ECLI:NL:RBAMS:2023:1933

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
C/13/719829 / HA ZA 22-520
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beëindiging van een samenwerkingsrelatie tussen twee bedrijven in de autobezitsector

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap LESEMAN CAR CARE BREDA B.V. (LCC) een schadevergoeding van AUTOHERE NL B.V. (Autohero) wegens onrechtmatige beëindiging van hun samenwerkingsrelatie. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat er geen (duur)overeenkomst was tot stand gekomen tussen partijen, maar dat Autohero wel onrechtmatig had gehandeld door de samenwerking abrupt te beëindigen. LCC had sinds september 2019 auto’s gereconditioneerd voor Autohero, en had investeringen gedaan in personeel en faciliteiten in de verwachting dat de samenwerking zou voortduren. De rechtbank concludeerde dat Autohero, door de beëindiging van de relatie zonder voorafgaande waarschuwing of compensatie, schadeplichtig was jegens LCC. De rechtbank kende LCC een schadevergoeding toe van € 27.461,16, als gevolg van misgelopen winst door de onrechtmatige beëindiging van de samenwerking. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/719829 / HA ZA 22-520
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LESEMAN CAR CARE BREDA B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres,
advocaat mr. T.M. Schraven te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOHERE NL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Qurishi te Amsterdam.
Partijen zullen hierna LCC en Autohero genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 juli 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 5 oktober 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 januari 2023 en de daarin vermelde stukken,
  • de brief van 8 februari 2023 van mr. Schraven met opmerkingen over het proces-verbaal,
  • de e-mail van 10 februari 2023 van mr. Qurishi, waarin bezwaar gemaakt wordt tegen een opmerking van mr. Schraven.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
LCC is een onderneming die actief is op het gebied van het reconditioneren en verkoopklaar maken van auto’s. De activiteiten van LCC bestaan uit (oppervlakkig/eenvoudig) schadeherstel, het reinigen van het in- en exterieur van auto’s, het maken van verkoopfoto’s en vervolgens het vervoeren van die auto’s.
2.2.
Autohero is een onderneming die tweedehands auto’s inkoopt en deze vervolgens weer online verkoopt. Autohero houdt zich niet bezig met reparatie- en onderhoudswerkzaamheden, schadeherstel en het verkoopklaar maken van de auto’s. Die activiteiten besteedt zij uit aan externe partners.
2.3.
Autobedrijf Hoefnagel Oosterhout B.V. (hierna: Hoefnagel) is een autobedrijf dat onderhoudswerkzaamheden en complexer schadeherstel aan auto’s uitvoert.
2.4.
Hoefnagel reconditioneerde sinds april 2019 ook auto’s voor Autohero. Om de capaciteit van het reconditioneren van auto’s voor Autohero uit te breiden, is LCC sinds september 2019 via Hoefnagel (ook) auto’s gaan reconditioneren die door Autohero waren ingekocht en bestemd waren voor de online verkoop door Autohero.
2.5.
Bij e-mail van 4 september 2020 heeft Autohero het volgende geschreven aan LCC en Hoefnagel:
“Nogmaals bedankt voor het gesprek.
Wij kijken er naar uit om onze samenwerking verder uit te bouwen.
Omdat onze voorkeur uitgaat naar een samenwerking voor refurbishment voor de Benelux deel ik graag de plannen vanaf deze maand tot aan eind volgend jaar voor zowel Nederland als België met als ruwe inschatting en verwachting om maandelijks met 10% te groeien. Dit is gebaseerd op de groei van de afgelopen maanden en de forecast voor de komende maanden.
We hopen dat we van jullie expertise gebruik mogen blijven maken, waarbij een groot deel van het proces blijft zoals nu het geval is:
 Entry checks en quality checks gedaan door onze quality managers
 Al het optische en technische refurbishment uitgevoerd door jullie.
Een aantal zaken zijn voor Autohero van belang.
Zoals in het gesprek al aangegeven is exclusiviteit waarbij alles onder 1 dak gebeurt voor ons een vereiste.
Het huren van een of meerdere panden doen wij daarom graag zelf, waarbij we samen met jullie op zoek gaan naar een geschikte locatie die alvast ingericht is op de hierboven geschetste groei. (…)
Dit is hoe wij onze samenwerking willen vormgeven. (…)”.
2.5.1.
Hoefnagel heeft op deze e-mail gereageerd op 8 september 2020. Hij schrijft, voor zover relevant, het volgende:
“(…) Bedankt voor het toesturen van de mail waarin jullie aangeven de samenwerking mogelijk te intensiveren. Dit waarderen wij. Het is duidelijk dat jullie een bepaalde exclusiviteit wensen op een bepaalde locatie. Uiteraard is dit voor ons bespreekbaar, echter moet er wel gesproken worden over bepaalde voorwaarden. Denk aan investeringen, risico’s en termijn.
