Op 29 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep Antwerpen, België. Het EAB was gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1966, die in Nederland woont. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 15 maart 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. M. Diependaal, aanwezig was. De opgeëiste persoon was niet zelf aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S. de Goede. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet (OLW).
In de uitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest van het hof van Beroep van Antwerpen, waarin een vrijheidsstraf van vier jaar was opgelegd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de overlevering op basis van artikel 12 OLW kan worden geweigerd, maar heeft besloten om van deze bevoegdheid af te zien. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het proces en vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering geweigerd op basis van artikel 6a OLW, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland kan worden overgenomen. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf.