ECLI:NL:RBAMS:2023:1748

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
22/2862
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van vervolging in het kader van overlevering

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging, ingediend door het Amtsgericht Bielefeld. Het verzoek was gedaan op basis van artikel 14, derde lid, van de Overleveringswet (OLW) en betrof een feit dat vóór de overlevering zou zijn begaan. De officier van justitie had op 31 mei 2022 een vordering ingediend om dit verzoek in behandeling te nemen. Echter, uit het dossier bleek dat de overgeleverde persoon niet in de gelegenheid was gesteld om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank heeft daarom het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) verzocht om nadere vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.

Op 1 februari 2023 heeft het IRC meegedeeld dat het verzoek om aanvullende toestemming niet meer van kracht was, omdat de Duitse autoriteit het verzoek op 21 juni 2022 had ingetrokken. Deze intrekking leidde ertoe dat de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek om aanvullende toestemming. De rechtbank heeft deze beslissing op 9 februari 2023 genomen, waarbij de voorzitter en de rechters de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaarden in haar vordering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

RK-nummer: 22/2862
Datum beslissing: 9 februari 2023
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 31 mei 2022, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging voor een feit dat vóór het tijdstip van de overlevering zou zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door het
Amtsgericht Bielefeld(Duitsland) op 11 januari 2022 en betreft:
[naam]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Omdat uit het dossier niet blijkt dat de betrokkene feitelijk de mogelijkheid heeft gehad al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken, heeft de rechtbank het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) op 7 juni 2022 verzocht hierover nadere vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De rechtbank heeft vervolgens meermaals (27 september 2022, 30 november 2022 en 1 februari 2023) geïnformeerd naar de stand van zaken. Het IRC heeft op 1 februari 2023 meegedeeld dat het verzoek om aanvullende toestemming niet meer van kracht is, omdat de Duitse uitvaardigende justitiële autoriteit het verzoek per 21 juni 2022 heeft ingetrokken.
De intrekking van het verzoek leidt er toe dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek om aanvullende toestemming.

2.Beslissing

De rechtbank
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijkin de vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek om aanvullende toestemming.
Deze beslissing is genomen op 9 februari 2023 door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster griffier.