ECLI:NL:RBAMS:2023:1909

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
13/331199-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de verlengde invoer van 1.992 kilogram cocaïne, witwassen van 34.750,89 euro en voorhanden hebben van een geluiddemper

Op 27 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van het medeplegen van de verlengde invoer van 1.992 kilogram cocaïne, het witwassen van 34.750,89 euro en het voorhanden hebben van een geluiddemper. Het onderzoek, dat begon op 4 november 2021, leidde tot de ontdekking van een grote hoeveelheid cocaïne in een loods in Voorschoten. De rechtbank oordeelde dat [verdachte] op de hoogte was van de cocaïne in de zeecontainer en dat hij een actieve rol speelde in de invoer en distributie ervan. Hij had zijn loods ter beschikking gesteld voor het transport en was aanwezig bij de ontvangst van de cocaïne. De rechtbank concludeerde dat [verdachte] zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de verlengde invoer van de cocaïne, het voorhanden hebben van een geluiddemper en het witwassen van de geldbedragen die hij had ontvangen. De rechtbank legde hem een gevangenisstraf van zeven jaar op, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/331199-21 (Promis)
Datum uitspraak: 27 maart 2023.
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[straat 1] te ’ [woonplaats] ,
gedetineerd in [PI] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 10 en 15 februari 2023 en 27 maart 2023. Het onderzoek is op laatstgenoemde zittingsdag gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mr. J.H. van der Meij en mr. A. Lobregt (hierna gezamenlijk aangeduid als: de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsman mr. L. de Leon naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen verdachte gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . [1]

2.Algemene inleiding

Het onderzoek Chakwo is op 4 november 2021 gestart naar aanleiding van een melding van een mogelijke ontvoering in een parkeergarage behorend bij woningen aan de [straat 2] in Amsterdam. Door een getuige werd gezien dat een onbekende persoon in elkaar werd geslagen en door mannen met vuurwapens in een busje werd geduwd. Na het bekijken van de camerabeelden van de parkeergarage, ontstond bij de politie het vermoeden dat er geen sprake was van een ontvoering, maar van een mislukte
ripdeal. Op de camerabeelden was te zien dat een witte Mercedes Vito bus met kenteken [nummerbord 1] de parkeergarage van de [straat 2] inreed. Hierbij was gebruik gemaakt van een zogeheten tag die was afgegeven voor het perceel [straat 2] . In dit pand werden 68 blokken cocaïne aangetroffen.
Na bevraging van de GPS-data en de ANPR-gegevens van de Mercedes Vito bleek dat dit voertuig op diezelfde 4 november bij een loods aan de [straat 3] te Voorschoten was geweest, waar het garagebedrijf [bedrijf 1] is gevestigd. Ook was op de camerabeelden te zien dat eerder die dag een Volkswagen Crafter met kenteken [nummerbord 2] heeft geprobeerd om de parkeergarage aan de [straat 2] in te komen. Uit gevorderde gegevens bleek dat de route van de Crafter ook terug was te herleiden tot de loods in Voorschoten. Camerabeelden van het industrieterrein lieten zien dat er op 3 november 2021 een vrachtwagen achteruit de loods aan de [straat 3] was binnengereden. Op 4 november 2021 was te zien dat vroeg in de ochtend verschillende bestelbussen, waaronder de eerdergenoemde Mercedes Vito en Volkswagen Crafter, die loods in- en uitreden. Gelet op alle bevindingen ontstond bij de politie het vermoeden dat [bedrijf 1] werd gebruikt voor de levering en distributie van verdovende middelen.
De rechtbank wijst dit vonnis in het onderzoek Chakwo II, dat naar aanleiding van de vondst van 1.992 kilogram cocaïne in de loods aan de [straat 3] in Voorschoten op 8 december 2021 werd gestart.

