ECLI:NL:RBAMS:2023:1882

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
13/301211-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het stiekem filmen van vrouwen in kleedhokjes, medeplegen van witwassen van luxe goederen en het voorhanden hebben van een vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 14 mei 2022 tot en met 18 november 2022 stiekem vrouwen te filmen in kleedhokjes van een zwembad in Amsterdam met een iPhone. Daarnaast werd hij beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, en het witwassen van luxe goederen ter waarde van € 26.010,00. Tijdens de zitting op 28 februari 2023 heeft de officier van justitie, mr. S.J. Wirken, de vordering tot bewezenverklaring van de feiten ingediend. De verdachte heeft feit 1 bekend, maar ontkende de andere feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn iPhone meerdere vrouwen heeft gefilmd in afgesloten kleedhokjes, wat een ernstige inbreuk op de privacy van de slachtoffers vormt. Tevens is vastgesteld dat de verdachte samen met zijn moeder een vuurwapen en munitie voorhanden had, en dat er luxe goederen zijn aangetroffen die vermoedelijk uit misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het stiekem filmen, het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en het witwassen van de luxe goederen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 135 dagen opgelegd, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/301211-22 (Promis)
Datum uitspraak: 14 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende op het adres: [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.J. Wirken en van wat verdachte en zijn raadsman mr. N. Stegerhoek naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij:
Feit 1: in de periode van 14 mei 2022 tot en met 18 november 2022 in Amsterdam met een iPhone zonder toestemming afbeeldingen heeft vervaardigd van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of voornoemde personen heeft gefilmd, terwijl zij zich in afgesloten kleedhokjes van het zwembad [naam 1] bevonden.
Feit 2: op 19 november 2022 in Amsterdam samen met anderen of alleen een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
Feit 3: in de periode van 1 juni 2022 tot en met 19 november 2022 in Amsterdam samen met anderen of alleen een geldbedrag van € 26.010,00 en verschillende goederen heeft witgewassen.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten.
Verdachte heeft feit 1 bekend en de verklaringen van de aangevers zitten in het dossier. Ook zit een beschrijving van de door verdachte opgenomen beelden in het dossier.
Ook feit 2 kan worden bewezen. De moeder van verdachte, medeverdachte [naam 2] , is tijdens de doorzoeking door de politie met een Action tas, waarin een vuurwapen is aangetroffen, naar de buurvrouw gerend. Verdachte heeft weliswaar wisselend verklaard over de wetenschap van het vuurwapen, maar zijn DNA is erop aangetroffen. Verder heeft de moeder van verdachte verklaard dat zij wetenschap en beschikkingsmacht had over het vuurwapen.
Ook feit 3 kan worden bewezen. Naast het vuurwapen zijn tijdens de doorzoeking de tenlastegelegde goederen met prijskaartjes en het geld aangetroffen in de Action tas, die medeverdachte [naam 2] probeerde te verstoppen. Er is onderzoek gedaan naar de verklaringen van verdachte en medeverdachte over het voorhanden hebben van het geldbedrag van € 26.010,00. Op basis van het onderzoek naar de inkomsten van verdachte kan niet worden verklaard hoe hij aan dit geld is gekomen. Gelet op deze omstandigheden kan het niet anders dan dat de goederen en het geld van enig misdrijf afkomstig zijn. De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het witwassen van de Sonos boxen niet kan worden bewezen en dat verdachte hiervan partieel vrijgesproken moet worden.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 en 3 verzocht verdachte vrij te spreken omdat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van het vuurwapen. De verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris dat hij het vuurwapen al een paar jaren heeft, klopt niet. Hij heeft dit verklaard omdat hij zijn moeder in bescherming wilde nemen. Verder is het DNA-rapport niet bruikbaar voor het bewijs, omdat het DNA wat is aangetroffen op het vuurwapen vergeleken is met een niet-verwant persoon, terwijl de moeder van verdachte heeft verklaard dat het vuurwapen van haar is. In de berekening van de bewijskracht is geen rekening gehouden met de verwantschap met zijn moeder. Subsidiair heeft verdachte geen beschikkingsmacht gehad over het vuurwapen zodat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Ook van feit 3 dient verdachte vrijgesproken te worden, omdat uit het dossier niet volgt dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn. Wel zou sprake kunnen zijn van een witwasvermoeden. Verdachte heeft een verklaring gegeven over de herkomst van het geld en deze verklaring is concreet en min of meer verifieerbaar en niet hoogst onwaarschijnlijk. Op basis van het door het Openbaar Ministerie gedane nadere onderzoek naar deze verklaring, kan niet worden vastgesteld dat het geldbedrag niet legaal is verkregen. Verdachte en zijn moeder hebben het witwasvermoeden dan ook voldoende weerlegd.
