ECLI:NL:RBAMS:2023:1754

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/13/650135 / HA ZA 18-641
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Welwillendheidsbeslissing ter bevordering van de afwikkeling van de toedeling van een onroerende zaak aan een van partijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bomacil Vastgoed B.V. (in liquidatie) en Jacob Cats Beheer B.V. over de verdeling van onroerende zaken. De rechtbank heeft eerder in een mondeling tussenvonnis van 24 januari 2019 overwogen dat de verdeling van de onroerende zaken moet plaatsvinden op een billijke manier, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van beide partijen. De rechtbank heeft gekozen voor overbedeling, wat betekent dat Jacob Cats de helft van de waarde van de onroerende zaken moet vergoeden aan Bomacil.

In het vonnis van 22 februari 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat de overdrachtsbelasting onder de overdrachtskosten valt, zoals eerder besproken in rechtsoverweging 2.5 van het vonnis van 13 juli 2022. Dit betekent dat beide partijen de overdrachtsbelasting bij helfte moeten dragen. De rechtbank heeft ook bepaald dat indien Jacob Cats opheffing van het beslag wenst, er zekerheid moet worden gesteld tot een bedrag van € 60.000. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling en heeft aangegeven dat indien partijen zich opnieuw tot de rechtbank wenden, er geen nieuw vonnis zal worden gewezen, aangezien er al een einduitspraak is gedaan.

De rechtbank heeft de beslissingen uit eerdere vonnissen bevestigd en benadrukt dat de afrekening over het beheer van de onroerende zaken moet plaatsvinden voordat de overdracht kan plaatsvinden. Indien de overdracht eerder plaatsvindt, kan het beslag niet worden opgeheven. De rechtbank heeft partijen aangespoord om zo snel mogelijk tot een afrekening te komen, zodat de overdracht kan plaatsvinden met gelijktijdige verrekening van hetgeen uit hoofde van het beheer verschuldigd is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/650135 / HA ZA 18-641
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOMACIL VASTGOED B.V.(
in liquidatie)
gevestigd te Diemen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D. Fasseur te Den Dolder,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JACOB CATS BEHEER B.V.,
gevestigd te Aerdenhout,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M.J. Jongste te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Bomacil, Jacob Cats en [gedaagde 2] genoemd worden; gedaagden samen zullen hierna Jacob Cats c.s. genoemd worden.

