In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2023 uitspraak gedaan over een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege een ernstig bedreigde ontwikkeling van de minderjarige, die sinds december 2022 bij Wilskracht Zorg verblijft. De minderjarige vertoont problematisch gedrag, waaronder weglopen, schoolverzuim en woede-uitbarstingen, en er zijn zorgen over haar sociale contacten en emotionele ontwikkeling. Tijdens de mondelinge behandeling is de minderjarige apart gehoord, evenals haar moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de Gecertificeerde Instelling (GI). De moeder van de minderjarige heeft aangegeven dat zij zich zorgen maakt over haar dochter, maar ook positieve veranderingen heeft waargenomen in de afgelopen weken. De GI steunt het verzoek van de Raad niet, omdat zij van mening is dat de moeder bereid is om samen te werken met de hulpverlening zonder dat een verplichte ondertoezichtstelling nodig is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling niet zijn vervuld, ondanks de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen en benadrukt dat de minderjarige zelf verantwoordelijk is voor haar toekomst en dat zij moet samenwerken met de hulpverlening. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en het hoger beroep kan binnen drie maanden worden ingesteld.