ECLI:NL:RBAMS:2023:1749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
13/29376-22; 13/012114; 23/000592-20 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van vuurwapens en diefstal met valse sleutel

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens en diefstal met een valse sleutel. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en de verdachte was gedetineerd. Tijdens de zitting op 14 maart 2023 zijn de tenlasteleggingen besproken, waarbij de verdachte zich moest verantwoorden voor verschillende feiten, waaronder het ombouwen en verhandelen van wapens en het stelen van geldbedragen met een pinpas. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte voldoende in staat was om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. In zaak A werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens, waaronder omgebouwde alarmpistolen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het voorhanden hebben van deze wapens op 28 mei 2022 en 6 december 2022, maar sprak de verdachte vrij van het ombouwen van wapens, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij dit had gedaan. In zaak B werd de verdachte beschuldigd van diefstal met een valse sleutel, maar ook hier oordeelde de rechtbank dat het bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden voor het voorhanden hebben van vuurwapens, terwijl de overige beschuldigingen werden verworpen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven. De uitspraak benadrukt de risico's van ongecontroleerd wapenbezit en de impact daarvan op de veiligheid in de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/239376-22 (A); 13/012114-23 (B) en 23/000592-20 (TUL)
Datum uitspraak: 28 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[woonplaats] ,
thans gedetineerd te: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.J. Wirken en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd, na wijziging op de zitting – in zaak A ten laste gelegd dat hij zich, tezamen en in vereniging met anderen, heeft schuldig gemaakt aan
het transformeren en verhandelen van wapens van categorieën II onder 2 en III onder 1 en munitie van categorieën II en III in de periode van 7 mei 2022 tot en met 6 december 2022;
het voorhanden hebben van wapens van categorieën II onder 2 en III onder 1 en munitie van categorieën II en III in de periode van 7 mei 2022 tot en met 6 december 2022;
het overdragen van een wapen van categorie III, onder 4 op 23 november 2022.
Aan verdachte is – kort gezegd – in zaak B ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
diefstal van geldbedragen door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas van [slachtoffer] , in de periode van 15 februari 2022 tot en met 16 februari 2022;
opzet-/schuldheling van pinpassen van [slachtoffer] in de periode van 15 februari 2022 tot en met 16 februari 2022.
De tekst van de integrale tenlasteleggingen is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Geldigheid van de dagvaarding

De raadsvrouw heeft betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van feit 1 nietig moet worden verklaard, omdat deze in de visie van de verdediging – door het ontbreken van een feitelijke beschrijving welke handelingen verdachte zou hebben verricht – een obscuur libel is.
Volgens de rechtbank is een voldoende duidelijke en begrijpelijke omschrijving van het ten laste gelegde gegeven. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is voor de verdachte en zijn raadsvrouw aan de hand van de in de tenlastelegging gebezigde bewoordingen, bezien in samenhang met het procesdossier, voldoende duidelijk geweest welk strafbaar handelen aan verdachte wordt verweten, zodat hij in staat is geweest zich daartegen adequaat te verdedigen. Het nietigheidsverweer van de raadsvrouw moet dan ook worden verworpen. De dagvaarding is geldig.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten in zaak A en B. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
4.1.1.
Ten aanzien van zaak A
Met het account ‘ [gebruikersnaam] ’ heeft verdachte meerdere advertenties van wapens op het berichtenplatform Telegram geplaatst. Op video’s, geplaatst op 7 en 28 mei 2022, is te zien dat verdachte (herkend aan zijn handen) met vuurwapens schiet: op 7 mei vanuit een auto en op 28 mei in de richting van een tuin, waarbij eveneens een foto van de kogelinslag is geplaatst. Bij de video van 28 mei is ook een foto met daarop drie vuurwapens en een doosje patronen geplaatst. De vuurwapens blijken omgebouwde Zoraki’s en een omgebouwde Ekol te zijn. Verdachte heeft bekend de berichten, foto’s en video’s met het account ‘ [gebruikersnaam] ’ te hebben geplaatst. De video van 28 mei is opgenomen in de tuin van de moeder van verdachte en verbalisanten hebben de kogelinslag in de schuur waargenomen. Op 15 oktober 2022 en op 3 november 2022 heeft verdachte opnieuw vuurwapens aangeboden in Telegram-groepen. Op 10 november heeft hij een eerder geplaatste foto nogmaals geplaatst, ditmaal met een nieuw account. Op de video van 6 december 2022 die met de telefoon van verdachte is gemaakt, is opnieuw de hand van verdachte te zien terwijl hij een vuurwapen vasthoudt. Dit vuurwapen blijkt een Colt 1911 te zijn.