3.Tenlastelegging

Aan [verdachte] is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. medeplegen van de (verlengde) invoer en/of het bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/ afleveren/verstrekken/vervoeren, in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben van 1.992 kilogram cocaïne op 8 december 2021 in België en/of Voorschoten;
2. voorhanden hebben van een geluiddemper op 8 en/of 9 december 2021 in [woonplaats] ;
3. witwassen van 34.750,89 euro in de periode van 9 maart 2021 tot en met 9 december 2021 in [woonplaats] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich – onder verwijzing naar het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – onder verwijzing naar zijn op schrift gestelde pleitnotities – vrijspraak bepleit van feit 1. De rechtbank gaat hierna in haar oordeel, voor zover nodig, nader in op verweren van de raadsman. Feit 2 en feit 3 kunnen volgens de raadsman wel worden bewezen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Feit 1: medeplegen van de (verlengde) invoer van 1.992 kilogram cocaïne
4.3.1.1. Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast. [2]
[verdachte] is de eigenaar van [bedrijf 1] [3] en huurder van de loods aan de [straat 3] in Voorschoten. [4] De politie heeft camera’s geplaatst aan de voorzijde en de binnenkant van deze loods. De tijd die op de camerabeelden wordt weergegeven loopt één uur achter op de werkelijke tijd. [5] Op de camerabeelden van 8 december 2021 ziet het onderzoeksteam dat om 20:31 uur (werkelijke tijd) een vrachtwagen met een Belgisch kenteken [nummerbord 3] met oplegger/container bij de loods aankomt en vervolgens, na een paar keer te steken, achteruit de loods inrijdt. Op het moment dat de vrachtwagen in de loods staat, gaan de lichten aan de voorzijde van de loods uit. Vervolgens is er beweging te zien aan de achterzijde van de container en wordt er heen en weer gelopen met goederen. Ook wordt er een vorkheftruc gebruikt om goederen uit de container te halen. [6] De politie valt de loods om 22:21 uur binnen en houdt daar [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (inmiddels bekend onder de naam: [medeverdachte 4] ) aan. [7]
De politie treft in de loods de volgende situatie aan: [8]
Tegen de rechterwand van de loods bevindt zich een groot aantal opgestapelde kartonnen dozen. In de zeecontainer op de vrachtwagen met kenteken [nummerbord 3] staan dezelfde dozen als tegen de wand in de loods. Ongeveer tachtig procent van de dozen is al uit de zeecontainer geladen. [9] In het achterste gedeelte van de loods, tegen een werkbank, staat een doos met daarin een geopende zilverkleurige zak met daarin gele kristalkleurige korrels gelijkend op cocaïne kristallen. [10] In totaal worden er ongeveer zevenhonderd dozen aangetroffen, die allemaal op inhoud worden gecontroleerd. Het merendeel bevat noten die volgens het opschrift van de dozen uit Bolivia afkomstig zijn. Honderd van deze dozen bevatten echter geen noten, maar een kristalachtige substantie. Een deel van die honderd dozen is gemarkeerd door middel van een diagonale streep op een hoekpunt van de doos. [11] Per tien dozen wordt er een monster genomen en alle monsters testen positief op cocaïne. [12] Het totale nettogewicht van de cocaïne bedraagt 1.992,22 kilogram. [13]
In de loods staan meerdere voertuigen, waaronder een IVECO vrachtwagen ( [nummerbord 4] ) op naam van [bedrijf 1] , een Ford Transit ( [nummerbord 5] ) op naam van [medeverdachte 1] en een Mercedes Citan ( [nummerbord 6] ). [14] In deze voertuigen worden verborgen ruimtes aangetroffen. [15] Buiten achter de loods staat een Toyota Yaris ( [nummerbord 7] ), waarvan de sleutel wordt aangetroffen in de fouillering van [medeverdachte 3] . [16] Deze Toyota Yaris heeft geen verborgen ruimte, maar wel een bestaande afgeschermde ruimte. [17]
