4.3.1.Feit 1: medeplegen van de (verlengde) invoer van 1.992 kilogram cocaïne
4.3.1.1. Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
[medeverdachte 2] is de eigenaar van [bedrijfsnaam]en huurder van de loods aan de [adres 2] in [adres 2] .De politie heeft camera’s geplaatst aan de voorzijde en de binnenkant van deze loods. De tijd die op de camerabeelden wordt weergegeven loopt één uur achter op de werkelijke tijd.Op de camerabeelden van 8 december 2021 ziet het onderzoeksteam dat om 20:31 uur (werkelijke tijd) een vrachtwagen met een Belgisch kenteken [nummer 3] met oplegger/container bij de loods aankomt en vervolgens, na een paar keer te steken, achteruit de loods inrijdt. Op het moment dat de vrachtwagen in de loods staat, gaan de lichten aan de voorzijde van de loods uit. Vervolgens is er beweging te zien aan de achterzijde van de container en wordt er heen en weer gelopen met goederen. Ook wordt er een vorkheftruc gebruikt om goederen uit de container te halen.De politie valt de loods om 22:21 uur binnen en houdt daar [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [alias naam 4] (inmiddels bekend onder de naam: [medeverdachte 4] ) aan.
De politie treft in de loods de volgende situatie aan:
Tegen de rechterwand van de loods bevindt zich een groot aantal opgestapelde kartonnen dozen. In de zeecontainer op de vrachtwagen met kenteken [nummer 3] staan dezelfde dozen als tegen de wand in de loods. Ongeveer tachtig procent van de dozen is al uit de zeecontainer geladen.In het achterste gedeelte van de loods, tegen een werkbank, staat een geopende zilverkleurige zak met daarin gele kristalkleurige korrels gelijkend op cocaïne kristallen.In totaal worden er ongeveer zevenhonderd dozen aangetroffen, die allemaal op inhoud worden gecontroleerd. Het merendeel bevat noten die volgens het opschrift van de dozen uit Bolivia afkomstig zijn. Honderd van deze dozen bevatten echter geen noten, maar een kristalachtige substantie. Een deel van die honderd dozen is gemarkeerd door middel van een diagonale streep op een hoekpunt van de doos.Per tien dozen wordt er een monster genomen en alle monsters testen positief op cocaïne.Het totale nettogewicht van de cocaïne bedraagt 1.992,22 kilogram.
In de loods staan meerdere voertuigen, waaronder een IVECO vrachtwagen ( [nummer 4] ) op naam van [bedrijfsnaam] , een Ford Transit ( [nummer 5] ) op naam van [medeverdachte 1] en een Mercedes Citan ( [nummer 6] ).In deze voertuigen worden verborgen ruimtes aangetroffen.
Buiten achter de loods staat een Toyota Yaris ( [nummer 7] ), waarvan de sleutel wordt aangetroffen in de fouillering van [verdachte] .Deze Toyota Yaris heeft geen verborgen ruimte, maar wel een bestaande afgeschermde ruimte. In deze ruimte liggen twee paar werkhandschoenen. De binnenzijde van de ruimte wordt afgepoetst met een ‘
cocaïne trace wipe’, die een indicatie geeft van mogelijke cocaïne sporen.[verdachte] heeft op de zitting verklaard dat hij in de Toyota Yaris naar de loods is gereden en dat hij de auto van een bekende had geleend.
Route van de zeecontainer
Uit de douanegegevens van de zeecontainer blijkt dat deze op 9 oktober 2021 is ingecheckt in een haven in Chili en via een tussenstop in Peru op 8 december 2021 is aangekomen in de haven van Antwerpen. Diezelfde dag om 17:54 uur is de container daar vrijgegeven.Omstreeks 18:12 uur is de container afgehaald door de vrachtwagen met kenteken [nummer 3] .In het heden ten aanzien van [medeverdachte 3] gewezen vonnis is vastgesteld dat [medeverdachte 3] de bestuurder is van de vrachtwagen en dat hij de zeecontainer naar de loods aan de [adres 2] in [adres 2] heeft gereden.
Gesprekken tussen ‘ [toestelnaam] ’ ( [medeverdachte 1] ) en ‘ [naam 5] ’
In de loods is op de grond een iPhone [kenmerk] aangetroffen, waarvan de rechtbank in het heden ten aanzien van [medeverdachte 1] gewezen vonnis heeft vastgesteld dat deze van [medeverdachte 1] is.Hij heeft het toestel ‘ [toestelnaam] ’ genoemd en op de telefoon is een Signal-chat met een contactpersoon genaamd ‘ [naam 5] ’ aangetroffen. De datum- en tijdinstellingen van de Signal-app op de iPhone lopen één uur achter op de werkelijke tijd.Hieronder worden steeds de werkelijke tijdstippen weergegeven.