Ten aanzien van de luxe goederen heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een witwasvermoeden. Gelet op de waarde van de luxe goederen heeft verdachte deze met zijn inkomen zelf kunnen kopen. Subsidiair dient verdachte ontslagen te worden van alle rechtsvervolging als de rechtbank tot het oordeel komt dat de goederen afkomstig zijn uit eigen misdrijf. Er is namelijk alleen sprake van het voorhanden hebben van de luxe goederen en niet van verhullingshandelingen. Verder dient verdachte partieel vrijgesproken te worden van het witwassen van de Sonos boxen omdat de verdediging bewijs heeft overgelegd dat verdachte en de medeverdachte deze goederen hebben gekocht.
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van feit 1 omdat verdachte het feit heeft bekend.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Beoordeling van feit 1
De rechtbank vindt op grond van de bekennende verklaring van verdachte op de zitting, de aangiften van de aangeefsters, de op de telefoon van verdachte aangetroffen beelden en het proces-verbaal van bevindingen inclusief fotobijlage van verbalisant [naam 3] , bewezen dat verdachte in de periode van 14 mei 2022 tot en met 18 november 2022 met zijn iPhone in het zwembad [naam 1] in Amsterdam meerdere aangeefsters heeft gefilmd in afgesloten kleedhokjes en daarbij afbeeldingen heeft vervaardigd.
Omdat verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, kan ingevolge artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, die zijn opgenomen in
bijlage IIdie aan dit vonnis is gehecht en als hier ingelast geldt. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen verdere motivering.
3.3.2
Beoordeling van de feiten 2 en 3
Feiten en omstandigheden
De rechtbank leidt uit de beschikbare bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 19 november 2022 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in het huis van verdachte en zijn moeder, medeverdachte [naam 2] , op het [adres medeverdachte] . Tijdens de doorzoeking liep zijn moeder op het moment dat een verbalisant aan zijn moeder kenbaar maakte dat hij de zolder wilde bekijken, met een versnelde pas de woning uit en rende zij vervolgens de trap op richting de zolder. Verbalisant ging achter haar aan en dan blijkt dat zij in de woonkamer van haar buurvrouw een Action tas heeft neergezet. In deze tas worden luxe goederen, een geldbedrag van € 26.010,00 en een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen.
Uit het wapenonderzoek blijkt dat het vuurwapen een omgebouwd pistool is van het merk Walther, type PK380, kaliber 7,65 mm. Het vuurwapen was voorzien van een patroonhouder met daarin vier patronen van het kaliber 7,65 mm. De munitie is geschikt om te worden verschoten met het vuurwapen. De moeder van verdachte verklaarde tijdens de doorzoeking – en nog voordat de verbalisant wist dat er een vuurwapen in de tas zat – en dat haar zoon het vuurwapen moest bewaren. Uit de verklaring van verdachte bij de politie en de rechter-commissaris volgt dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van het wapen en dat hij het wapen ook heeft vastgehouden. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen al 5 à 6 jaar in zijn bezit had en dat dit te maken had met het gegeven dat hij eerder op straat is bedreigd met een vuurwapen. Ook zijn moeder heeft verklaard dat zij bang is, onder andere vanwege een eerdere inbraak en omdat verdachte eerder op straat is bedreigd met een vuurwapen.
