ECLI:NL:RBAMS:2023:1922

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
13/332013-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vordering tot behandeling van Europees aanhoudingsbevel

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB was uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings in België op 16 december 2022 en was gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1982 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon niet aanwezig, noch zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft vervolgens de grondslag en inhoud van het EAB beoordeeld, waarbij een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel van 22 juni 2022 werd genoemd. De officier van justitie heeft voorafgaand aan de zitting aangegeven dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk kan worden verklaard in de vordering, omdat het EAB op 24 februari 2023 was ingetrokken. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

De rechtbank heeft in haar beslissing vastgesteld dat de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geëindigd. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. A.J.R.M. Vermolen, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en L. Sanders, in tegenwoordigheid van griffier mr. F.A. Potters. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/332013-22
RK nummer: 23/119
Datum uitspraak: 28 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 12 januari 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 december 2022 door het Parket van de Procureur des Konings (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[woonplaats] ,
gedetineerd uit andere hoofde in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 28 februari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat in Rotterdam, zijn niet verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Brussel van 22 juni 2022, referentienummer 52252/22, dossiernummer 21N002891.

4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft (vooraf schriftelijk) aangegeven dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk kan worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat uit een e-mail van 24 februari 2023 volgt dat het EAB is ingetrokken.
De rechtbank volgt de officier van justitie in bovengenoemd standpunt.

5.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en L. Sanders, rechters
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 28 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.