Onze voorkeur gaat er wel naar uit om de werkzaamheden te verrichten in het in aanbouw zijnde hypermoderne refurbishment centrum in Utrecht. Dit pand is speciaal voor dit proces ontworpen en zal nodig zijn om de door jullie aangegeven aantallen te kunnen verwerken in de gewenste doorlooptijd.
Het lijkt ons dan ook verstandig op korte termijn bij elkaar te komen om de mogelijke afspraken te concretiseren (…)”.
2.6.
Op 7 december 2020 heeft Hoefnagel aan Autohero en LCC een e-mail gestuurd met voorwaarden voor een samenwerking tussen hen drieën. Daarin staat als voorwaarde opgenomen: een samenwerking van drie jaar, zowel voor de huur van een bedrijfspand als de samenwerking tussen partijen. Verder worden als voorwaarden genoemd: een opzegtermijn van een jaar en een minimaal aantal auto’s van 80 stuks per week in januari 2021.
2.7.
Autohero heeft in de periode dat auto’s van haar door LCC werden gereconditioneerd regelmatig e-mails gestuurd aan Hoefnagel en aan LCC met klachten over de kwaliteit van hun werk aan de auto’s. Dat is onder meer gebeurd op 18 januari 2021 en 19 maart 2021.
2.8.
Op 22 januari 2021 heeft de heer Hoefnagel een e-mail gestuurd aan Autohero, waarin wordt erkend dat niet alles als gewenst loopt met betrekking tot de kwaliteit van het reconditioneren en dat dingen echt beter moeten. Ook staat er in de e-mail dat er direct wijzigingen zijn doorgevoerd.
2.9.
LCC heeft in de periode dat zij auto’s van Autohero reconditioneerde personeel in
in dienst genomen. Met ingang van 1 maart 2021 is de heer [naam 1] in dienst
getreden bij LCC als schadehersteller voor onbepaalde tijd. Met ingang van 1 september
2021 is de heer [naam 2] in dienst getreden als medewerker schadeafdeling voor de
duur van 7 maanden. Met ingang van 22 november 2021 is de heer [naam 3] in dienst
getreden als bedrijfsleider voor de duur van 7 maanden.
2.10.
Op 13 april 2021 heeft Autohero een e-mail gestuurd aan – voor zover hier van belang – LCC en Hoefnagel. Bovenaan de e-mail staat vermeld ‘Samenvatting Hoefnagel – Auto Hero Feedback Sessions’. Verder staan in de e-mail een aantal actiepunten opgenomen met betrekking tot de kwaliteit waaraan de werkzaamheden van LCC en Hoefnagel moeten (gaan) voldoen en staat onder het kopje ‘capaciteit’ dat ‘deze wordt geschat op 30 tot 40 auto’s per week mits de inflow van auto’s evenredig is verdeeld over de werkdagen’.
Tot slot staat onder het kopje ‘idee’ vermeld: ‘Goed kijken naar personeelsbestand om daar te kijken of het team versterkt moet worden bij Leseman’ en is er een kopje ‘Breda’ over een nieuw pand van LCC.
2.10.1.
Op dezelfde dag heeft LCC gereageerd met een e-mail, waarin wordt gevraagd aan Autohero ‘Waar moet de inname straat en quality check aan voldoen qua licht? Aantal lumen?’ en ‘Heb jij nog zaken die wij missen in dit verhaal?’.
2.10.2.
Daarop heeft de Autohero gereageerd bij e-mail van 14 april 2021 met feedback, waarin condities worden opgesomd die voor Autohero gewaarborgd dienen te worden voor de kwaliteit van de werkzaamheden. Ook staat in de e-mail vermeld: ‘Bij een spuitcabine heeft Autohero het volgende beeld:’ gevolgd met twee weblinks. Daarnaast bevat de e-mail een plattegrond van hoe het nieuwe pand van LCC eruit moet zien ‘om een capaciteit te behalen van +60 auto’s per week of meer’.
2.11.
Op 19 april 2021 heeft LCC een nieuw bedrijfspand betrokken in Breda.
2.12.
LCC heeft een spuitcabine van haar vestiging van Tilburg laten verplaatsen naar de vestiging in Breda. Voor haar vestiging in Tilburg heeft zij een nieuwe spuitcabine aangeschaft.
2.13.