Chat op 8 december 2021
19:56 uur - audiobericht van [naam 5] aan [toestelnaam] :
Broeder als die TP binnen staat en je maakt een foto van die bak, zo dat ik die bak kan zien, foto maken zonder kenteken van de TP hé.
20:49 uur - [naam 5] :
Saffie bikkelen bro wanneer je bij de dozen bent met markering ook foto van die doos sturen aub en open maken die doos en dan pakket eruit halen en ook foto.
[toestelnaam] stuurt om 21:14 uur een foto van een doos met een schuine zwarte streep.
21:15 uur - [naam 5] :
Broer van afstand foto maken, begrijp je? Niet alleen van dichtbij ban (fon.) klaar. zodat je de rest ook kan zien.
Vervolgens stuurt [toestelnaam] om 20:16 uur een foto van meerdere dozen.
21:17 uur - [naam 5] :
Laad alles uit die man weg kunnen jullie pas werken.
21:18 uur - [naam 5]
: Maak hem stiekem open.
21:18 uur - [naam 5] :
Ja bro die moeten allemaal apart zijn 100 totaal.
21:18 uur - [naam 5] :
Maak 1 open bro en haal de inhoud eruit en maak foto ervan.
[toestelnaam] stuurt om 21:19 uur een foto van een zilveren verpakking naar [naam 5] .
21:21 uur - [naam 5] :
Ja bro hahah Saffie 100 dozen met pen apart leggen broer.
Vervolgens stuurt [toestelnaam] om 21:21 uur een foto van een opengemaakt zilveren verpakking met daarin gele brokken.
21:22 uur - [naam 5] :
Die die zak weer dicht aub en in de doos niks laten vallen.
De afbeeldingen van de dozen en de zakken die door [toestelnaam] ( [medeverdachte 1] ) zijn verstuurd komen overeen met de dozen en zakken met inhoud die zijn aangetroffen in de loods.
Gesprekken tussen ‘ [alias naam 2] ’ ( [medeverdachte 2] ) en ‘ [contactpersoon] ’
In het kantoor van de loods is een iPhone 7 aangetroffen, waarvan in het heden ten aanzien van [medeverdachte 2] gewezen vonnis is vastgesteld dat deze van [medeverdachte 2] is.Hij heeft als ‘ [alias naam 2] ’ in de app Signal een chat gestart met een contact genaamd ‘ [contactpersoon] ’.De datum- en tijdinstellingen van de Signal app op de iPhone lopen één uur achter op de werkelijke tijd.Hieronder worden steeds de werkelijke tijdstippen weergegeven.
20:39 uur - [alias naam 2] :
Hijs binnen.
Om 20:40 uur stuurt [alias naam 2] een foto van de zeecontainer met de deuren gesloten deuren en om 20:41 uur een foto van een zegel.
20:41 uur - audiobericht [contactpersoon] :
Oke broer top, geef me 1 minuut en zegt tegen hem als je hem open gemaakt neef...ja en dan moet je nog een foto maken...sturen naar mij... dan klaar.
Om 20:47 uur en 20:48 uur stuurt [alias naam 2] twee foto's van de geopende zeecontainer.
20:49 uur - [contactpersoon] :
Saffie bikkelen bro wanneer je bij de dozen bent met markering ook foto van die doos sturen aub en open maken die doos en dan pakket eruit halen en ook foto.
20:51 uur - audiobericht [contactpersoon] :
He broeder shouf als die tp binnen is maak je een foto van de
zegel met de baknummer, dat je dat duidelijk ziet, gewoon dat je ziet dat de zegel er op zit en het baknummer. Je doet hem open en dan maak je ook een foto van de binnenkant... van de.. van de dozen. Safi dan laatje alle dozen uit broer, de tp blijft binnen wachten. Je laat alle dozen uit ik hoop dat ze op pallets staan. Safi wanneer alles er uit is kan de tp weg. Dan zijn het 100 dozen die gemarkeerd zijn met een pen. Die 100 dozen moeten apart... snap je.
