Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 oktober 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 januari 2023 en de daarin vermelde stukken,
- de brief van 8 februari 2023 van mr. Schraven met opmerkingen over het proces-verbaal,
- de e-mail van 10 februari 2023 van mr. Qurishi, waarin bezwaar gemaakt wordt tegen een opmerking van mr. Schraven.
2.De feiten
+40%tov 2021.
3.Het geschil
€ 366.090,14 en subsidiair € 199.152,33, beide vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 22 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Autohero in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis.
4.De beoordeling
€ 508,54 per auto. In totaal gaat het dus om 30 auto’s x 18 weken x € 508,54 = € 274.611,60 aan misgelopen omzet. Op het bedrag aan misgelopen omzet brengt LCC uitsluitend een bedrag van € 71,52 aan materiaalkosten per auto in mindering ter vaststelling van de misgelopen winst/inkomsten. Daarin wordt zij niet gevolgd. Bij het vaststellen van de misgelopen winst/inkomsten dienen op de omzet niet alleen materiaalkosten in mindering gebracht te worden, maar ook alle overige bedrijfskosten (huisvesting, personeel, verzekeringspremies, bedrijfsmiddelen etc.) die noodzakelijkerwijs gemaakt dienen te worden om die omzet te realiseren.
cost plus methodevan 10%. Daaruit wordt afgeleid dat bij het bepalen van de prijs voor het reconditioneren van de auto’s uitgegaan werd van de kostprijs te vermeerderen met een winstmarge van 10%. Om die reden en bij gebreke van enig ander aanknopingspunt wordt geoordeeld dat LCC als gevolg van het onrechtmatig handelen van Autohero door misgelopen winst/inkomsten een bedrag van
€ 274.611,60 x 10% = € 27.461,16 aan schade heeft geleden. Dat bedrag is dan ook toewijsbaar.