Bij e-mail van 18 mei 2021 heeft de heer [naam 4] (indirect bestuurder van Autohero) het volgende geschreven aan LCC en Hoefnagel:
“(…) In aanvulling op het onderstaande stuur ik zoals beloofd ook een inschatting van de relevante volumes voor de rest van het jaar (en mogelijk 2022) en de vereiste lead tijden. De minimum capaciteit is gebaseerd op ons huidige budget en dit – kort termijn – wat mij betreft de minimale vereiste capaciteit. Wij willen echter de maximum capaciteit bij onze partners veiligstellen. Deze is broodnodig om te kunnen anticiperen op fluctuaties in het volume. Hiervoor is bij jullie (en evengoed bij ons) een flexibele schil vereist. Daarnaast kijken wij naar mogelijkheden om ons budget (en dus volumes) naar boven bij te stellen.
De volumes moeten op korte termijn aanzienlijk stijgen. Daarnaast moeten we capaciteit vergroten om de lead tijden te verbeteren. Dit wil ik met jullie afstemmen. Voor 2022 zullen de volumes in de basis gelijk blijven aan de aantallen in november 2021. Echter bij het behalen van onze doelstellingen mbt lead times, kosten efficiencies en kwaliteit kunnen deze stijgen tot
+40%tov 2021.
Het allerbelangrijkste is dat we nu echt de kwaliteitsslag gaan maken. Dit is vanzelfsprekend een vereiste voor een langdurige samenwerking. Er zijn op dit moment nog teveel issues mbt kwaliteit.
We hebben gesproken over het starten van de activiteiten onder 1 dak in Tilburg. In de onderstaande planning hebben we startdatum nu op 1 september 2021 gezet. Ik denk dat het belangrijk is dat we dit gesprek hierover op korte termijn een vervolg geven.”.
Vervolgens staat er een tabel in de e-mail met minimum- en maximumcapaciteitscijfers voor de maanden mei 2021 t/m december 2021.
2.14.
Autohero is per 1 juli 2021 overgegaan tot het huren van een gedeelte van het bedrijfspand van L&G Holding BV, de enig aandeelhouder van LCC. Dit is het bedrijfspand waar LCC ook gebruik van maakt.
2.15.
Bij e-mail van 14 juli 2021 heeft Autohero aan onder meer LCC en Hoefnagel de notulen van de vorige vergadering, de nieuwe agenda en aandachtspunten gestuurd. Als aandachtspunt staat genoteerd: ‘Behalen van de output op wekelijkse basis’. In de notulen van de vergadering die heeft plaatsgevonden, staat onder het kopje ‘Capaciteit’ ‘Target: 50 auto’s per week’.
2.16.
Op 19 augustus 2021 heeft Autohero aan LCC en Hoefnagel het volgende ge-e-maild:
“Heren, de teller staat nu op 9 completed retail ready auto’s! Wederom worden er veel te veel quality checks afgekeurd bij Leseman waardoor er geen aanvoer is richting Hoefnagel. Waarom lukt het Leseman niet de kwaliteit en output op orde te krijgen? Ik verzoek jullie vanmiddag in onze call met een plan te komen? Een output van 40 auto’s lijkt wederom onhaalbaar te zijn geworden. Wat is wel realistisch? 30 units? Desnoods brengen jullie auto’s onder bij externe partners om de volgende weken wel tot de gewenste output te komen. Mijn geduld is op.”.
2.17.
Bij e-mail van 3 september 2021 heeft Autohero geschreven aan Hoefnagel en LCC dat hij vanuit het hoofdkantoor van Autohero in Duitsland het verzoek heeft gekregen om voor 8 september de beschikbare capaciteit voor de aankomende 6 maanden van elk van haar refurbishment partners door te geven. In de e-mail staat een overzicht van aantal auto’s per week over de periode september 2021 tot en met maart 2022 en wordt gevraagd om bevestiging van het aantal auto’s per week als output.
2.17.1.
LCC heeft op 7 september 2021 als volgt gereageerd:
“Vanuit Leseman kan ik geen capaciteit in allen aantallen aangegeven. Dit moet ik combineren met een minimaal en maximaal schadebedrag per auto. In deze setting zie ik ook geen ruimte om flink op te schalen, ik begrijp dat gezien de operationele uitdagingen jullie geen tijd / aandacht hebben geschonken aan de aantallen garantie, echter wordt dit wel een kip en het ei verhaal.
De gewenst 50 zijn op dit moment niet haalbaar, ik wil eerst dat de 40 die wij nu targetten per week zonder problemen er doorheen lopen en iedereen tevreden is. (…)”.
2.17.2.