Route van de zeecontainer
Uit de douanegegevens van de zeecontainer blijkt dat deze op 9 oktober 2021 is ingecheckt in een haven in Chili en via een tussenstop in Peru op 8 december 2021 is aangekomen in de haven van Antwerpen. Diezelfde dag om 17:54 uur is de container daar vrijgegeven. [18] Omstreeks 18:12 uur is de container afgehaald door de vrachtwagen met kenteken [nummerbord 3] . [19] In het heden ten aanzien van [medeverdachte 2] gewezen vonnis is vastgesteld dat [medeverdachte 2] de bestuurder is van de vrachtwagen en dat hij de zeecontainer naar de loods aan de [straat 3] in Voorschoten heeft gereden. [20]
IPhone 7 van [verdachte]
In het kantoor van de loods liggen drie telefoons op het bureau. [21] heeft verklaard dat de telefoons met goednummers 6138226 en 6138229 van hem zijn. [22] In de derde telefoon, een iPhone 7 (goednummer 6138227) (hierna: de iPhone 7), zijn foto’s gevonden van een zeecontainer, van kartonnen dozen in die zeecontainer en van de verzegeling van die zeecontainer. De zeecontainer en kartonnen dozen op de foto’s komt overeen met de zeecontainer in de loods aan de [straat 3] . [23]
Op 8 december 2021 heeft de gebruiker van de iPhone 7 als ‘ [alias 1] ’ in de app Signal een chat gestart met een contact genaamd ‘ [alias 3] ’. [24] De datum- en tijdinstellingen van de Signal app op de iPhone lopen één uur achter op de werkelijke tijd. [25] Hieronder worden steeds de werkelijke tijdstippen weergegeven.
20:39 uur - [alias 1] :
Hijs binnen.
Om 20:40 uur stuurt [alias 1] een foto van de zeecontainer met de deuren gesloten en om 20:41 uur een foto van een zegel.
20:41 uur - audiobericht [alias 3] :
Oke broer top, geef me 1 minuut en zegt tegen hem als je hem open gemaakt neef...ja en dan moet je nog een foto maken...sturen naar mij... dan klaar.
Om 20:47 uur en 20:48 uur stuurt [alias 1] twee foto's van de geopende zeecontainer.
20:49 uur - [alias 3] :
Saffie bikkelen bro wanneer je bij de dozen bent met markering ook foto van die doos sturen aub en open maken die doos en dan pakket eruit halen en ook foto.
20:51 uur - audiobericht [alias 3] :
He broeder shouf als die tp binnen is maak je een foto van de
zegel met de baknummer, dat je dat duidelijk ziet, gewoon dat je ziet dat de zegel er op zit en het baknummer. Je doet hem open en dan maak je ook een foto van de binnenkant... van de.. van de dozen. Safi dan laat je alle dozen uit broer, de tp blijft binnen wachten. Je laat alle dozen uit ik hoop dat ze op pallets staan. Safi wanneer alles er uit is kan de tp weg. Dan zijn het 100 dozen die gemarkeerd zijn met een pen. Die 100 dozen moeten apart... snap je. [26]
[verdachte] heeft op de zitting verklaard dat hij de zeecontainer heeft geopend. Verder heeft hij verklaard dat hij de enige persoon is die gebruik maakte van het kantoortje in de loods. [27] De rechtbank stelt op grond van deze verklaring, de inhoud van bovengenoemde Signal-berichten en de omstandigheid dat de iPhone 7 samen met twee andere telefoons van [verdachte] op het bureau in het kantoor is aangetroffen, vast dat de iPhone 7 in gebruik was bij [verdachte] en dat hij de berichten onder de naam [alias 1] heeft verstuurd.
Gesprekken tussen [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [persoon 1]
In de loods is op de grond een iPhone A-1778 aangetroffen, waarvan de rechtbank in het vonnis van [medeverdachte 1] heeft vastgesteld dat deze van [medeverdachte 1] is. [28] Hij heeft het toestel ‘ [medeverdachte 1] ’ genoemd en op de telefoon is een Signal-chat met een contactpersoon genaamd ‘ [persoon 1] ’ aangetroffen. De datum- en tijdinstellingen van de Signal app op de iPhone lopen één uur achter op de werkelijke tijd. [29] Hieronder worden steeds de werkelijke tijdstippen weergegeven.