De luxe goederen die zijn aangetroffen in de Action tas betroffen verschillende accessoires, zoals twee portemonnees, drie petten en/of hoeden, een tas en twee sjaals. De accessoires zijn van diverse luxe merken zoals Alexander McQueen, Jacquemus, Burberry en Loewe. Verder zat aan de meeste goederen nog een prijskaartje. Zo zat bijvoorbeeld aan een sjaal van Burberry nog een prijskaartje van € 460,-, aan de tas van Jacquemus een prijskaartje van € 450,- en aan de portemonnee van Alexander McQueen een prijskaartje van € 290,-.
Beoordeling feit 2 (voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie)
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
De moeder van verdachte heeft tijdens de doorzoeking – en nog voordat de verbalisant wist dat er een vuurwapen in de tas zat – verklaard dat er een vuurwapen in de door de verbalisant aangetroffen Action tas zat en dat verdachte dat moest bewaren. Verdachte en zijn moeder hebben beiden verklaard dat er een vuurwapen in de woning lag omdat zij beide eerder bedreigd zouden zijn. Ook heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij het vuurwapen in zijn handen heeft gehad en bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij het vuurwapen al 5 à 6 jaar in bezit had. De rechtbank neemt verder in haar overwegingen mee dat het vuurwapen in een tas met luxe goederen en het spaargeld van verdachten is aangetroffen.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het vuurwapen en de bijbehorende munitie en daarover kon beschikken. Dat verdachte later heeft verklaard dat hij het vuurwapen nooit heeft gezien, vindt de rechtbank gelet op het voorgaande ongeloofwaardig. Doordat verdachte en zijn moeder samen consequent hebben gesproken over de reden waarom zij het vuurwapen in de woning hadden en zij gezamenlijk over het vuurwapen en de munitie konden beschikken, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen als het gaat om het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie.
De rechtbank gebruikt het DNA-rapport niet voor het bewijs, zodat het verweer van de raadsman op dit punt geen verdere bespreking behoeft. De verweren van de raadsman worden voor het overige verworpen.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande vindt de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van het voorhanden hebben van een pistool en munitie bewezen.
Beoordeling feit 3 (witwassen)
In de Action tas zijn naast het vuurwapen met munitie ook een bedrag van € 26.010,00 aangetroffen en luxe goederen aangetroffen. De rechtbank dient gelet op de beschuldiging de vraag te beantwoorden of het geldbedrag en de luxe goederen afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf. Ten aanzien van de vraag of het geld en de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf, is het volgende van belang.
Toetsingskader met betrekking tot het ‘afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf’
De rechtbank stelt voorop dat, om tot een bewezenverklaring van witwassen te kunnen komen, moet vaststaan dat het geld middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. Het gronddelict hoeft dus niet te worden bewezen, maar wel is vereist dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf. Op basis van het dossier kunnen het geld en de luxe goederen niet direct in verband worden gebracht met een specifiek misdrijf. De rechtbank zal daarom het toetsingskader hanteren dat uit vaste rechtspraak volgt. Witwassen kan bewezen worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld en de luxe goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen. [1]
Allereerst moet worden vastgesteld of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Indien dit het geval is, mag van verdachte worden verwacht dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld en de luxe goederen. Indien verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de luxe goederen.
Toepassing toetsingskader
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden volgt dat de moeder van verdachte de woning is uitgerend, waarna de door de haar daarbij meegenomen Action tas met luxe goederen, een geldbedrag van € 26.010,00 en een vuurwapen met munitie door de verbalisant wordt aangetroffen bij de buurvrouw.
De luxe goederen betroffen verschillende accessoires van diverse luxe merken zoals Alexander McQueen, Jacquemus, Burberry en Loewe. Aan de meeste goederen zat nog een prijskaartje met daarop bedragen van een paar honderd euro. Daarnaast is sprake van een groot contant geldbedrag en de aanwezigheid van een dergelijk bedrag lijkt niet direct uit reguliere inkomsten te verklaren. Gelet op deze feiten en omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank – in onderlinge samenhang bezien – sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag dan ook worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag en de luxe goederen.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat het geld spaargeld is dat hij samen met zijn moeder de afgelopen jaren heeft gespaard. Verdachte heeft inkomsten verkregen door te werken en spullen te verkopen via Marktplaats. Ook ontving hij studiefinanciering. Zijn moeder verkreeg inkomsten door een bijstandsuitkering, verschillende toeslagen en het verkopen van meubels via Marktplaats. Verdachte heeft verklaard dat zijn moeder regelmatig geld van zijn rekening pinde. Zij bewaarde het geld in huis.