Gelet op deze video’s waarop duidelijk te zien is dat verdachte echte wapens in zijn handen heeft en er zelfs mee schiet, heeft verdachte de vuurwapens voorhanden gehad (feit 2). Daarnaast heeft hij er beroepsmatig in gehandeld (feit 1). De wapens werden aangeboden tegen verschillende bedragen en bij meerdere foto’s werd gezegd dat deze ter verkoop werden aangeboden. Het voorgaande leidt naar zijn uiterlijke verschijningsvorm tot de onmiskenbare indruk dat verdachte heeft gehandeld in vuurwapens. Verdachtes verklaring ter terechtzitting dat hij blufte om op die manier geld te ontvangen en dat hij geen wapens wilde verkopen, is niet geloofwaardig.
Eveneens kan worden bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode alarmpistolen heeft omgebouwd tot vuurwapens (feit 1), gezien het tapgesprek met ‘ [vriend] ’ over bruine bonen 9 milli (munitie) en het aangetroffen gereedschap in de woning van verdachte dat geschikt is voor het doen van dergelijke transformaties. Op de telefoon van verdachte is bovendien een chatgesprek aangetroffen met een aanbod van verdachte om een alarmpistool binnen vijf dagen om te bouwen.
De officier van justitie heeft partiële vrijspraak gevorderd van het op 30 september 2022 onder 1 en 2 ten laste gelegde, nu verdachte heeft verklaard dat de door hem geplaatste foto een schermafbeelding was en uit het dossier niet volgt dat de foto met de telefoon van verdachte is gemaakt. Zijn hand is ook niet zichtbaar op de foto, zoals bij de andere foto’s wel het geval is.
Uit de drie tapgesprekken van 23 november 2022 waarin wordt gesproken over “die ding ceren en buyen”, een Telegram-bericht een dag eerder met een video van een vuurwapen en de tekst “150 euro Amsterdam” en de geschiedenis van het aanbieden van vuurwapens met het eerdere account ‘ [gebruikersnaam] ’, volgt dat verdachte op 23 november 2022 een vuurwapen heeft verkocht (feit 3).
De officier van justitie heeft tot slot gesteld dat ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde sprake is van eendaadse samenloop. Ook het onder 3 ten laste gelegde valt onder de samenloop met de onder 1 ten laste gelegde beroepsmatige handel in en vervaardiging van vuurwapens.
4.1.2.
Ten aanzien van zaak B
Blijkens de aangifte geeft slachtoffer [slachtoffer] na een babbeltruc zijn pinpas met bijbehorende pincode af. Een dag later koopt verdachte met deze pinpas twee iPhones bij de Mediamarkt ter waarde van € 1.878,-. De officier van justitie acht hiermee bewezen dat verdachte door te pinnen zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met een valse sleutel en opzetheling, nu het niet anders kan dan dat verdachte wist dat de pinpas van een misdrijf afkomstig was. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de pinpas had gekregen van een vriendin om de telefoons voor haar bedrijf te kopen, is niet aannemelijk.
Ten aanzien van de overige transacties die onder 1 ten laste zijn gelegd, heeft de officier van justitie partiële vrijspraak gevorderd.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
4.2.1.
Ten aanzien van zaak A
Het ten laste gelegde wapen Zoraki model M906 TD is een gas-alarmpistool. Aangezien het wapen niet in beslag is genomen, kan niet door middel van een deskundigenrapport worden vastgesteld of door de loop projectielen kunnen worden verschoten. Zonder determinatie kan niet worden geconcludeerd dat hier sprake is van een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie (Wwm). Nu niet is ten laste gelegd dat het een wapen van categorie III onder 4 artikel 2 Wwm betreft, moet vrijspraak volgen. Ditzelfde geldt voor het Ekol wapen, type Volga en de Colt 1911. Van laatstgenoemd wapen is op de foto de tekst ‘DGFM’ op het wapen te zien. Op internet komen met de zoektermen ‘DGFM’ en ‘gasalarmpistool’ veel verschillende vormen en soorten wapens naar voren. Omdat ook hier geen determinatie van het wapen heeft kunnen plaatsvinden, moet vrijspraak volgen.