Daarop is op dezelfde dag door Autohero gereageerd met de volgende e-mail:
“Zoals vanmiddag besproken, begrijp ik dat opschalen in de huidige set-up niet mogelijk is. Ik heb de aantallen teruggebracht naar de huidige doelstellingen van 40 units / week. Ik begrijp dat deze aantallen alleen haalbaar zijn als gemiddelde schadebedragen gelijk blijven (of dalen) en er een constante aanvoer van auto’s vereist is. Graag jouw bevestiging. (…)”.
2.17.3.
Daarop is weer door LCC gereageerd met de zin ‘onderstaande is duidelijk en haalbaar’.
2.18.
Op 15 september 2021 heeft Autohero een e-mail gestuurd aan LCC en Hoefnagel. Daarin staat onder meer vermeld dat Autohero nu echt de constante flow van 40 auto’s per week nodig heeft en waarin wordt gevraagd of dit haalbaar is.
2.19.
Op 20 oktober 2021 heeft Autohero het volgende, voor zover van belang, gestuurd naar Hoefnagel en LCC :
“(…) Wij zijn op dit moment druk bezig met het “veiligstellen” van onze productie voor de CW 49 2021 t/m CW 4 2022. Wij kijken hierbij naar onze eigen bezetting maar uiteraard ook naar de bezetting van onze partners. Met name CW 52 2021 en CW 1 2022 zal een uitdaging zijn.
De doelstelling van Autohero is om – ondanks de vakantieperiode – de productie bij onze partners zoveel mogelijk op normaal niveau door te laten lopen. De feestdagen vallen dit jaar (vanuit business perspectief) gunstig in het weekend maar uiteraard dient er wel voldoende bezetting aanwezig te zijn. De vraag is of jullie hierop kunnen anticiperen en zorgen dat de output in CW 49 2021 t/m 4 CW 2022 zoveel mogelijk stabiel blijft, dwz een output van minimaal 30 auto’s per week (ervan uitgaande dat wij de positieve trend van de afgelopen week weten vast te houden). Indien veel medewerkers met verlof zijn, kunnen jullie dit bijvoorbeeld oplossen met tijdelijke staffing of gebruik van externe partijen?
Mij is gevraagd vanuit HQ in Berlijk om uiterlijk volgende week (29 okt) met een bevestiging te komen van onze partners.”.
2.20.
Sinds 30 november 2021 is de heer [naam 4] niet langer verbonden aan Autohero. In een e-mail van die dag aan Hoefnagel en LCC schrijft hij dat zijn werkzaamheden zijn overgedragen aan de heer [naam 5] en dankt hij hen voor de samenwerking. Ook wenst hij hen een goede samenwerking met Autohero.
2.21.
Eind november of in december 2021 is Autohero gestopt met het aanvoeren van auto’s aan LCC.
2.22.
LCC heeft op 18 december 2021 een e-mail gestuurd aan Autohero waarin staat vermeld ‘Wij hebben heel veel capaciteit over. Zou je daarom nogmaals achter de goedkeuringen kunnen aangaan? Je kunt ook meer auto’s van onze kant opsturen mochten jullie ze hebben.’.
2.22.1.
Daarop is op dezelfde dag gereageerd door de heer [naam 5] van Autohero. Hij heeft, voor zover relevant, onder meer geschreven dat zij op het ogenblik een uitdaging hebben met het sourcen van voldoende auto’s om te kunnen voldoen aan de capaciteit van alle partners.
2.23.
Autohero heeft de huurovereenkomst met L&G Holding BV op 26 januari 2022 opgezegd tegen 1 maart 2022.
2.24.
Bij brief van 14 februari 2022 heeft de advocaat van LCC Autohero gesommeerd om binnen zeven dagen de aanvoer van auto’s te hervatten en de door LCC geleden schade van € 145.960,32 te vergoeden.
2.25.
Bij brief van 22 februari 2022 heeft de advocaat van Autohero geantwoord dat Autohero niet aan de sommatie zal voldoen.

3.Het geschil

3.1.
LCC vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Autohero veroordeelt tot betaling aan LCC van primair
€ 366.090,14 en subsidiair € 199.152,33, beide vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 22 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Autohero in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis.
3.2.
