8.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van geweld tijdens het uitgaan in de binnenstad van Amsterdam. Verdachte heeft in beschonken toestand, zonder enige aanleiding verschillende malen met een mes uitgehaald richting de aangever, waarbij een aanmerkelijke kans bestond op zwaar lichamelijk letsel. De aangever heeft daar twee verwondingen aan over gehouden, die later moesten worden gehecht. Uitgaansgeweld in de publieke ruimte zorgt in het algemeen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft daaraan bijgedragen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 6 februari 2023. Hieruit blijkt dat hij in 2021 ook is veroordeeld voor geweldsdelicten. Dat weegt in het nadeel van verdachte.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Er staan forse straffen op (een poging tot) zware mishandeling.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die onder meer naar voren komen in het psychiatrisch onderzoek van 11 oktober 2022, opgemaakt door [deskundige 1] en [deskundige 2] en het psychologisch onderzoek van 24 oktober 2022, opgemaakt door [deskundige 3] . De rechtbank leidt uit deze rapporten af dat er bij verdachte sprake is van een verstoorde coping met betrekking tot agressieve impulsen, welke problematiek is ingebed in een verstoord verlopen hechting. Er lijkt de afgelopen jaren echter sprake van een positieve gedragsontwikkeling. Daarnaast is er vermoedelijk sprake van een matige stoornis in drugsgebruik. Zowel de psycholoog als de psychiater constateren dat deze omstandigheden ook aanwezig waren ten tijde van het plegen van het feit.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 16 februari 2023, opgemaakt door [deskundige 4] . De reclassering acht continuïteit van de behandeling bij [instantie] de belangrijkste factor voor het terugdringen van het hoge recidiverisico. Aangezien verdachte vanaf de aanvang van de behandeling beperkte draagkracht en motivatie heeft gehad en deze pas recent zijn gestabiliseerd respectievelijk gegroeid, adviseert de reclassering om aan hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die ertoe zou leiden dat hij weer moet vastzitten. De kans wordt aanzienlijk geacht dat verdachte dit traject dan niet meer zal hervatten wegens hechtingsproblematiek en de uitwerking hiervan op zijn gedrag. De reclassering acht deze uitkomst onwenselijk en risico verhogend.
Een forse voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur is wel wenselijk.
De reclassering adviseert daaraan als bijzondere voorwaarden te verbinden een meldplicht, ambulante behandeling, een alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole.
Verdachte heeft ter zitting van 9 maart 2023 verklaard dat hij bereid is zich aan deze voorwaarden te houden.
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank heeft acht geslagen op voornoemde rapporten van de psychiater en psycholoog, waarin de deskundigen adviseren om verdachte het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusie over en houdt hier bij de strafoplegging rekening mee.
De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring.
Alles overwegende, acht de rechtbank de volgende straf passend en geboden: een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht het van belang dat het gedrag van verdachte gedurende een langere periode in de gaten wordt gehouden. De rechtbank legt daarbij de bijzondere voorwaarden op zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en voegt daaraan ook een harddrugsverbod toe.
Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op van 120 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van twee maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de inhoud van voornoemde psychologische en psychiatrische rapportages en het reclasseringsrapport is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal zij bevelen dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.