Ook de CZ pistoolmitrailleur die op 30 september 2022 onder 1 en 2 ten laste is gelegd, is niet gedetermineerd. Daarom kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van een wapen van categorie III, onder 1 Wwm. Bovendien blijkt uit de foto – een door verdachte genomen schermafbeelding – niet dat verdachte het wapen in handen, of voorhanden heeft gehad. De handen op de foto hebben een andere huidskleur dan die van verdachte en ook de omgeving is niet herkend als de omgeving waarin verdachte zich ophield.
Bij verdachte zijn geen wapens aangetroffen en hij bevond zich slechts in de onmiddellijke nabijheid van een foto van het wapen. Dit is onvoldoende voor een machtsrelatie tussen verdachte en de wapens.
Er is geen sprake van beroepsmatig handelen. Het was een ‘guilty pleasure’ van verdachte om met een vriend alarmpistolen te bekijken en daar eventueel door nep-deals inkomsten uit te verkrijgen. Ook van het transformeren van wapens is geen sprake. Er is geen wapen aangetroffen op de klem in de woning en een boormachine is geen vreemd voorwerp om in huis te hebben. Verdachte heeft hier bovendien een aannemelijke verklaring voor afgelegd, namelijk dat hij aan het klussen was in zijn woning. Het gaat volgens de raadsvrouw steeds om analyses achteraf.
Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat bij een bewezenverklaring sprake is van eendaadse samenloop.
4.2.2.
Ten aanzien van zaak B
Uit het dossier volgt niet dat verdachte in verband kan worden gebracht met de babbeltruc waarvan aangever het slachtoffer is geworden. Dat verdachte een dag later met de pinpas van het slachtoffer een aankoop doet in de Mediamarkt , is onvoldoende voor een bewezenverklaring, temeer nu verdachte hiervoor ter zitting een aannemelijke verklaring heeft afgelegd.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Aanleiding
De politie doet op Telegram onderzoek naar chatgroepen over wapenhandel. In de groep “ [naam] ” wordt een aantal wapenadvertenties aangetroffen van een account genaamd ‘ [gebruikersnaam] ’. Het account blijkt te zijn gekoppeld aan het telefoonnummer van verdachte. [1] Ook een ander account dat vanaf 8 november 2022 in gebruik was en tevens berichten over wapens op Telegram plaatste, is gekoppeld aan een telefoonnummer van verdachte. [2] Ter terechtzitting heeft verdachte bekend vanaf zijn telefoon met beide accounts berichten, afbeeldingen en video’s te hebben geplaatst in de Telegram groepen, onder andere onder de naam ” [gebruikersnaam] ”.
4.3.2.
Het oordeel over het in zaak A onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [3]
28 mei 2022
Verdachte heeft bekend dat hij op 28 mei 2022 met het account ‘ [gebruikersnaam] ’ een video op Telegram heeft geplaatst. Daarop is te zien dat een donker getinte hand een klein zwart handwapen vasthoudt. De slede is naar achteren, het wapen staat dus open. Er zit een patroon in de kamer. De trekker wordt overgehaald en te horen en te zien is dat er een schot wordt afgevuurd. [4] Het schot wordt afgeschoten vanuit een deuropening, vermoedelijk vanuit een woning, in de richting van een houten muur. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij degene is die op deze video met het vuurwapen heeft geschoten. Verdachte heeft ook bekend op 28 mei 2022 naast de video de foto te hebben gepost waarop drie wapens en munitie te zien zijn. Bij het bericht staat de tekst: ".765 niet veel bla 750 per stuk omgeving noord-holland". Uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat verdachte op 28 mei 2022 ingeschreven stond bij zijn moeder op het adres [straatnaam 2] . Wanneer de politie op 22 september 2022 onderzoek doet naar de tuin van deze woning, wordt vastgesteld dat de uiterlijke kenmerken van de tuin in de video overeenkomen met de tuin van bovengenoemde woning. [5] Deze overeenkomsten worden bevestigd bij de doorzoeking van de woning en tuin op 7 december 2022. De kogelinslag wordt in het hout van de schuur aangetroffen Een foto van deze kogelinslag is op Telegram geplaatst. [6]
Een vuurwapenexpert heeft de drie wapens die op 28 mei 2022 naast de video op een foto waren gepost, onderzocht. Hij concludeert dat twee wapens pistolen van het Turkse merk Zoraki en model M906 TD zijn, welke in standaard vorm gas-alarmpistolen zijn in het kaliber 9mm P.A.K.. Verder stelt hij vast dat er kennelijk een andere loop is geplaatst in de Zoraki pistolen waardoor er wel scherpe kogelprojectielen kunnen worden verschoten
.Het derde wapen betreft een pistool van het Turkse merk Ekol en model Firat Compact, welke in standaard vorm een gas-alarmpistool in het kaliber 9mm P.A.K. is. Ook in dit wapen is kennelijk een andere loop geplaatst in het vuurwapen waardoor er wel scherpe kogelprojectielen kunnen worden verschoten
.Het staalkleurige gedeelte van de loop is vermoedelijk het nieuw geplaatste gedeelte. Verder lijkt dit materiaal overeen te komen met de aangepaste lopen van de eerste twee vuurwapens. Alle drie de wapens zijn vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 Wwm. [7]
Ook heeft de vuurwapenexpert het doosje munitie met vijftien kogelpatronen van het merk Magtech onderzocht. Het betreft volgens de deskundige munitie in de zin van artikel 1, onder 4 gelet op artikel 2 lid 2, categorie III Wwm. [8]
De rechtbank ziet geen aanleiding om de conclusies van de deskundige niet te volgen. Naast de op 28 mei 2022 geplaatste foto is immers een video geplaatst waarop daadwerkelijk met een vuurwapen wordt geschoten, hetgeen de conclusie van de deskundige dat het om omgebouwde gas-/alarmpistolen moet gaan, ondersteunt. Het feit dat er geen determinatie van de vuurwapens heeft plaatsgevonden, doet aan de conclusies van de deskundige niet af.
Gezien de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 28 mei 2022 twee pistolen van het merk Zoraki en één pistool van het merk Ekol voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft immers op 28 mei 2022 de foto met daarop de drie vuurwapens gepost en daarnaast een video gepost waarop hij met een vuurwapen schiet. Volgens de deskundige gaat het bij de vuurwapens op de foto om vuurwapens in de zin van de Wwm.
De rechtbank acht niet bewezen dat het verdachte is geweest die deze drie wapens heeft omgebouwd, nu daarvoor in het dossier geen steun is te vinden. De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte op 28 mei 2022 “Tokarev” munitie voorhanden heeft gehad. Dit volgt immers niet uit het dossier. Op de foto van 28 mei 2022 staat naast de drie vuurwapens een doosje patronen met de naam Magtech.
30 september 2022
In de inbeslaggenomen telefoon van verdachte is een foto aangetroffen van een automatisch wapen. De hand op de foto heeft echter niet dezelfde huidskleur als de hand van verdachte. Bovendien blijkt uit het onderzoek naar de foto dat het een schermafbeelding betreft en dat er geen lensinformatie beschikbaar is. [9] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 30 september 2022 een schermafbeelding van een ander bericht in een Telegram-groep heeft gemaakt.
De rechtbank is op basis van het voorgaande – net als de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte dit wapen op 30 september 2022 voorhanden heeft gehad of heeft verhandeld. Verdachte zal van dit onderdeel van het onder 1 en 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
6 december 2022
In de inbeslaggenomen telefoon van verdachte is een video van een semiautomatisch wapen aangetroffen. De video is op 6 december 2022 met deze telefoon opgenomen en de hand die het wapen vasthoudt, wordt door de politie herkend als de hand van verdachte. [10] Verdachte heeft ook bekend de video te hebben gemaakt. De rechtbank acht hiermee bewezen dat verdachte dit wapen op 6 december 2022 voorhanden heeft gehad. Het getoonde vuurwapen wordt door de vuurwapenexpert herkend als een vuurwapen: Colt 1911 of een aanverwant. Gelet op de bevindingen van de wapenexpert gaat de rechtbank ervan uit dat het pistool uit het videofragment een scherp (kogel verschietend) vuurwapen betreft. Het pistool is daarmee een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 Wwm. [11] De rechtbank ziet ook hier geen aanleiding om aan deze bevindingen te twijfelen, temeer nu het vuurwapen in de video vanuit verschillende hoeken werd getoond en daarmee een voldoende duidelijk beeld van het wapen kon worden verkregen.