LCC legt – samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. LCC en Autohero hadden een duurzame samenwerkingsrelatie. Sinds september 2019 werkten LCC en Hoefnagel samen met Autohero. Volgens LCC is tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk voor onbepaalde tijd tot stand gekomen, waarbij is afgesproken dat Autohero in de periode september 2021 tot en met maart 2022 minstens dertig auto’s per week zou aanleveren en door LCC zou laten reconditioneren. Om aan haar verplichtingen jegens Autohero te kunnen voldoen, heeft LCC diverse investeringen gedaan. Zij heeft extra personeel in dienst genomen en een spuitcabine aangeschaft, omdat i) Autohero dit verzocht en/of ii) omdat partijen beoogden ook in de verdere toekomst langdurig samen te blijven werken, ook na maart 2022. Autohero is in november 2021 echter plotsklaps gestopt met het aanleveren van auto’s en heeft zonder een opzegtermijn in acht te nemen de relatie met LCC verbroken. Daarmee is Autohero volgens LCC primair tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst die tussen haar en LCC gold en is zij dus schadeplichtig jegens LCC. Subsidiair heeft Autohero onrechtmatig gehandeld door aan LCC toezeggingen te doen en verwachtingen bij haar te wekken over (het voortduren van) de samenwerking, maar die toezeggingen en verwachtingen niet na te komen. LCC vordert vergoeding van door haar gederfde winst over de periode van eind november 2021 tot maart 2021. Tevens vordert LCC schadevergoeding, bestaande uit de investeringen die zij heeft gedaan in de spuitcabine en in het personeelsbestand, nu zij die investeringen als gevolg van het handelen van Autohero niet kan terugverdienen.
3.3.
Autohero voert verweer. Autohero betwist dat er sprake was van een (beoogde) duurzame samenwerkingsrelatie tussen haar en LCC. Er werden weliswaar auto’s aan LCC aangeleverd, maar dat betekent nog niet dat tussen partijen een (duur)overeenkomst bestond. LCC werd eerst ingeschakeld via Hoefnagel als onderaannemer van Hoefnagel. Pas later werkte LCC rechtstreeks met Autohero. LCC en Autohero werkten samen op basis van vrijblijvendheid. Er was geen exclusiviteit. Periodiek werd door Autohero een schatting gegeven van het aantal auto’s dat LCC in een bepaalde periode kon verwachten. Autohero kon gelet op de aard van de relatie met LCC stoppen met het aanleveren van auto’s en is niet schadeplichtig jegens LCC.
3.4.
Voor zover er wel een (duur)overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, geldt volgens Autohero dat zij deze mocht beëindigen. Er zijn tussen Autohero en LCC geen afspraken gemaakt met betrekking tot opzegging van de overeenkomst. Er waren volgens Autohero zwaarwegende gronden om over te gaan tot het beëindigen van de relatie met LCC omdat LCC haar werk gebrekkig verrichtte. Verder kreeg Autohero zelf te maken met lagere inkoopcijfers van auto’s en wilde zij het refurbishmentproces efficiënter gaan vormgeven. Evenmin is volgens Autohero sprake van onrechtmatig handelen door haar.
De investeringen die LCC heeft gedaan en waarvan zij nu stelt dat zij die niet kan terugverdienen, behoren tot het gewone ondernemersrisico van LCC.
Tot slot betwist Autohero de (hoogte van de) gevorderde schade.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat LCC sinds september 2019 auto’s van Autohero reconditioneerde en daar, al dan niet eerst door tussenkomst van Hoefnagel, voor werd betaald door Autohero.
4.2.
Partijen verschillen echter van mening over de vraag of LCC die werkzaamheden heeft verricht in het kader van de uitvoering van een met Autohero gesloten (duur)overeenkomst (standpunt LCC) of dat die werkzaamheden door LCC zijn verricht in het kader van een reeks afzonderlijke door Autohero aan LCC verstrekte opdrachten (standpunt Autohero).
Primair: Is er een (duur)overeenkomst tot stand gekomen tussen partijen?
de maatstaf
4.3.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Voor het tot stand komen van een overeenkomst is in elk geval vereist dat partijen over alle essentiële onderdelen van die overeenkomst overeenstemming hebben bereikt. In zijn algemeenheid geldt dat tot de essentiële onderdelen van een overeenkomst in elk geval die onderwerpen behoren die de kern van de wederzijdse prestaties raken. Zonder overeenstemming daarover kan een overeenkomst niet geacht worden te bestaan. Of partijen overeenstemming hebben bereikt over alle essentiële onderdelen van de overeenkomst, hangt af van de bedoeling van partijen, waarbij het aankomt wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs hebben afgeleid en mochten afleiden.