Eigen waarneming van de rechtbank
De bewegende camerabeelden van 8 december 2021 van de loods zijn op de zitting bekeken. De rechtbank heeft daarop het volgende waargenomen (hierna worden de werkelijke tijdstippen weergegeven):
Om 20:31 uur arriveert de vrachtwagen met de zeecontainer buiten bij de loods. Kort daarna is er een persoon in de ingang van de loods te zien. De rechtbank heeft in het heden ten aanzien van [medeverdachte 2] gewezen vonnis vastgesteld dat dit [medeverdachte 2] is.Om 20:34 uur begint [medeverdachte 3] met het achteruit binnenrijden van de vrachtwagen in de loods. [medeverdachte 2] geeft hierbij aanwijzingen aan [medeverdachte 3] . De vrachtwagen is om 20:39 uur binnen en [medeverdachte 2] doet direct daarna aan de voorzijde de automatische garagedeur dicht.
Op de camerabeelden binnen in de loods is te zien dat [medeverdachte 2] om 20:41:11 uur links langs de vrachtwagen uit beeld loopt naar de voorzijde van de loods. Vervolgens gaan de lichten aan de voorzijde van de loods om 20:41:15 uur uit. Alleen de achterzijde van de loods is nu verlicht. [medeverdachte 3] rijdt de vrachtwagen om 20:43:31 uur in het donker een stuk achteruit de loods in. Vanaf 20:53:12 uur komen meerdere personen achter de vrachtwagen in beeld. [medeverdachte 3] rijdt de vrachtwagen om 20:58:27 uur weer een stuk vooruit het donkere gedeelte van de loods in. Achter de vrachtwagen zijn op dat moment in totaal vier personen te zien. De deuren van de zeecontainer worden om 20:59:10 uur volledig geopend en vervolgens begint het uitladen van de container. Om 21:00:51 uur komt de in de loods aanwezige heftruck in beweging. Even later, om 21:16:35 uur, is er een flits te zien bij de rechterwand van de loods, de plek waar de dozen zijn aangetroffen. Om 21:17:38 uur lopen twee personen van die plek naar de achterzijde van de loods en verdwijnen rechts achter de muur uit beeld. De rechtbank heeft in het vonnis van [medeverdachte 2] vastgesteld dat één van de twee personen [medeverdachte 2] is.[medeverdachte 2] heeft een doos in zijn handen. Om 21:53:35 uur is te zien dat een persoon met witte schoenen van de vrachtwagen naar de rechterkant van de achterzijde van de loods loopt.
4.3.1.2. Oordeel van de rechtbank
Juridisch kader - wetenschap
Voor de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen aanwezig heeft gehad, is niet doorslaggevend aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. De verdovende middelen zullen zich wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. Voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen is een ‘gezamenlijke machtsuitoefening’ noodzakelijk. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en de bijdrage van de verdachte. De machtsuitoefening dient bovendien van voldoende gewicht te zijn. De verdachte en de mededaders dienen ‘tezamen af te weten’ van de aanwezigheid van verdovende middelen. Indien de mededaders daarover niets (willen) verklaren kan dergelijke wetenschap eventueel met toepassing van algemene ervaringsregels uit de omstandigheden van het geval worden afgeleid. Tot slot is van belang dat de enkele wetenschap van de aanwezigheid van verdovende middelen in een bepaalde ruimte en de omstandigheid dat de verdachte zich daarvan niet heeft gedistantieerd niet zonder meer voldoende zijn voor medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen.