Chat op 8 december 2021
19:56 uur - audiobericht van [persoon 1] aan [medeverdachte 1] :
Broeder als die TP binnen staat en je maakt een foto van die bak, zo dat ik die bak kan zien, foto maken zonder kenteken van de TP hé.
20:49 uur - [persoon 1] :
Saffie bikkelen bro wanneer je bij de dozen bent met markering ook foto van die doos sturen aub en open maken die doos en dan pakket eruit halen en ook foto.
[medeverdachte 1] stuurt om 21:14 uur een foto van een doos met een schuine zwarte streep.
21:15 uur - [persoon 1] :
Broer van afstand foto maken, begrijp je? Niet alleen van dichtbij ban (fon.) klaar. zodat je de rest ook kan zien.
Vervolgens stuurt [medeverdachte 1] om 20:16 uur een foto van meerdere dozen.
21:17 uur - [persoon 1] :
Laad alles uit die man weg kunnen jullie pas werken.
21:18 uur - [persoon 1]
: Maak hem stiekem open.
21:18 uur - [persoon 1] :
Ja bro die moeten allemaal apart zijn 100 totaal.
21:18 uur - [persoon 1] :
Maak 1 open bro en haal de inhoud eruit en maak foto ervan.
[medeverdachte 1] stuurt om 21:19 uur een foto van een zilveren verpakking naar [persoon 1] .
21:21 uur - [persoon 1] :
Ja bro hahah Saffie 100 dozen met pen apart leggen broer.
Vervolgens stuurt [medeverdachte 1] om 21:21 uur een foto van een opengemaakt zilveren verpakking met daarin gele brokken.
21:22 uur [persoon 1] :
Die die zak weer dicht aub en in de doos niks laten vallen. [30]
De afbeeldingen van de dozen en de zakken die door [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) zijn verstuurd komen overeen met de dozen en zakken met inhoud die zijn aangetroffen in de loods. [31]
Eigen waarneming van de rechtbank
De bewegende camerabeelden van 8 december 2021 van de loods zijn op de zitting bekeken. De rechtbank heeft daarop het volgende waargenomen (hierna worden de werkelijke tijdstippen weergegeven):
Om 20:31 uur arriveert de vrachtwagen met de zeecontainer buiten bij de loods. Kort daarna is er een persoon in de ingang van de loods te zien. [verdachte] heeft op de zitting verklaard dat hij deze persoon is. [32] Om 20:34 uur begint [medeverdachte 2] met het achteruit binnenrijden van de vrachtwagen in de loods. [verdachte] geeft hierbij aanwijzingen aan [medeverdachte 2] . De vrachtwagen is om 20:39 uur binnen en [verdachte] doet direct daarna aan de voorzijde de automatische garagedeur dicht.