de toepassing
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat tussen partijen geen (duur)overeenkomst als hiervoor bedoeld tot stand is gekomen. LCC is vanaf september 2019 auto’s van Autohero gaan reconditioneren. Aanvankelijk deed LCC dat via Hoefnagel, maar na verloop van tijd is een zelfstandige relatie tussen LCC en Autohero ontstaan. Partijen hebben bij de aanvang daarvan weinig/geen aandacht laten uitgaan naar de verplichtingen die in hun relatie over en weer zouden gelden. In feite komt het erop neer dat partijen gewoon met elkaar aan de slag zijn gegaan, zonder verdere afspraken te maken, zodat alleen duidelijk was dat Autohero (een deel van) de door haar ingekochte auto’s door LCC zou laten reconditioneren en fotograferen tegen betaling van een bepaald bedrag per auto. Uit hetgeen door partijen naar voren is gebracht, blijkt niet dat partijen bij aanvang van hun relatie of gaandeweg verdere of verdergaande afspraken hebben gemaakt, bijvoorbeeld met betrekking tot het minimaal of maximaal aantal te reconditioneren auto’s, voor welke duur de afspraken zouden gelden of wanneer, op welke wijze en op grond waarvan die relatie eventueel beëindigd zou kunnen worden. Aldus en tegen deze achtergrond bezien, kan niet worden geoordeeld dat – zoals LCC heeft gesteld – tussen partijen één (duur)overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan zij tegen betaling auto’s van Autohero reconditioneerde. De relatie van partijen bestond eruit dat LCC in opdracht van Autohero steeds auto’s reconditioneerde en fotografeerde zonder dat daar een voortdurende contractuele basis aan ten grondslag lag.
4.5.
Dit betekent dat er tussen partijen geen (duur)overeenkomst tot stand is gekomen en dat Autohero niet in de nakoming van een verbintenis uit die overeenkomst kan zijn tekortgeschoten door die overeenkomst zonder goede grond plotsklaps te beëindigen door het aanleveren van auto’s in november/december 2021 te stoppen.
Subsidiair: Is er sprake van onrechtmatig handelen door Autohero?
4.6.
De volgende vraag is of Autohero door het beëindigen van haar relatie met LCC in de gegeven omstandigheden onrechtmatig heeft gehandeld en als gevolg daarvan aan LCC schadevergoeding verschuldigd is.
de maatstaf
4.7.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Zoals hiervoor is overwogen bestaat de relatie tussen partijen in juridisch opzicht niet uit één (duur)overeenkomst. Dat neemt niet weg dat Autohero, gelet op de aard en duur van de relatie met LCC en de wijze waarop aan die relatie invulling is gegeven, in het onderhavige geval desondanks verplicht is haar gedrag mede te laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van LCC. Autohero is vrij die relatie te beëindigen tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van LCC bij het voortduren van die relatie of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient onder meer rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop Autohero, als partij die de relatie heeft beëindigd, tot het ontstaan van het vertrouwen in het voortduren daarvan heeft bijgedragen, de reden van de beëindiging van de relatie en met de gerechtvaardigde belangen van LCC die bij het beëindigen van de relatie door Autohero op het spel staan.
de toepassing
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank is Autohero vanwege de beëindiging van de relatie met LCC, gelet op de navolgende omstandigheden, schadeplichtig jegens LCC. Die samenwerking omvatte blijkens het hierna volgende meer dan het op vrijblijvende basis aanleveren van auto’s door Autohero om gereconditioneerd en gefotografeerd te worden door LCC.
4.9.
Uit de stukken en ook de toelichting ter zitting door de heer Leseman van LCC, die niet (gemotiveerd) is betwist door Autohero, is namelijk gebleken dat niet alleen sprake was van een zeer intensieve samenwerking, maar ook dat door Autohero (de heer [naam 4] ) meermaals is toegezegd aan Leseman dat een raamovereenkomst zou worden gesloten, maar dat dat lang duurde omdat hij afhankelijk was van het hoofdkantoor van Autohero in Duitsland. Door deze toezeggingen heeft Autohero in belangrijke mate bijgedragen aan het ontstaan van het vertrouwen bij LCC op het voortduren van de relatie. Dat maakt dat Autohero die relatie niet kon beëindigen op de manier zoals zij heeft gedaan.
