3.3.1Beoordeling van de feiten 1 en 2
De rechtbank leidt uit de beschikbare bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 19 november 2022 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in het huis van verdachte en haar zoon, medeverdachte [naam] , op het adres [adres verdachte] in Amsterdam. Tijdens de doorzoeking liep verdachte op het moment dat een verbalisant aan haar kenbaar maakte dat hij de zolder wilde bekijken, met een versnelde pas de woning uit en rende zij vervolgens de trap op richting de zolder. Verbalisant ging achter haar aan en dan blijkt dat zij in de woonkamer van haar buurvrouw een Action tas heeft neergezet. In deze tas worden luxe goederen, een geldbedrag van € 26.010,00 en een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen.
Uit het wapenonderzoek blijkt dat het vuurwapen een omgebouwd pistool is van het merk Walther, type PK380, kaliber 7,65 mm. Het vuurwapen was voorzien van een patroonhouder met daarin vier patronen van het kaliber 7,65 mm. De munitie is geschikt om te worden verschoten met het vuurwapen. Verdachte heeft verklaard dat haar zoon het vuurwapen moest bewaren. Uit de verklaring van haar zoon volgt ook dat hij op de hoogte was van het vuurwapen en dat hij het vuurwapen heeft vastgehouden. Verdachte heeft vervolgens verklaard dat het vuurwapen met bijbehorende munitie van haar is en dat zij het vuurwapen heeft aangeschaft omdat zij bang is, onder andere vanwege een eerdere inbraak en omdat haar zoon eerder op straat is bedreigd met een vuurwapen.
De luxe goederen die zijn aangetroffen in de Action tas betroffen verschillende accessoires, zoals twee portemonnees, drie petten en/of hoeden, een tas en twee sjaals. De accessoires zijn van diverse luxe merken zoals Alexander McQueen, Jacquemus, Burberry en Loewe. Aan de meeste goederen zat nog een prijskaartje. Zo zat bijvoorbeeld aan een sjaal van Burberry nog een prijskaartje van € 460,-, aan de tas van Jacquemus een prijskaartje van € 450,- en aan de portemonnee van Alexander McQueen een prijskaartje van € 290,-.
Beoordeling feit 1 (voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie)
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Verdachte heeft bekend dat zij wist van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie en dat zij hierover beschikkingsmacht had. De rechtbank is ook van oordeel dat er sprake is van medeplegen. Verdachte verklaarde tijdens de doorzoeking – en nog voordat de verbalisant wist dat er een vuurwapen in de tas zat – dat haar zoon het vuurwapen moest bewaren. Verder heeft verdachte vanaf het begin af aan verklaard over de reden waarom er een vuurwapen in de woning lag, namelijk omdat zij bang was vanwege een eerdere bedreiging van haar zoon en inbraak in haar woning. Ook konden zij gezamenlijk over het vuurwapen en de munitie beschikken nu de medeverdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen wel eens in zijn handen heeft gehad en het vuurwapen in de woning van verdachten lag. De rechtbank neemt hierbij ook in overweging dat het vuurwapen in een tas met luxe goederen en het spaargeld van verdachten is aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar zoon als het gaat om het voorhanden hebben van het vuurwapen en de bijbehorende munitie. Dat haar zoon op een later moment heeft verklaard dat zijn eerder afgelegde verklaring, dat hij wist van het wapen, onjuist is, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het voorgaande niet geloofwaardig. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Gelet op het bovenstaande vindt de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van het voorhanden hebben van een pistool en munitie bewezen.
Beoordeling feit 2 (witwassen)
In de Action tas zijn naast het vuurwapen met munitie ook een bedrag van € 26.010,00 aangetroffen en luxe goederen aangetroffen. De rechtbank dient gelet op de beschuldiging de vraag te beantwoorden of het geldbedrag en de luxe goederen afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf. Ten aanzien van de vraag of het geld en de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf, is het volgende van belang.
Toetsingskader met betrekking tot het ‘afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf’
De rechtbank stelt voorop dat om tot een bewezenverklaring van witwassen te kunnen komen moet vaststaan dat het geld middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. Het gronddelict hoeft dus niet te worden bewezen, maar wel is vereist dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf. Op basis van het dossier kunnen het geld en de luxe goederen niet direct in verband worden gebracht met een specifiek misdrijf. De rechtbank zal daarom het toetsingskader hanteren dat uit vaste rechtspraak volgt. Witwassen kan bewezen worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld en de luxe goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen.
Allereerst moet worden vastgesteld of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Indien dit het geval is, mag van verdachte worden verwacht dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld en de luxe goederen. Indien verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de luxe goederen.
Toepassing toetsingskader
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte de woning is uitgerend, waarna de door haar daarbij meegenomen Action tas met luxe goederen, een geldbedrag van € 26.010,00 en een vuurwapen met munitie door de verbalisant wordt aangetroffen bij de buurvrouw.
De luxe goederen die zijn aangetroffen in de Action tas betroffen verschillende accessoires van diverse luxe merken zoals Alexander McQueen, Jacquemus, Burberry en Loewe. Aan de meeste goederen zat nog een prijskaartje met daarop bedragen van een paar honderd euro.
