerie in zijn zaak tot vrijspraak heeft gerekwireerd van het ten laste gelegde onder feit 2. Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank verzocht om de vordering van NP198365 niet-ontvankelijk te verklaren.
Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank voorts verzocht om de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.4
Oordeel van de rechtbank
9.4.1
Schöne Edelmetaal
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij Schöne Edelmetaal door het bewezenverklaarde onder feit 1 rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding van EUR 200.000,- acht de rechtbank voldoende onderbouwd en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2021 (het moment waarop het strafbare feit is gepleegd) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Proceskosten
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding van kosten van rechtsbijstand ad EUR 19.031,05 onvoldoende is onderbouwd. Nagelaten is feitelijk en concreet te onderbouwen waaraan de gedeclareerde uren zijn besteed. Bovendien ziet een groot deel van de ingediende facturen en urenspecificaties op werkzaamheden ten behoeve van werknemers van Schöne Edelmetaal.
Kosten van rechtsbijstand komen echter wel in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 532 Sv. Een redelijke uitleg van voormeld artikel brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures.
De rechtbank zal de kosten aan de hand van het liquidatietarief civiel recht per 1 februari 2021, uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding, bepalen op EUR 4.982,- (twee punten à EUR 2.491,-: één punt voor het indienen van de vordering en één punt voor het toelichten van de vordering op de zitting). De rechtbank kent één punt toe voor het toelichten van de vordering op zitting, in plaats van de gebruikelijke twee punten, nu deze toelichting beperkt was tot het maken van enkele algemene opmerkingen en voor het overige volstaan werd met een verwijzing naar de inhoud van de vordering.
Hoofdelijk
Het toegewezen bedrag wordt hoofdelijk aan de verdachten opgelegd. De verdachten zijn ieder afzonderlijk verplicht om het totale toegewezen bedrag aan Schöne Edelmetaal te betalen, voor zover de ander niet al heeft betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte niet de schadevergoedingsmaatregel opleggen, gelet op het feit dat de benadeelde partij als bedrijf in staat wordt geacht zelf de vordering te kunnen innen.
Ten aanzien van de gevorderde proceskosten geldt dat de rechtbank eveneens de schadevergoedingsmaatregel niet zal opleggen, nu die kosten geen rechtstreekse schade opleveren van het strafbare feit.
9.4.2
Medewerkers van Schöne Edelmetaal
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat aan de medewerkers van Schöne Edelmetaal rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Zoals volgt uit het bewezenverklaarde, ziet de rechtbank de medewerkers van Schöne Edelmetaal – in tegenstelling tot de verdediging – wel degelijk ook als slachtoffers. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hebben de benadeelde partijen recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. De aard en de ernst van de normschending – verdachten hebben de medewerkers van Schöne Edelmetaal bedreigd met grof geweld – en de gevolgen daarvan voor deze benadeelde partijen zoals daarvan blijkt uit hun schriftelijke slachtofferverklaringen, brengen met zich mee dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1, onder b, BW, ook zonder dat is komen vast te staan dat daardoor in juridische zin geestelijk letsel is ontstaan. Gelet op de bedragen die rechters in vergelijkbare zaken aan immateriële schadevergoeding plegen toe te kennen, zal de rechtbank het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding van EUR 3.000,- matigen en toewijzen tot een bedrag van EUR 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2021 (het moment waarop het strafbare feit is gepleegd) tot aan de dag van de algehele voldoening. De rechtbank acht dit een passend bedrag bij een bewezenverklaring van een bedreiging met geweld onder de omstandigheden, zoals die in deze zaak aan de orde zijn.
Hoofdelijk
De toegewezen bedragen worden hoofdelijk aan de verdachten opgelegd. De verdachten zijn ieder afzonderlijk verplicht om het totale toegewezen bedrag aan de medewerkers van Schöne Edelmetaal te betalen, voor zover de ander niet al heeft betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de medewerkers van Schöne Edelmetaal wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemden, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
9.4.3
Politieambtenaren
Nu verdachte is vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde onder feiten 2 en 3, dienen de vorderingen van de in de tenlastelegging genoemde politieambtenaren niet-ontvankelijk te worden verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 48 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
twee (2) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
DE BENADEELDE PARTIJEN
Schöne Edelmetaal
Wijst de vordering van de benadeelde partij, Schöne Edelmetaal, volledig toe voor het bedrag van EUR 200.000,- (tweehonderdduizend euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Schöne Edelmetaal.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden, op de voet van het liquidatietarief, begroot op twee punten à EUR 2.491,- = EUR 4.982,- (vierduizend negenhonderd tweeëntachtig euro).
Veroordeelt verdachte aan Schöne Edelmetaal, de toegewezen bedragen te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Medewerkers van Schöne Edelmetaal
3849357, 3853710, 3845080, 3853704, 3853707, 3853703 en 3850710:
Wijst elk van de vorderingen van deze benadeelde partijen toe tot een bedrag van EUR 1.500,- (vijftienhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan een ieder van de bovengenoemde benadeelde partijen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden, begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partijen, de toegewezen bedragen te betalen, behoudens voor zover deze vorderingen reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partijen ten aanzien van de overige gevorderde immateriële schade, niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van een ieder van de benadeelde partijen aan de Staat EUR 1.500,- (vijftienhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Politieambtenaren
Verklaart de politieambtenaren, te weten: NP198365, NP225756, NP117039, NP181303, NP123202, NP123997, NP124278, NP158982, NP160250, NP172736, NP225356, NP235726, NP244936, NP248667, NP249158, NP248673, NP249222, NP133681, NP122738, NP145721, NP249159, NP161440, NP183288, NP235586, NP119606, NP199795, NP122306 en NP188129, niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en P.L.C.M. Ficq, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2023.

Voetnoten

1.Conclusie van E.J. Hofstee van 22 maart 2022, ECLI:NL:PHR:2022:263.