Verder is het volgende van belang. De heer Leseman van LCC heeft verder ter zitting toegelicht, hetgeen evenmin is betwist, dat er vrijwel dagelijks contact was met Autohero, niet alleen over de organisatie en afhandeling van het onderhanden werk, maar ook over de manier waarop toekomstige samenwerking vorm zou worden gegeven. Zo is op initiatief van Autohero gesproken over het betrekken van één locatie waar alle partijen gevestigd zouden zijn. Er is zelfs door de heer Leseman en de heer [naam 4] gesproken over de overname van aandelen in LCC door Autohero. Hieruit volgt dat partijen een langdurige samenwerking voor ogen hadden en dat Autohero daar over verwachtingen bij LCC heeft gewekt. Ondertussen stelde Autohero aanzienlijke eisen aan LCC op het gebied van haar bedrijfsinrichting, het aantal te reconditioneren auto’s, de kwaliteit van het werk en de snelheid van het reconditioneringsproces. LCC deed om die reden investeringen in haar bedrijfspand, de aanschaf van spuitcabine en in haar personeelsbestand. De aard en omvang van die inversteringen werden mede bepaald door de toekomstige samenwerking die door Autohero aan LCC voor ogen is gesteld. Autohero was op de hoogte van de investeringen die LCC om deze redenen deed. LCC vroeg bijvoorbeeld aan Autohero input voor de inrichting van haar bedrijfsproces in het nieuwe pand (zie 2.10. e.v.). Uit e-mails blijkt bovendien dat Autohero niet alleen op de hoogte was van de investeringen van Autohero, maar dat zij ook nadrukkelijk op die investeringen aanstuurde, in ieder geval voor wat betreft de investeringen in het personeelsbestand. Dat volgt bijvoorbeeld uit de e-mail van 13 april 2021 van Autohero (zie 2.10), waarin staat vermeld ‘Goed kijken naar personeelsbestand om daar te kijken of het team versterkt moet worden bij Leseman’ en de e-mail van 20 oktober 2021 van de heer [naam 4] (zie 2.19), waarin staat vermeld ‘Indien veel medewerkers met verlof zijn, kunnen jullie dit bijvoorbeeld oplossen met tijdelijke staffing of gebruik van externe partners?’. In verband met "fluctuaties in het volume” was volgens Autohero zelfs een zogenoemde “flexibele schil” bij LCC een vereiste (zie 2.13). Autohero stelde dus eisen aan LCC op het gebied van capaciteit en kwaliteit (zie ook 2.16), ook met het oog op de toekomstige samenwerking, en dat bracht LCC – zo wist Autohero – tot het doen van die investeringen, in de voor de hand liggende en gerechtvaardigde verwachting dat Autohero haar in de gelegenheid zou stellen die investeringen in ieder geval deels terug te verdienen. Gelet op al deze omstandigheden heeft LCC gerechtvaardigd mogen vertrouwen dat de relatie met Autohero langer zou voortduren, al dan niet onder het gesternte van een te sluiten (duur)overeenkomst, zodat het Autohero niet vrij stond de relatie met LCC zonder vooraankondiging of zonder financiële compensatie van LCC te beëindigen. Een maand na het vertrek van de heer [naam 4] bij Autohero, die LCC nog een goede samenwerking met Autohero toewenste, heeft de nieuw aangetreden heer [naam 5] van Autohero de relatie met LCC echter eind november/begin december 2021 vrijwel met onmiddellijke ingang beëindigd, hoewel daarvóór in september 2021 (zie 2.17) door Autohero en LCC nog was overlegd over de “output” van te reconditioneren auto’s in de periode tot en met maart 2022.
4.10.
Autohero heeft aangevoerd dat begin 2021 aan LCC kenbaar is gemaakt dat een langdurige samenwerking alleen tot de mogelijkheden behoorde als de kwaliteit van het werk van LCC verbeterde. Autohero heeft onder meer verwezen naar de e-mail van 22 januari 2021 van Hoefnagel en naar een gesprek dat zou zijn gevoerd naar aanleiding van een bezoek aan het bedrijfspand van LCC, waarin door Autohero (de heer [naam 4] ) aan LCC zou zijn medegedeeld dat de verdere samenwerking werd heroverwogen. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Na de e-mail en het gestelde gesprek - door LCC is de door Autohero beschreven gang van zaken betwist - is tussen partijen nog intensief samengewerkt. De kwaliteit van de werkzaamheden van LCC stond daaraan kennelijk niet in de weg. Gelet daarop is dus niet gebleken van een kentering in de relatie als gevolg van de kwaliteit van de werkzaamheden die van invloed is geweest op de gerechtvaardigde verwachtingen die LCC mocht hebben ten aanzien van het voortduren van de relatie. Autohero heeft in juli 2021 ook een deel van het pand gehuurd waarin LCC gevestigd was. Dit onderstreept juist het betoog van LCC dat partijen verder wilden met de samenwerking en zich bij elkaar wilden vestigen om de logistieke processen te verbeteren en op elkaar te laten aansluiten.
4.11.
Verder is niet gebleken dat de kwaliteit van het werk van LCC de drijfveer was voor Autohero om de relatie met LCC te beëindigen. Daarvan wordt ook geen melding gemaakt in de e-mail van de heer [naam 5] van 18 december 2021 (zie 2.22). Dat Autohero zelf te maken kreeg met een teruglopende toevoer van auto’s en dat zij het refurbishmentproces (nog) efficiënter wilde vormgeven, komt voor haar rekening en risico en is het gevolg van een door gemaakte keuze. De gevolgen daarvan kunnen gelet op de aard van de relatie en omstandigheden van het geval niet uitsluitend bij LCC neergelegd worden.