Daarnaast is er sprake van een groot contant bedrag en lijkt de aanwezigheid van een dergelijk bedrag niet direct uit reguliere inkomsten te verklaren. Gelet op deze feiten en omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank – in onderlinge samenhang bezien – sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag dan ook worden verlangd dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag en de luxe goederen.
Verdachte heeft verklaard dat het geld spaargeld is dat zij samen met haar zoon sinds 2008 heeft gespaard. Zij heeft dit geld uit verschillende soorten inkomsten verkregen, zoals een bijstandsuitkering, bijschrijvingen van NUON, meerdere toeslagen en het verkopen van meubels via Marktplaats. Ter onderbouwing van haar verklaring heeft verdachte verschillende bankafschriften overgelegd. Verder heeft haar zoon gewerkt en ontving hij studiefinanciering. Verdachte pinde regelmatig geld van haar rekening en de rekening van haar zoon en bewaarde dit dan vervolgens in huis. De luxe goederen heeft zij cadeau gekregen van haar zoon, die deze goederen bij iemand heeft gekocht.
Contant geldbedrag
De rechtbank is allereerst van oordeel dat de verdachte een verklaring over de herkomst van het contante geldbedrag heeft gegeven, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van deze verklaring van verdachte nader onderzoek gedaan naar de alternatieve herkomst van het geld.
De rechtbank vindt dat het door het Openbaar Ministerie verrichte nadere onderzoek onvoldoende om aan de hand daarvan te kunnen concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van € 26.010,00 een illegale herkomst heeft.
Verdachte heeft vanaf het begin af aan verklaard dat het geld haar spaargeld is dat zij samen met haar zoon heeft gespaard. Ook wist zij nagenoeg precies te vertellen hoeveel geld er in de tas zat. Uit het onderzoek naar de inkomsten van verdachten blijkt bovendien dat zowel zijzelf als haar zoon de afgelopen jaren telkens verschillende soorten bronnen van inkomsten hebben gehad. Daar komt bij dat alleen het besteedbaar inkomen over 2022 is berekend en niet over de jaren daarvoor. Wel zijn de inkomsten van verdachten inzichtelijk gemaakt, maar dit gaat niet verder terug dan tot 2017, terwijl verdachte heeft verklaard al sinds 2008 te sparen. Verder blijkt dat in de afgelopen jaren voor meer dan € 26.010,00 aan contanten is opgenomen van de bankrekening van verdachte en die van haar zoon. Daarbij komt dat uit het dossier niet blijkt dat er onverklaarbare contante stortingen zijn geweest die vervolgens zijn opgenomen. Het geldbedrag in de tas bestond uit enkele 200 en 100 euro biljetten en met name 50 euro biljetten en deze coupures zijn niet dermate afwijkend van wat aan het hebben van cashgeld gangbaar is, dat de verklaring van verdachte niet zou kunnen kloppen. De verklaring van verdachte dat het geld spaargeld betreft dat zij samen met haar zoon in de loop van vele jaren heeft opgebouwd is al met al dan ook onvoldoende weerlegd. Naar het oordeel van de rechtbank staat op basis van het dossier niet vast dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig (eigen) misdrijf afkomstig is. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als het gaat om de verklaring van verdachte over de herkomst van de luxe goederen als volgt. Verdachte zegt dat zij de luxe goederen van haar zoon cadeau heeft gekregen en dat haar zoon dit bij iemand heeft gekocht. Verdachte wist dat de goederen niet in een winkel waren gekocht. Daarbij komt dat de goederen zijn aangetroffen in een tas met een vuurwapen die verdachte probeerde te verstoppen. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring zoals die in dit geval van verdachte mag worden verlangd. Verdachte heeft het witwasvermoeden als het gaat om de aangetroffen luxe goederen, niet weerlegd. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat de luxe goederen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en verdachte dit wist. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte de aangetroffen goederen heeft witgewassen.
De rechtbank overweegt verder dat op basis van het dossier onvoldoende aannemelijk is geworden dat de luxe goederen die zijn aangetroffen onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit een eigen misdrijf van verdachte.
Met de raadsvrouw en de officier van justitie vindt de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de Sonos boxen. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de luxe goederen in nauwe en bewuste samenwerking met haar zoon heeft witgewassen en overweegt daarover het volgende. Verdachte woonde samen met haar zoon op het adres [adres verdachte] . Tijdens de doorzoeking in de woning heeft verdachte – al rennend – een tas uit haar woning naar de buurvrouw, die, zo bleek, van niets wist, gebracht waar de luxe goederen (met prijskaartjes) in zijn aangetroffen. Zoals zij zelf heeft verklaard heeft zij alle goederen in de tas gestopt. Zij wist dan ook wat er in deze tas zat. Verdachte heeft verklaard dat zij de goederen van haar zoon heeft gekregen, met de prijskaartjes er aan. Gelet op het voorgaande – in onderlinge samenhang bezien – volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar zoon.
Concluderend acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van verschillende goederen door deze voorhanden te hebben en de vindplaats daarvan te verhullen.