ECLI:NL:RBAMS:2023:197

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
C/13/722072 / HA ZA 22-674
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing in mededingingszaak met betrekking tot bevoegdheid en incidenten

In deze rolbeslissing van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 25 januari 2023, wordt de behandeling van een bevoegdheidsincident in een mededingingszaak tussen Wolfson Capital Limited en Google c.s. besproken. Wolfson, gevestigd op de Britse Maagdeneilanden, heeft Google Netherlands B.V., Google LLC en Alphabet Inc. aangeklaagd. De rechtbank heeft besloten dat het bevoegdheidsincident gelijktijdig met de hoofdzaak zal worden behandeld, ondanks bezwaren van Google c.s. die aanvoeren dat de rechtbank niet bevoegd is ten aanzien van Alphabet Inc. en Google LLC. De rechtbank oordeelt dat een beslissing over de bevoegdheid noodzakelijk is voordat de hoofdzaak kan worden behandeld, en dat deze beslissing samenhangt met andere vragen die in de hoofdzaak aan de orde komen, zoals mogelijke misbruik van machtspositie door Google Netherlands.

De rechtbank heeft een mondelinge behandeling bevolen waarin zowel het incident als de samenhangende vragen in de hoofdzaak aan de orde komen. De partijen zijn gevraagd om bewijsstukken aan te leveren die relevant zijn voor de beoordeling van de betrokkenheid van Google Netherlands bij het gestelde machtsmisbruik. De zaak is naar de rol verwezen zodat partijen zich kunnen uitlaten over de zittingsdatum, met mogelijke data in maart 2023. De rechtbank heeft de duur van de zitting vastgesteld op maximaal drie uur, waarbij ook een inhoudelijke behandeling zal plaatsvinden. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter Jongeneel.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/722072 / HA ZA 22-674
Rolbeslissing van 25 januari 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
WOLFSON CAPITAL LIMITED,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
eiseres,
advocaat mr. M.H.J. van Maanen te 'S-GRAVENHAGE,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOOGLE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GOOGLE LLC,
gevestigd te Mountain View, California,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALPHABET INC.,
gevestigd te Mountain View, Californië,
gedaagden,
advocaat mr. P.P.J. van Ginneken te AMSTERDAM.
Partijen zullen hierna Wolfson, Google Netherlands, Google LLC en Alphabet Inc. Genoemd worden; gedaagden samen zullen Google c.s. genoemd worden.

1.De beoordeling

1.1.
Google c.s. betwist in deze zaak de bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van Alphabet Inc. en Google LLC. Aanvankelijk heeft Wolfson laten weten geen bezwaar te hebben tegen een mondelinge behandeling van het bevoegdheidsincident, maar heeft de rechtbank beslist dat het incident tegelijk met de hoofdzaak zal worden beslist.
Daartegen heeft Google bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft de rechtbank beslist dat het incident eerst en vooraf zal worden beslist en dat daartoe een mondelinge behandeling wordt bevolen. De rechtbank ging er daarbij vanuit dat Wolfson daartegen, zoals zij eerder had laten weten, geen bezwaar had. Daarom is met die beslissing niet gewacht tot de termijn van art. 1.10 Lpr was verstreken. Vervolgens heeft Wolfson binnen die termijn alsnog bezwaar gemaakt tegen het bevelen van een mondelinge behandeling in de incidenten.
1.2.
De rechtbank is van oordeel dat Alphabet Inc. en Google LLC belang hebben bij een beslissing over de bevoegdheid van de rechtbank voordat de hoofdzaak wordt behandeld. Anderzijds hangt die beslissing samen is met bepaalde in de hoofdzaak te nemen beslissingen.
De rechtbank zal daarom een mondelinge behandeling bevelen waarin naast het incident een aantal daarmee samenhangende vragen in de hoofdzaak aan de orde zullen komen, te weten de volgende vragen:
- heeft Google Netherlands activiteiten ontplooid waarbij zij misbruik van haar machtspositie heeft gemaakt met betrekking tot de benadeelden in deze zaak;
- is Google Netherlands mede aansprakelijk voor het gestelde door de andere gedaagden gemaakt misbruik van hun machtspositie met betrekking tot de benadeelden in deze zaak (‘neerwaartse toerekening’)?
Op deze vragen zijn partijen in hun conclusies in het incident reeds uitvoerig ingegaan, zodat hierop na een mondelinge behandeling in de hoofdzaak die mede op deze vragen betrekking heeft kan worden beslist. Afhankelijk van de te nemen beslissing zal het verdere procesverloop in de hoofdzaak worden bepaald.
1.3.
Met betrekking tot de te houden zitting merkt de rechtbank het volgende op. Google c.s. voert aan dat Google Netherlands hier fungeert als ankergedaagde, maar dat Wolfson geen reële vordering heeft op deze ankergedaagde. Zij heeft daartoe een verklaring van de directeur van Google Netherlands in het geding gebracht.
Voor de te nemen beslissing in het incident kan relevant zijn of Google Netherlands betrokken is geweest bij het gestelde machtsmisbruik waarop de vorderingen zijn gebaseerd. Nu de directeur van Google Netherlands dat in zijn verklaring nadrukkelijk ontkent, ligt het op de weg van Wolfson om voorafgaand aan de zitting bewijsstukken in het geding te brengen waaruit kan worden afgeleid dat Google Netherlands bij die gedragingen wel betrokken was.
1.4.
De zaak wordt naar de rol verwezen zodat partijen zich kunnen uitlaten over de zittingsdatum.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
beveelt een mondelinge behandeling zoals vermeld onder 1.2,
2.2.
verwijst de zaak naar de rol van
1 februari 2023opdat partijen kunnen laten weten of zij instemmen met de eerder genoemde mogelijke zittingsdagen
- maandag 20 maart 2023, 9.30 uur,
- idem 13.30 uur,
- dinsdag 21 maart 2023 9.30 uur,
- idem 13.30 uur;
bepaalt de duur van de zitting (anders dan eerder medegedeeld) op maximaal 3 uur bedragen, omdat ook deels inhoudelijke behandeling plaatsvindt;
bepaalt dat als partijen met geen van deze vier mogelijkheden instemmen, zij verhinderdata moeten opgeven over de maanden maart tot en met mei 2023,
2.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: RHCJ