De schade
4.12.
Bij het vaststellen van de schade dient een vergelijking gemaakt te worden tussen de situatie waarin LCC zich nu bevindt, gegeven de onrechtmatige beëindiging van de relatie door Autohero, en de hypothetische situatie waarin LCC zich zou hebben bevonden indien dat onrechtmatig handelen van Autohero niet zou hebben plaatsgevonden en dus wordt weggedacht. Het onrechtmatig handelen van Autohero weggedacht, zou naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg hebben gehad dat – zoals LCC bij de berekening van haar schade ook tot uitgangspunt lijkt te nemen – de relatie van LCC met Autohero in ieder geval tot en met maart 2022 zou hebben voortgeduurd omdat, zoals hiervoor reeds is overwogen, Autohero en LCC in september 2021 al hebben overlegd en afspraken hebben gemaakt over het aantal auto’s dat in de periode tot en maart 2022 door LCC gereconditioneerd zou gaan worden.
4.13.
Volgens LCC gaat het daarbij om dertig auto’s per week, gedurende achttien weken. Autohero voert aan dat het niet om achttien weken gaat. Volgens haar zijn in december 2021 nog 81 auto’s aan LCC ter reconditionering aangeboden. Dat standpunt wordt, gegeven de betwisting daarvan door LCC en bij gebreke van enig onderbouwing, verworpen. Niet is door Autohero betwist dat door LCC een omzet werd gegenereerd van
€ 508,54 per auto. In totaal gaat het dus om 30 auto’s x 18 weken x € 508,54 = € 274.611,60 aan misgelopen omzet. Op het bedrag aan misgelopen omzet brengt LCC uitsluitend een bedrag van € 71,52 aan materiaalkosten per auto in mindering ter vaststelling van de misgelopen winst/inkomsten. Daarin wordt zij niet gevolgd. Bij het vaststellen van de misgelopen winst/inkomsten dienen op de omzet niet alleen materiaalkosten in mindering gebracht te worden, maar ook alle overige bedrijfskosten (huisvesting, personeel, verzekeringspremies, bedrijfsmiddelen etc.) die noodzakelijkerwijs gemaakt dienen te worden om die omzet te realiseren.
4.14.
Volgens de eigen stellingen van LCC (dagvaarding sub 9) gingen partijen bij hun (toekomstige) samenwerking uit van een
cost plus methodevan 10%. Daaruit wordt afgeleid dat bij het bepalen van de prijs voor het reconditioneren van de auto’s uitgegaan werd van de kostprijs te vermeerderen met een winstmarge van 10%. Om die reden en bij gebreke van enig ander aanknopingspunt wordt geoordeeld dat LCC als gevolg van het onrechtmatig handelen van Autohero door misgelopen winst/inkomsten een bedrag van
€ 274.611,60 x 10% = € 27.461,16 aan schade heeft geleden. Dat bedrag is dan ook toewijsbaar.
4.15.
Daarnaast vordert LCC vergoeding van haar niet terugverdiende investering in de spuitcabine en loonkosten van personeelsleden die door de beëindiging van de relatie door Autohero niet door LCC konden worden ingezet.
4.16.
Die schade is niet toewijsbaar. De kosten van de spuitcabine en extra personeelskosten zijn impliciet betrokken bij de berekening van de schade aan misgelopen winst/inkomsten, althans voor zover het de periode tot en met maart 2022 betreft. Voor afzonderlijke vergoeding van schade over die periode wegens investeringen in een spuitcabine en personeel is geen plaats. Voor zover LCC met dit deel van haar vordering beoogt ook vergoeding te verkrijgen van schade over de periode die is gelegen na maart 2022 is die vordering ongegrond omdat, zoals overwogen, bij het vaststellen van de hypothetische situatie waarin LCC zou hebben verkeerd indien de onrechtmatige beëindiging van de relatie door Autohero wordt weggedacht, uitgegaan moet worden van een relatie die zou hebben geduurd tot en met maart 2022.
De conclusie
4.17.
De slotsom is dat een bedrag van € 27.461,16 zal worden toegewezen als schadevergoeding voor het onrechtmatig beëindigen van de relatie met LCC. De daarover gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld.
De proceskosten
4.18.
Bij deze uitkomst zijn partijen over en weer als deels in het ongelijk gesteld te beschouwen. Om die reden zullen de proceskosten worden gecompenseerd zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Autohero tot betaling van een bedrag van € 27.461,16 aan LCC, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 juli 2022 tot de dag van algehele betaling,
5.2.
compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart de betalingsveroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.