Op de camerabeelden binnen in de loods is te zien dat [verdachte] om 20:41:11 uur links langs de vrachtwagen uit beeld loopt naar de voorzijde van de loods. Vervolgens gaan de lichten aan de voorzijde van de loods om 20:41:15 uur uit. Alleen de achterzijde van de loods is nu verlicht. [medeverdachte 2] rijdt de vrachtwagen om 20:43:31 uur in het donker een stuk achteruit de loods in. Vanaf 20:53:12 uur komen meerdere personen achter de vrachtwagen in beeld. [medeverdachte 2] rijdt de vrachtwagen om 20:58:27 uur weer een stuk vooruit het donkere gedeelte van de loods in. Achter de vrachtwagen zijn op dat moment in totaal vier personen te zien. De deuren van de zeecontainer worden om 20:59:10 uur volledig geopend en vervolgens begint het uitladen van de container. Om 21:00:51 uur komt de in de loods aanwezige heftruck in beweging. Even later, om 21:16:35 uur, is er een flits te zien bij de rechterwand van de loods, de plek waar de dozen zijn aangetroffen. Om 21:17:38 uur lopen twee personen van die plek naar de achterzijde van de loods en verdwijnen rechts achter de muur uit beeld. Eén van de twee personen heeft een doos in zijn handen. De rechtbank herkent [verdachte] als de persoon met de doos in zijn handen. Het postuur en de kleding van deze persoon komen namelijk overeen met het postuur en de kleding van de persoon op de camerabeelden waarin [verdachte] zichzelf heeft herkend. [33]
4.3.1.2. Oordeel van de rechtbank
Juridisch kader - wetenschap
Voor de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen aanwezig heeft gehad, is niet doorslaggevend aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. De verdovende middelen zullen zich wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. Voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen is een ‘gezamenlijke machtsuitoefening’ noodzakelijk. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en de bijdrage van de verdachte. De machtsuitoefening dient bovendien van voldoende gewicht te zijn. De verdachte en de mededaders dienen ‘tezamen af te weten’ van de aanwezigheid van verdovende middelen. Indien de mededaders daarover niets (willen) verklaren kan dergelijke wetenschap eventueel met toepassing van algemene ervaringsregels uit de omstandigheden van het geval worden afgeleid. Tot slot is van belang dat de enkele wetenschap van de aanwezigheid van verdovende middelen in een bepaalde ruimte en de omstandigheid dat de verdachte zich daarvan niet heeft gedistantieerd niet zonder meer voldoende zijn voor medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen. [34]
[verdachte] heeft op de zitting verklaard dat hem van tevoren was verteld dat er een vrachtwagen zou komen en dat er dozen uitgeladen moesten worden. Hij kreeg er een paar duizend euro voor. [verdachte] heeft toen niet gevraagd wat er in die dozen zat. Hij wist wel dat een en ander ‘een zwart randje’ had, dat dit ook op 4 november 2021 het geval was geweest en dat er iets gebeurde dat niet mocht.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, blijkt dat [verdachte] wetenschap had van de cocaïne in de zeecontainer. [verdachte] heeft zijn loods immers beschikbaar gesteld voor het transport, waarvan hij naar eigen zeggen wist dat het ‘een zwart randje’ had en hij heeft de vrachtwagen met de zeecontainer de loods binnengeleid. Uit de Signal-chat met ‘ [alias 3] ’ blijkt dat hij instructies over het transport kreeg. Zo heeft [verdachte] op instructie van [alias 3] foto’s gestuurd van de zeecontainer, de zegel van de zeecontainer en de (gemarkeerde) dozen. Volgens [alias 3] kon de container daarna worden uitgeladen en moesten de honderd dozen die met een pen waren gemarkeerd, apart worden gehouden. Ook stuurde ‘ [alias 3] ’ om 20:49 uur dat [verdachte] één van de dozen met markering moest openmaken, het pakket eruit moest halen en daarvan een foto moest sturen. [medeverdachte 1] kreeg van [persoon 1] via Signal dezelfde instructie. Op de camerabeelden is om 21:17:38 uur te zien dat [verdachte] met een doos in zijn handen samen met een andere persoon naar de rechterkant aan de achterzijde van de loods loopt. Om 21:19 uur en 21:21 uur heeft [medeverdachte 1] foto’s van de opengemaakte doos met daarin de verpakking met cocaïne naar [persoon 1] gestuurd. Aan de rechterkant aan de achterzijde van de loods, zijnde de locatie waar [verdachte] met de doos naartoe loopt, is door de politie de opengemaakte doos met cocaïne aangetroffen. [verdachte] moet de cocaïne in de opengemaakte doos dan ook hebben gezien. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] wetenschap had van de aangetroffen cocaïne en dat de cocaïne zich in zijn machtssfeer bevond.