Conclusie
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 ten laste gelegde. Niet is komen vast te staan dat het verdachte is geweest die de op de foto d.d. 28 mei 2022 getoonde wapens heeft omgebouwd. Het enkele feit dat verdachte wapens te koop aanbiedt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring van het verhandelen hiervan. Uit het dossier volgt immers niet dat er daadwerkelijk een overdracht van de aangeboden wapens heeft plaatsgevonden. Ook voor de overige ten laste gelegde handelingen valt geen steun in het dossier te vinden. Ten aanzien van feit 2 acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 28 mei 2022 en op 6 december 2022 de in de tenlastelegging genoemde vuurwapens voorhanden heeft gehad. Van het overige onder feit 2 tenlastegelegde spreekt de rechtbank verdachte vrij. Voor het medeplegen biedt het dossier evenmin steun.
4.3.3.
Vrijspraak van het in zaak A onder 3 ten laste gelegde
Weliswaar heeft verdachte op 22 november 2022 een alarmpistool aangeboden voor € 150,- en hierover gechat met een persoon, maar dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring van het overdragen hiervan. Nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de definitieve verkoop en de daadwerkelijk levering van het wapen op 23 november 2022, zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.
4.3.4.
Vrijspraak van het in zaak B ten laste gelegde
De rechtbank acht tevens de ten laste gelegde feiten in zaak B niet bewezen. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte bij de babbeltruc betrokken is geweest. Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat verdachte een dag later met de pinpas van het slachtoffer twee telefoons heeft aangekocht in de Mediamarkt , onvoldoende is voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, temeer nu verdachte hiervoor geen op voorhand onaannemelijke verklaring heeft afgelegd. Verdachte zal ook van deze feiten worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien het in zaak A onder 2 ten laste gelegde
op 28 mei 2022 2 wapens, in elk geval een wapen, van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Zoraki, type M906 TD, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Ekol, type Firat Compact, kaliber 9mm P.A.K. zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool,
en op 6 december 2022 een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een Colt 1911, model 1927, kaliber .45 ACP, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de geëiste straf aanzienlijk te matigen, mede gelet op de door de raadsvrouw aangehaalde jurisprudentie.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van vier vuurwapens. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Zij neemt als uitgangspunt het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een pistool in een woning, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. De rechtbank overweegt dat bij de straftoemeting normaliter geen optelsom wordt gemaakt van het aantal bewezenverklaarde wapens. In dit geval tilt zij echter zwaar aan het gegeven dat verdachte – blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) d.d. 26 januari 2023 – reeds twee keer eerder is veroordeeld wegens het plegen van gelijksoortige misdrijven, uit welke veroordelingen verdachte kennelijk geen lering heeft getrokken. Immers, verdachte heeft zich aan onderhavige feiten schuldig gemaakt terwijl de proeftijd van zijn laatste gelijksoortige veroordeling nog niet was verstreken. Dit rechtvaardigt in dit geval het bij benadering totaliseren van de LOVS-oriëntatiepunten.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu zij tot een andere bewezenverklaring komt dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat in de straf die zij zal opleggen, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

9.Tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 30 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 23/000592-20. Dit betreft het onherroepelijk geworden arrest d.d. 22 juli 2020 van het gerechtshof Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
De officier van justitie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel te gelasten. De raadsvrouw heeft verzocht de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het in zaak A onder 1 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart het in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde eveneens niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III (voor zover het betreft de vuurwapens Zoraki en Ekol), meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III (voor zover het betreft het vuurwapen Colt)
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd arrest van 22 juli 2020, namelijk een gevangenisstraf van
3 (drie) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.E. van der Pol, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en C.F.J. Heemskerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Schakenraad, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 maart 2023.
[.....]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1-9 (pv vgl digi).
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22-31 (pv vgl digi).
3.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10-14 (pv vgl digi).
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15-18 (pv vgl digi).
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 53-56 (pv vgl digi).
7.Proces-verbaal van herkenning vuurwapens, p. 75-81 (pv vgl digi).
8.Proces-verbaal van herkenning vuurwapens, p. 75-81 (pv vgl digi).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 57-69 (pv vgl digi).
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 83-84a (pv vgl digi).
11.Proces-verbaal van herkenning vuurwapens, p. 7-10 (digi) (nazending).