Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings in België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1976, die gedetineerd was in een Belgische detentieplaats. De behandeling van het EAB vond plaats op dezelfde datum, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. G.M. Kolman. De opgeëiste persoon en haar raadsman, mr. F.L.C. Schoolderman, waren niet aanwezig op de zitting.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat de persoonsgegevens correct zijn. Het EAB was gebaseerd op een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel van 22 juni 2022. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk kan worden verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB, omdat het EAB op 24 februari 2023 was ingetrokken. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd.
In de beslissing heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot behandeling van het EAB en vastgesteld dat de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geëindigd. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.