[verdachte] ontkent dat hij wetenschap had van de cocaïne in de zeecontainer. Hij heeft verklaard dat een bekende aan hem vroeg of hij zin had om te werken. Er moest een vrachtwagen worden uitgeladen en diegene kwam handen tekort. [verdachte] heeft geen verklaring willen afleggen over de identiteit van deze persoon. Hij kreeg 25 euro per uur en de klus zou zes tot acht uur duren.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, kan worden bewezen dat [verdachte] wetenschap had van de cocaïne in de zeecontainer. De rechtbank stelt voorop dat er in totaal 1.992 kilogram cocaïne in de loods is aangetroffen en dat het hierbij dus ging om een miljoenentransport, waarvan mag worden aangenomen dat het uithalen van de lading niet aan willekeurig gekozen personen wordt toevertrouwd. De rechtbank acht het dan ook zeer onaannemelijk dat er bij een dergelijk transport volstrekt onwetende personen worden betrokken. Dit brengt immers enorme risico’s met zich, zoals het risico dat diegene de waardevolle drugs ontdekt en zich deze zou toe-eigenen of zou besluiten de politie in te lichten. Dat [verdachte] geen onwetende derde persoon was, leidt de rechtbank verder af uit de omstandigheden waaronder het uithalen van de lading heeft plaatsgevonden. [verdachte] is in een auto met afgeschermde ruimte naar de loods gereden. Door een vrachtwagen met Belgisch kenteken werd een grote lading noten uit Bolivia afgeleverd in een autogaragebedrijf in [adres 2] , waarbij de verdachten de dozen in het donker hebben uitgeladen. Niet alleen wist [verdachte] daarmee dat de lading vanuit het buitenland was ingevoerd, voor hem moet ook kenbaar zijn geweest dat het in het donker uitladen van noten uit Bolivia op geen enkele wijze in verband stond met reguliere werkzaamheden van een autogaragebedrijf en dat er handelingen plaatsvonden die het daglicht niet konden verdragen. Bovendien blijkt uit bovengenoemde Signal-chats van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in combinatie met de camerabeelden, dat zij om 21:17 uur met één van de dozen naar de achterzijde van de loods zijn gelopen, die doos daar hebben opengemaakt en dat [medeverdachte 1] om 21:21 uur een foto heeft verstuurd van de inhoud daarvan naar [naam 5] . De geopende zak met cocaïne heeft daar vervolgens gelegen tot 22:21 uur, het moment dat de politie de loods binnenviel.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat uit het Signal-bericht “
Maak hem stiekem open”van [naam 5] blijkt dat niet alle personen in de loods op de hoogte waren van de inhoud van de dozen. Het openen van de doos en de zilverkleurige zak gebeurde immers niet stiekem en anders dan in het bericht van [naam 5] aan [toestelnaam] van 21:22 uur staat is de zak ook niet onmiddellijk weer dicht in de doos gedaan. De cocaïne heeft een uur lang open en bloot in het verlichte deel van de loods gelegen, terwijl de in de loods aanwezige personen daar vrij konden rondlopen. Op de camerabeelden is namelijk te zien dat om 21:53 uur een persoon met witte schoenen naar de rechterkant van de achterzijde van de loods loopt, de plek waar de geopende zak is aangetroffen. [verdachte] heeft niet verklaard dat hij op bepaalde plekken in de loods niet mocht komen.
De rechtbank concludeert dat [verdachte] wetenschap had van de cocaïne in de zeecontainer. Nu hij de dozen samen met de andere verdachten uit de zeecontainer heeft geladen, bevond de cocaïne zich ook in zijn machtssfeer.
(Verlengde) invoer
Ten aanzien van de invoer van verdovende middelen overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat de logistiek rond de invoer van verboden verdovende middelen complex is en dat daarbij meerdere personen betrokken zijn. Het is immers niet mogelijk dergelijke goederen via de reguliere weg door een reder per schip vanuit Zuid-Amerika naar Europa te vervoeren. Drugs moeten verhuld worden gesmokkeld. Alle individuele, identificeerbare handelingen van personen die betrekking hebben op die complexe logistiek moeten daarom in beginsel worden geacht gericht te zijn op de opzet tot het binnen het grondgebied van - in dit geval - Nederland brengen van deze verboden verdovende middelen. Uit de tekst van artikel 1 vierde lid juncto artikel 2 aanhef en onder A van de Opiumwet blijkt wat onder het invoeren van verdovende middelen wordt begrepen. Dit is dus niet alleen het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de verdovende middelen zelf, maar ook het verrichten van handelingen gericht op het verdere vervoer, de opslag en de aflevering van verdovende middelen (de zogenaamde ‘verlengde invoer’).
[verdachte] is samen met de andere verdachten aangehouden in de loods. Ze hielden zich gezamenlijk bezig met het uitladen van de zojuist ingevoerde dozen uit de zeecontainer. Alle verdachten waren dus in de loods aanwezig op een moment dat essentieel was voor de feitelijke voltooiing van het verdere vervoer van de cocaïne. De in de loods aangetroffen voertuigen met verborgen ruimtes en de Toyota Yaris met afgeschermde ruimte, die [verdachte] in gebruik had en die buiten achter de loods stond, waren kennelijk bedoeld voor dat verdere vervoer. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de opzet van [verdachte] was gericht op het verdere vervoer van de cocaïne en daarmee op de verlengde invoer.
Medeplegen
[verdachte] heeft op de hiervoor beschreven wijze nauw en bewust samengewerkt met de medeverdachten, welke samenwerking in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering, waarbij de materiële bijdrage van [verdachte] van voldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de verlengde invoer van 1.992 kilogram cocaïne.