De luxe goederen heeft verdachte gekocht bij iemand anders omdat hij dan minder voor de goederen hoefde te betalen dan in een winkel. Hij zegt dat hij niet weet van wie hij deze luxe goederen heeft gekocht en wat hij ervoor heeft betaald.
Contant geldbedrag
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte een verklaring over de herkomst van het contante geldbedrag heeft gegeven, die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van deze verklaring van verdachte nader onderzoek gedaan naar de alternatieve herkomst van het geld.
De rechtbank vindt dat het door het Openbaar Ministerie verrichte nadere onderzoek onvoldoende is om aan de hand daarvan te kunnen concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van € 26.010,00 een illegale herkomst heeft. Verdachte heeft van het begin af aan verklaard dat het geld spaargeld is dat hij met zijn moeder heeft gespaard. Uit het onderzoek naar de inkomsten van verdachten blijkt dat zowel hijzelf als zijn moeder de afgelopen jaren verschillende bronnen van inkomsten hebben gehad. Daar komt bij dat alleen het besteedbaar inkomen over 2022 is berekend en niet over de jaren daarvoor. Wel zijn de inkomsten van verdachten inzichtelijk gemaakt, maar dit gaat niet verder terug dan tot 2017, terwijl de moeder van verdachte heeft verklaard al sinds 2008 te sparen. Verder blijkt uit het dossier dat in de afgelopen jaren voor meer dan € 26.010,00 aan contanten is opgenomen van de bankrekening van verdachte en die van zijn moeder. Daarbij komt dat uit het dossier niet blijkt dat er onverklaarbare contante stortingen zijn geweest die vervolgens zijn opgenomen. Het geldbedrag in de tas bestond uit enkele 200 en 100 euro biljetten en met name 50 euro biljetten en deze coupures zijn niet dermate afwijkend van wat aan het hebben van cashgeld gangbaar is, dat de verklaring van verdachte niet zou kunnen kloppen.
De verklaring van verdachte dat het geld spaargeld is dat hij samen met zijn moeder in de loop van vele jaren heeft opgebouwd is al met al onvoldoende weerlegd. Naar het oordeel van de rechtbank staat op basis van het dossier niet vast dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig (eigen) misdrijf afkomstig is. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Luxe goederen
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verklaring van verdachte over de herkomst van de luxe goederen als volgt. Verdachte zegt dat hij de luxe goederen bij iemand heeft gekocht voor zijn moeder. Hij weet niet meer bij wie hij dit heeft gekocht en hoeveel hij hiervoor heeft betaald, maar wel dat hij minder voor de goederen heeft betaald dan de prijs die er in de winkel voor wordt gevraagd. Verdachte heeft geen stukken overgelegd die zijn verklaring ondersteunen. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring, zoals in dit geval van verdachte mag worden verlangd. Daarbij komt dat de goederen zijn aangetroffen in een tas met een vuurwapen die de medeverdachte probeerde te verstoppen. Verdachte heeft het witwasvermoeden als het gaat om de aangetroffen luxe goederen, niet weerlegd. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat de luxe goederen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en verdachte dit wist. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte de aangetroffen goederen heeft witgewassen.
De rechtbank overweegt verder dat op basis van het dossier onvoldoende aannemelijk is geworden dat de luxe goederen die zijn aangetroffen onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit een eigen misdrijf van verdachte.