Verlengde invoer
Ten aanzien van de invoer van verdovende middelen overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat de logistiek rond de invoer van verboden verdovende middelen complex is en dat daarbij meerdere personen betrokken zijn. Het is immers niet mogelijk dergelijke goederen via de reguliere weg door een reder per schip vanuit Zuid-Amerika naar Europa te vervoeren. Drugs moeten verhuld worden gesmokkeld. Alle individuele, identificeerbare handelingen van personen die betrekking hebben op die complexe logistiek moeten daarom in beginsel worden geacht gericht te zijn op de opzet tot het binnen het grondgebied van - in dit geval - Nederland brengen van deze verboden verdovende middelen. Uit de tekst van artikel 1 vierde lid juncto artikel 2 aanhef en onder A van de Opiumwet blijkt wat onder het invoeren van verdovende middelen wordt begrepen. Dit is dus niet alleen het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de verdovende middelen zelf, maar ook het verrichten van handelingen gericht op het verdere vervoer, de opslag en de aflevering van verdovende middelen (de zogenaamde ‘verlengde invoer’).
[verdachte] heeft zijn loods beschikbaar gesteld voor het transport en hij was vanaf het eerste moment dat de vrachtwagen bij de loods aankwam, aanwezig. Hij heeft de vrachtwagen de loods binnengeleid en hij is samen met de andere verdachten aangehouden in de loods. Ze hielden zich gezamenlijk bezig met het uitladen van de dozen uit de zeecontainer. Alle verdachten waren dus in de loods aanwezig op een moment dat essentieel was voor de feitelijke voltooiing van het verdere vervoer van de cocaïne. De in de loods aangetroffen voertuigen met verborgen ruimtes en de Toyota Yaris met afgeschermde ruimte die [medeverdachte 3] in gebruik had en die buiten achter de loods stond, waren kennelijk bedoeld voor dat verdere vervoer. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de opzet van [verdachte] was gericht op het verdere vervoer van de cocaïne en daarmee op de verlengde invoer.
Medeplegen
[verdachte] heeft op de hiervoor beschreven wijze nauw en bewust samengewerkt met de medeverdachten, welke samenwerking in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering, waarbij de materiële bijdrage van [verdachte] van voldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de verlengde invoer van 1.992 kilogram cocaïne.
4.3.2.
Feit 2: voorhanden hebben van een geluiddemper
[verdachte] is op 8 december 2021 aangehouden [35] en op 9 december 2021 is zijn woning aan de [straat 1] in [woonplaats] doorzocht. Tijdens die doorzoeking is in een kastje in de hal een geluiddemper aangetroffen. [36] Uit nader onderzoek is gebleken dat dit een geluiddemper is in de zin van categorie 1, onder 3, van de Wet wapens en munitie. [37] [verdachte] heeft op de zitting verklaard dat hij de geluiddemper een tijdje geleden voor een derde in bewaring heeft genomen. [38] De rechtbank acht dan ook bewezen dat [verdachte] de geluiddemper voorhanden heeft gehad.
4.3.3.
Feit 3: witwassen van 34.750,89 euro
Feiten en omstandigheden
Uit onderzoek naar de financiële situatie van [verdachte] in de periode van 2017 tot en met 2021 blijkt dat hij geen vermogen heeft en dat zijn jaarlijkse (legale) inkomsten zeer beperkt zijn. [39] De tegoeden op de bankrekeningen van zijn bedrijf [bedrijf 1] zijn eveneens zeer beperkt en er worden op de zakelijke rekening weinig bedrijfsmatige transacties waargenomen. [40]
[verdachte] huurt de loods aan de [straat 3] in Voorschoten van [verhuurder] . [verhuurder] heeft verklaard dat het huurcontract vanaf 1 april 2021 inging en uit het huurcontract blijkt dat de huurprijs 33.000 euro op jaarbasis was. [41] [verdachte] moest de huur maandelijks bij vooruitbetaling voldoen. [42] Het maandbedrag van 2.750 euro werd contant of per overschrijving van de rekening van [bedrijf 1] voldaan. [verhuurder] heeft verklaard dat hij de huur de eerste maanden tot aan de aanhouding van [verdachte] heeft ontvangen. [43] De rechtbank gaat dan ook uit van een totaalbedrag van 24.750 euro dat door [verdachte] aan [verhuurder] is voldaan.