1.De procedure en de beoordeling

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 13 juli 2022,
  • de Akte uitlating verzoek alsmede verzoek van Jacob Cats c.s.
  • de Akte naar aanleiding Akte Jacob Cats d.d. 03-20-3023 van Bomacil.
overdrachtsbelasting
1.2.
Uit de eerste akte van Bomacil blijkt dat partijen het oneens zijn over de vraag of onder de overdrachtskosten zoals bedoeld in rechtsoverweging 2.5 van het vonnis van 13 juli 2022 ook de overdrachtsbelasting valt.
Bomacil bepleit dat de overdrachtsbelasting geen kostenpost is, maar een belastingheffing ten laste van de verkrijger. Zij heeft daartoe voorbeelden uit de rechtspraak aangevoerd. Jacob Cats stelt dat de overdrachtsbelasting wel onder de overdrachtskosten valt en beroept zich op rechtspraak en op een e-mail van de behandelend notaris.
1.3.
In het mondeling tussenvonnis van 24 januari 2019 is onder meer het volgende overwogen:
“Gevorderd is de verdeling van de onroerende zaken die partijen gezamenlijk in eigendom hebben. De wet noemt in artikel 3:85 BW drie methoden. Dat is echter geen volledige opsomming, zodat de rechtbank vrij is ook een andere methode van verdeling te kiezen. De rechtbank kiest in dit geval voor overbedeling. Uit de wet volgt dat de rechter rekening moet houden met de algemene belangen, de belangen van partijen en met de billijkheid. Het feit dat Jacob Cats gedurende lange tijd het beheer heeft gedaan weegt zwaar mee. Dat maakt het billijk om de panden aan Jacob Cats toe te bedelen.
Dit leidt ertoe dat Jacob Cats is overbedeeld, zodat Jacob Cats de helft van de waarde zal moeten vergoeden aan Bomacil. De waarde zal eerst worden bepaald, daarna kan pas een overdracht plaatsvinden.”
Uit deze overweging kan worden afgeleid dat het eindresultaat van deze verdeling moet zijn dat de waarde die de deelgenoot die het onroerend goed krijgt toebedeeld gelijk moet zijn aan de daartegenover staande uitkering wegens overbedeling aan de andere deelgenoot. Dit resultaat kan alleen worden bereikt als ook de overdrachtsbelasting door elk van partijen bij helfte wordt gedragen.
nadere uitleg van de rechtsoverwegingen 2.7-2.9
1.4.
Partijen zijn het eens over de door Bomacil aan deze overwegingen gegeven uitleg. Jacob Cats voegt daaraan toe dat als Jacob Cats gemotiveerd betwist dat zij het door Bomacil gestelde meerdere verschuldigd is, zij niet gehouden is dit meerdere in depot te geven.
1.5.
Bomacil heeft hier op niet gereageerd.
1.6.
Omdat partijen het over de door Bomacil gegeven uitleg en de toevoeging van Jacob Cats niet oneens zijn, behoeft de rechtbank hierover niet te beslissen.
Opheffing van het beslag tegen zekerheid
1.7.
In het vonnis van 6 maart 2019 is in rechtsoverweging 2.3 overwogen:
“Indien Jacob Cats opheffing van het beslag wenst, kan zekerheid worden gesteld tot een bedrag van € 60.000 in ruil voor opheffing van het beslag.”
Jacob Cats stelt dat Bomacil andere voorwaarden stelt en verzoekt de rechtbank zich hierover uit te spreken.
1.8.
Bomacil wijst er op dat de overdracht vier jaar na het eerste in deze zaak gewezen vonnis nog altijd niet heeft plaatsgevonden en dat Jacob Cats over die periode over het gevoerde beheer rekening en verantwoording zal moeten afleggen. Zij stelt dat het belang groter is geworden dan € 60.000,-.
Tevens wijst zij op het vervolg van de door Jacob Cats aangehaalde rechtsoverweging 2.3 in het vonnis van 6 maart 2019, die als volgt luidt:
“Overigens staat het partijen vrij om af te spreken dat de levering later zal plaatsvinden dan in het vonnis is bepaald, zodat eerst kan worden vastgesteld welke betaling uit hoofde van het door Jacob Cats gevoerde beheer moet worden gedaan, waarna de opheffing van het gelegde beslag, de levering van de overdeelde helft, de betaling van de vordering uit overbedeling en de betaling uit hoofde van beheer gelijktijdig (via de notaris) kunnen plaatsvinden.”
Bomacil wenst daarom gelijktijdige afwikkeling van de overdracht en de afrekening over het beheer. Zij wijst er daarbij op dat Jacob Cats na 2018 geen jaarcijfers heeft gepubliceerd.
1.9.
De rechtbank stelt vast dat de eerder gedane uitspraken niet dwingen tot het gelijktijdig overdragen en afrekenen met betrekking tot het beheer, maar dat de daarin opgenomen bepalingen daar wel vanuit gaan, omdat dit verre de voorkeur verdient boven een gescheiden afrekening. Indien de afrekening over het beheer niet heeft plaatsgevonden staat het immers Bomacil vrij verlof te vragen voor aanvullende beslaglegging op de (dan overgedragen) onroerende zaak (of andere vermogensbestanddelen van Jacob Cats) wegens hetgeen Jacob Cats uit hoofde van het beheer over de afgelopen jaren meer verschuldigd zou kunnen zijn dan € 60.000. Dit beslag zal dan weer moeten worden gevolgd door een nieuwe procedure, met alle kosten van doien voor beide partijen.
Met het oog op de gelijktijdige afwikkeling is dan ook bepaald dat elk van partijen aan de notaris een voorschot van € 1.500,- dient te betalen voor de door de notaris in verband hiermee te verrichten werkzaamheden.
Van Jacob Cats mag dus verwacht worden dat zij zo snel mogelijk rekening en verantwoording aflegt over het beheer tot op heden, daarbij uitgaande van het vonnis van 22 januari 2022, rechtsoverweging 4.25, waarna de overdracht kan plaatsvinden met gelijktijdige verrekening van hetgeen uit hoofde van het beheer verschuldigd is en onder gelijktijdige opheffing van het beslag, met dien verstande dat indien partijen het oneens zouden zijn met betrekking tot de afgelegde rekening en verantwoording, het bedrag waarover zij het oneens zijn bij de notaris in depot wordt gestort, zoals in de eerdere vonnissen is bepaald.
1.10.
Indien de overdracht plaatsvindt voordat de afrekening over het beheer heeft plaatsgevonden, kan bij de overdracht het beslag niet worden opgeheven. In dit geval blijft van kracht dat het beslag kan worden opgeheven in ruil voor een zekerheid van € 60.000,-. Nadere voorwaarden voor de opheffing van het beslag kunnen niet worden gesteld, omdat een beslag dient tot zekerheid en dit dient te worden opgeheven als een vervangende zekerheid wordt gesteld, te weten een bankgarantie van gelijke omvang.
1.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling.
1.12.
Indien partijen zich nogmaals tot de rechtbank zouden wenden, zal in deze zaak geen vonnis meer worden gewezen, nu al een einduitspraak is gedaan. Partijen zullen zich dan met een executiegeschil tot de voorzieningenrechter moeten wenden.

2.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
2.1.
bepaalt dat onder de overdrachtskosten zoals bedoeld in rechtsoverweging 2.5 van het vonnis van 13 juli 2022 ook de overdrachtsbelasting moet worden verstaan,
2.2.
bepaalt dat voor het overige de beslissingen zoals gegeven in de vonnissen van 22 januari 2020 en 13 juli 2022 van kracht blijven.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.