Met de raadsman en de officier van justitie vindt de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de Sonos boxen. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Medeplegen van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de luxe goederen gelet op het voorgaande in nauwe en bewuste samenwerking met zijn moeder heeft witgewassen. Verdachte woonde samen met zijn moeder en tijdens de doorzoeking zijn in een tas, die zijn moeder al rennend uit de woning naar de buurvrouw bracht, de luxe goederen aangetroffen. Verdachte en zijn moeder wisten van de illegale herkomst van deze goederen. Gelet op het voorgaande – in onderlinge samenhang bezien – volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn moeder.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van verschillende goederen door deze voorhanden te hebben. De rechtbank acht het eerste deel van de tenlastelegging dat ziet op artikel 420bis lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) niet bewezen omdat niet is gebleken van een handeling van verdachte die de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding of de verplaatsing van het geldbedrag en de luxe goederen verbergt of verhult. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 mei 2022 tot en met 18 november 2022 te Amsterdam, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een iPhone 11 pro waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt opzettelijk en wederrechtelijk van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) aanwezig in een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een of meerdere afgesloten kleedhokjes behorende bij het zwembad [naam 1] , meerdere afbeeldingen heeft vervaardigd door telkens dat technisch hulpmiddel (voornoemde iPhone 11 pro) onder de wand en/of het schot van die (afgesloten) kleedhokjes te houden en die (gedeeltelijk) naakte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) te filmen;
Ten aanzien van feit 2:
op 19 november 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Walther, type PK380, kaliber 7,65 mm br (synoniem .32 auto) zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 4 patronen,
rondneus volmantel van het kaliber 7,65 mm br (synoniem .32 auto), voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van feit 3:
op 19 november 2022, te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meerdere voorwerpen, te weten
- een portemonnee van het merk: Alexander McQueen (goednummer: 6265541) en
- een portemonnee van het merk: Burberry (goednummer: 6265574) en
- een sjaal van het merk: Burberry (goednummer: 6265588) en
- een pet van het merk: Burberry (goednummer: 6265507) en
- een hoed van het merk: Burberry (goednummer 6265591) en
- een tas van het merk: Jacquemus (goednummer: 6265556) en
- een sjaal van het merk: Loewe (goednummer: 6265570) en
- een pet van het merk: Loewe (goednummer: 6265566),
Sub b
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een taakstraf op te leggen met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. In strafverminderende zin dient er rekening mee te worden gehouden dat verdachte bezig is met zijn opleiding aan de [naam school] . Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou er toe kunnen leiden dat verdachte moet stoppen met studeren. Verder heeft verdachte zijn tijd in detentie als zeer ingrijpend ervaren en is hij niet gebaat bij een terugkeer naar de gevangenis.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen van vrouwen terwijl zij zich aan het omkleden waren in een afgesloten kleedhokje. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat verdachte met zijn telefoon opnamen heeft gemaakt op een plek waar vrouwen zich veilig moeten kunnen voelen. Door zo te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een aanzienlijk aantal vrouwen, van wie van vijf de identiteit bekend is geworden. Hoewel verdachte het naar eigen zeggen deed uit impulsiviteit en voor de kick, is het voor de rechtbank onduidelijk gebleven waarom verdachte juist deze gedragingen heeft begaan. Dit vindt de rechtbank zorgelijk.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie is een delict waar tegen streng wordt opgetreden, in het bijzonder gelet op het gevaar en de dreiging die van een dergelijk vuurwapen uitgaat.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van verschillende luxe goederen. Door zo te handelen heeft verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken. Dat is kwalijk, omdat daardoor ook andere strafbare feiten worden verhuld en het voordeel dat is genoten door het plegen van deze delicten niet kan worden ontnomen.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de op te leggen straf de oriëntatiepunten zoals die zijn afgesproken in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning is een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Hoewel er geen sprake is van witwassen in een frauduleuze context en bij witwassen in dit geval niet (direct) kan worden gesproken van een benadelingsbedrag zoals bij fraudedelicten, ziet de rechtbank wel aanleiding om aan te sluiten bij het oriëntatiepunt Fraude van het LOVS. In het geval van verdachte valt het witwasbedrag blijkens het LOVS-oriëntatiepunt Fraude in de categorie tot € 10.000,-. Als oriëntatiepunt geldt hiervoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week tot 2 maanden en een taakstraf.
De rechtbank heeft voor de strafmaat van feit 1 gekeken naar soortgelijke zaken aangezien er geen LOVS-oriëntatiepunt voor dit feit is.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank houdt bij het bepalen van de op te leggen straf ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In dat kader is acht geslagen op zijn strafblad van 24 januari 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Consult Rechtspleging van psycholoog
S.J.D. Dijkstra van 16 januari 2023 waaruit blijkt dat er inhoudelijk geen bijzonderheden zijn waargenomen. Er blijkt ook geen psychiatrische problematiek.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 16 februari 2023, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] . De reclassering heeft weinig inzicht gekregen op de totstandkoming van de tenlasteleggingen waardoor zij het recidiverisico niet kunnen inschatten. Er zijn verder geen aanwijzingen voor seksuele en/of psychische problematiek. Door de reclassering wordt geadviseerd om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij De Waag. Verdachte heeft zich bereid verklaard aan die voorwaarden mee te werken.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de op te leggen straf verder mee dat verdachte zijn studie niet kan voortzetten als hij zou worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Conclusie
Gezien de aard en ernst van de gepleegde feiten en de LOVS-oriëntatiepunten is in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. De rechtbank is echter van oordeel dat er gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding bestaat om bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte sterk af te wijken van de oriëntatiepunten en van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 135 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Verdachte hoeft niet terug naar de gevangenis. Gelet op het reclasseringsrapport van 16 februari 2023 is de rechtbank ook van oordeel dat de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, opgelegd moeten worden aan verdachte. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een (maximale) taakstraf opleggen van 240 uren.

8.Beslag

Onder verdachte zijn blijkens bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen en de kennisgeving van inbeslagneming, zie
bijlage III, verschillende goederen en een geldbedrag in beslag genomen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle goederen verbeurd moeten worden verklaard. De iPhone omdat deze is gebruikt voor het vervaardigen heimelijke beelden en de Macbook Air omdat deze is gekoppeld met het iCloud account van verdachte.
De raadsman heeft verzocht de inbeslaggenomen goederen en het geldbedrag terug te geven aan verdachte. Ten aanzien van de Macbook Air is er onvoldoende verband met het tenlastegelegde feit. Verdachte heeft verder ook verklaard dat hij geen iCloud gebruikt.
Verbeurdverklaring
De Apple iPhone en de in beslaggenomen goederen behoren toe aan verdachte. De rechtbank zal deze in het dictum nader te noemen voorwerpen verbeurdverklaren. De goederen en de telefoon zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave van het Macbook Air aan verdachte gelasten omdat de rechtbank onvoldoende verband ziet tussen het bewezen geachte feit en het Macbook Air. De filmpjes van verdachte zijn immers opgenomen via zijn iPhone. Het enkele feit dat de filmpjes mogelijk in de iCloud staan, betekent niet dat de Macbook dan ook verbeurd moet worden verklaard. Al zouden de filmpjes in de iCloud staan, dan kan verdachte ook – los van zijn Macbook – inloggen op de iCloud.
Ook zal de rechtbank teruggave van het geldbedrag aan verdachte gelasten omdat verdachte voor dit deel van de tenlastelegging is vrijgesproken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 139f, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10. Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd;
Feit 2:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 3:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
135 (honderdvijfendertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte,
groot 90 (negentig) dagen, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
De rechtbank stelt de volgende bijzondere voorwaarden vast, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich na oproep bij Reclassering Nederland te [adres] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn ook dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Verklaart verbeurd:
  • 1. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2022244526-G6265208, Apple Iphone);
  • 2. 1 STK Portemonnee (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265574, bruin, merk: Burberry);
  • 3. 1 STK Pet (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265607, Burberry);
  • 4. 1 STK Hoed (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265591, beige, merk:
  • Burberry);
  • 5. 1 STK Sjaal (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265588, Burberry);
  • 6. 1 STK Sjaal (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265570, beige, merk: Loewe);
  • 7. 1 STK Hoed (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265566, beige, merk: Loewe).
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • 8. 1 STK Computer (Omschrijving: PL1300-2022248659-G6265642, zilver, merk: Apple macbook air).
  • 26010 EUR (Omschrijving: PL1300-2022248659-6265560, geld).
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 maart 2023.
[...]

1.[...]

Voetnoten

1.Ontleend aan Gerechtshof Amsterdam, 11 januari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481.