Op de zakelijke rekening van [bedrijf 1] wordt op 9 maart 2021 een bedrag 10.000,89 euro ontvangen van [bedrijf 2] onder de omschrijving ‘factuur 2’. [bedrijf 2] is een groothandel gericht op voedsel. [44] Op 10 maart 2021 maakt [bedrijf 1] twee keer een bedrag over naar [bedrijf 3] , het bedrijf van [verhuurder] . In totaal wordt door [bedrijf 1] 15.427,50 euro overgemaakt naar genoemd bedrijf; één keer 3.327,50 euro en één keer 12.100 euro. [45]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat [verdachte] (contante) geldbedragen van in totaal 34.750,89 euro heeft voorhanden gehad, overgedragen en omgezet.
Oordeel van de rechtbankVoor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Als er geen direct bewijs voor een brondelict aanwezig is, zal volgens vaste jurisprudentie allereerst moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp of het geldbedrag. Als een dergelijke verklaring ontbreekt, kan de rechtbank tot de conclusie komen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp of het geldbedrag een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst dus als enige aanvaardbare verklaring geldt. [46]
De rechtbank kan op basis van het dossier geen specifiek misdrijf vaststellen waaruit de geldbedragen afkomstig zijn. Gelet op de omstandigheden dat [verdachte] geen vermogen en inkomen heeft en toch de huur van de loods aan de [straat 3] heeft betaald, is er naar het oordeel van de rechtbank echter een vermoeden van witwassen. [verdachte] heeft op de zitting verklaard dat hij de geldbedragen kreeg om daarmee de huur van de loods te betalen en dat daar ‘dingen met zwartje randjes’ tegenover stonden. Van wie hij deze geldbedragen kreeg en wat die dingen met zwarte randjes waren, wilde [verdachte] niet zeggen. De rechtbank is onder deze omstandigheden dan ook van oordeel dat een legale herkomst van het geldbedrag kan worden uitgesloten en dat [verdachte] dit moet hebben geweten.
De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat kan worden bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van 34.750,89 euro.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat [verdachte] :
1.
op 8 december 2021 te Voorschoten, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, 1.992 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
op 8 en 9 december 2021 te [woonplaats] , een wapen van categorie 1, onder 3, van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voorhanden heeft gehad;
3.
in de periode van 9 maart 2021 tot en met 9 december 2021 in Nederland, meerdere (contante) geldbedragen ten bedrage van in totaal 34.750,89 euro (ontvangen en betaalde huurpenningen voor de loods aan de [straat 3] te Voorschoten),
- heeft voorhanden gehad en overgedragen en omgezet en van die hoeveelheid geld gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat die geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. [verdachte] is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] voor de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafmaat geen verweer gevoerd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich samen anderen schuldig gemaakt aan de verlengde invoer van een zeer grote hoeveelheid cocaïne, die verborgen was in een lading noten afkomstig uit Bolivia. Hij heeft hierin een essentiële rol vervuld. Hij heeft zijn loods beschikbaar gesteld en hij was betrokken bij de ontvangst van de cocaïne in de loods. Daarnaast kreeg hij via Signal instructies over het apart houden van de honderd dozen met cocaïne en het openmaken van één van die dozen. [verdachte] had dan ook een grotere rol dan de chauffeur ( [medeverdachte 2] ) en de uithalers ( [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ). Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. De ingevoerde hoeveelheid van 1.992 kilogram is dermate groot dat deze partij bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen - van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot en met de gebruiker - gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit. Ter bestrijding van harddrugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale harddrugshandel wordt de invoer van cocaïne daarom streng bestraft.
[verdachte] heeft zich daarnaast gedurende een periode van negen maanden schuldig gemaakt aan het witwassen van 34.750,89 euro. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Witwassen vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, ook een bedreiging voor de samenleving. Verder heeft [verdachte] een geluiddemper voorhanden gehad.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van [verdachte] van 8 februari 2023, waaruit blijkt dat hij in de afgelopen vijf jaar voorafgaand aan onderhavige zaak niet is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor de invoer van harddrugs van twintig kilo of meer in georganiseerd verband wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van 72 maanden. Voor duizenden kilo’s, zoals in deze zaak aan de orde, bestaat geen oriëntatiepunt. Daarom heeft de rechtbank vooral gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en naar de rol van [verdachte] , zoals hierboven omschreven. Ten aanzien van het witwassen heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude, die bij een benadelingsbedrag vanaf 10.000 euro tot 70.000 euro uitkomen op een gevangenisstraf tussen de twee en vijf maanden. Voor het voorhanden hebben van een geluiddemper noemen de oriëntatiepunten een geldboete.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. De rechtbank zal aan [verdachte] een gevangenisstraf opleggen voor de duur van zeven jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.Beslag

Onder [verdachte] zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen (nummering conform de beslaglijst):
1. STK Bestelauto VP360H (goednummer 6131783 - blauw, merk: Mercedes-Benz)
2. 1 STK Geluiddemper (goednummer 6129868)
6. 1 STK Heftruck (goednummer 6131527 - geel, merk: Jungheinrich)
9. 1 STK Gps-tracker (goednummer 6132744 - Teltonika)
10. 1 STK Telefoontoestel (goednummer 6138238 - zwart, merk: Google)
11. 75 STK Zak (goednummer 6132027 - Lidl)
12. 75 STK Zak (goednummer 6132030 - Lidl)
13. 75 STK Zak (goednummer 6132032 - Lidl)
14. 75 STK Zak (goednummer 6132028 - Lidl)
9.1.
Verbeurdverklaring
De onder nummers 6, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 genoemde voorwerpen, te weten de heftruck, de GPS-tracker, de telefoon en de zakken, behoren aan [verdachte] toe. Nu met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan, dan wel tot het begaan daarvan zijn bestemd, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
9.2.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot nummer 2, te weten de geluiddemper, het onder feit 2 bewezen geachte is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
9.3.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat de onder nummer 1 inbeslaggenomen en niet teruggegeven bestelauto dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing
Verklaart bewezen dat [verdachte] het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 3:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt [verdachte] tot een gevangenisstraf van
7 (zeven) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- 1 STK Heftruck (goednummer 6131527 - geel, merk: Jungheinrich)
- 1 STK Gps-tracker (goednummer 6132744 - Teltonika)
- 1 STK Telefoontoestel (goednummer 6138238 - zwart, merk: Google)
- 75 STK Zak (goednummer 6132027 - Lidl)
- 75 STK Zak (goednummer 6132030 - Lidl)
- 75 STK Zak (goednummer 6132032 - Lidl)
- 75 STK Zak (goednummer 6132028 - Lidl)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1 STK Geluiddemper (goednummer 6129868)
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
- 1 STK Bestelauto VP360H (goednummer 6131783 - blauw, merk: Mercedes-Benz)
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.E. van der Pol, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 maart 2023.
[....]

Voetnoten

1.[....]
2.[....]
3.[....]
4.[....]
5.[....]
6.[....]
7.[....]
8.[....]
9.[....]
10.[....]
11.[....]
12.[....]
13.[....]
14.[....]
15.[....]
16.[....]
17.[....]
18.[....]
19.[....]
20.[....]
21.[....]
22.[....]
23.[....]
24.[....]
25.[....]
26.[....]
27.[....]
28.[....]
29.[....]
30.[....]
31.[....]
32.[....]
33.[....]
34.[....]
35.[....]
36.[....]
37.[....]
38.[....]
39.[....]
40.[....]
41.[....]
42.[....]
43.[....]
44.[....]
45.[....]
46.[....]