ECLI:NL:RBAMS:2023:1726

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/13/730870 / JE RK 23-156
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe echtscheidingssituatie met ernstige zorgen over de opvoedingsomgeving

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 maart 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam. De Raad heeft ernstige zorgen geuit over de ontwikkeling van de kinderen, die klem zitten tussen hun ouders die lijnrecht tegenover elkaar staan. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders elkaar diskwalificeren en dat er sprake is van een verstoorde communicatie. De kinderen hebben aangegeven dat er regelmatig geschreeuwd wordt in hun aanwezigheid en dat er onveilige situaties zijn, waaronder een incident met een foto van de moeder die op zorgwekkende wijze is bewerkt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoedingsomgeving van de kinderen ernstig bedreigd wordt en dat de ouders niet in staat zijn om op korte termijn hun onderlinge verhoudingen te verbeteren. Gezien de situatie heeft de kinderrechter besloten om de kinderen voor de duur van zes maanden onder toezicht te stellen van Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de kinderen niet belast worden met volwassen zaken en dat er onbelast contact met beide ouders kan plaatsvinden. De kinderrechter heeft daarbij een aantal doelen gesteld waaraan gewerkt moet worden, zoals het voorkomen van negatieve communicatie tussen de ouders in het bijzijn van de kinderen en het waarborgen van de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de belangen van de kinderen voorop stonden.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/730870 / JE RK 23-156 (COH/SM)
datum uitspraak: 14 maart 2023
beschikking ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING AMSTERDAM,
hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Zwolle,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2011 te [geboorteplaats] , Spanje, hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2015 te [geboorteplaats] , Spanje, hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
- [de vrouw]hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats] ;
- [de man]hierna te noemen de man,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 14 maart 2023, ingekomen bij de griffie op
14 maart 2023.
1.2.
Op 14 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een tolk Spaans voor de moeder, mevrouw V. den Bosch,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad, mevrouw [naam] .

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling van 14 maart 2023 van de voorlopige procedure tussen ouders (inzake C/13/730393/ FA RK 23-1437) de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verzocht voor de duur van zes maanden. De Raad heeft dit verzoek later schriftelijk nader onderbouwd.

4.Het standpunt van belanghebbenden

4.1.
De Raad stelt dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn grote zorgen zijn over de huidige situatie van partijen en de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De kinderen zitten volledig klem tussen hun ouders en ouders staan lijnrecht tegenover elkaar. Dit blijkt uit wat de kinderrechter heeft verteld over wat [minderjarige 1] tijdens het kindgesprek tegen de kinderrechter heeft verteld, de kindbrieven aan de rechtbank en de door partijen overgelegde stukken. [minderjarige 1] heeft tegen de kinderrechter verteld dat haar ouders elkaar haten. De kinderen zeggen dat hun ouders regelmatig tegen elkaar schreeuwen in hun aanwezigheid. Daarbij komt dat de inhoud van de brieven die de beide kinderen aan de rechtbank hebben gestuurd wisselend leeftijdsadequaat zijn, wat doet vermoeden dat de moeder thuis met de kinderen spreekt over de problematiek van haar en de vader. Verder is het heel zorgelijk dat de kinderen zeggen in de woning van de vader een foto te hebben gezien waar het hoofd van moeder uit was gesneden met een mes, of dit nu waar is of niet. Ook is het zorgelijk dat de moeder en [minderjarige 1] foto’s, video-opnames en geluidsopnames maken tijdens de overdrachtsmomenten in het kader van contact met de vader. De verhoudingen tussen de ouders is ernstig verstoord en zij doen ernstige aantijgingen over elkaar. Vanuit de Raad is er geen zicht op wat er nu werkelijk speelt, wel is duidelijk dat het een complexe situatie betreft. In ieder geval in het verleden is sprake geweest van drugsgebruik en psychische problematiek aan de zijde van de vader. De Raad heeft geen zicht op het middelengebruik door de vader, waarvan volgens [minderjarige 1] en de moeder nog steeds sprake zou zijn. Volgens de moeder brengt de vader onveiligheid voor de kinderen met zich en volgens de vader probeert de moeder de kinderen uit het leven van de vader te werken. De Raad acht een stevige regiehouder nodig om de belangen van de kinderen te midden van de strijd centraal te stellen. De regiehouder kan in het gedwongen kader de belangen van de kinderen voorop stellen en het gezin ondersteunen in het te bewandelen traject. Het is positief dat Adagio betrokken is en systeemgericht zal werken. De Raad acht het van groot belang dat een kinderpsycholoog van Adagio Amsterdam de beide kinderen gaat zien en gaat bekijken wat de kinderen nodig hebben en in hoeverre de kinderen thans belastbaar zijn voor contact met hun vader. Belangrijk is dat de kinderen op voor hen verantwoorde wijze contact met hun vader gaan opbouwen. Gelet op het voorgaande en het feit dat de Raad niet verwacht dat de situatie van partijen op korte termijn zal verbeteren, verzoekt de Raad de kinderen voor de duur van zes maanden onder toezicht te stellen van JBRA.
De Raad is zich er van bewust van het feit dat als de kinderen op dit moment onder toezicht worden gesteld door de rechtbank er niet direct een gezinsvoogd beschikbaar zal zijn. Er is een wachtlijst en het kan enige tijd duren voordat er een gezinsvoogd wordt aangesteld. Dit maakt het echter juist van belang de ondertoezichtstelling in dit stadium van de echtscheidingsprocedure van partijen uit te spreken, zodat wordt voorkomen dat de kinderen nog verder klem komen te zetten tussen hun ouders en partijen uiteindelijk nog langer moeten wachten.
4.2.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling opgemerkt dat zij liever niet wil dat de kinderen onder toezicht worden gesteld. Zij is van mening dat dit een extra belasting voor hen zal zijn. De moeder maakt zich zorgen over de veiligheid van de kinderen als zij bij de vader verblijven. De moeder acht het wel van belang is dat er een instantie komt die de regie in handen heeft over de in te zetten hulpverlening.
4.3.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad om de kinderen onder toezicht te stellen. In de gelijktijdig met deze zaak lopende procedure ten aanzien van de wijziging van de voorlopige voorzieningen (C/13/730393/FA RK 23-1437), heeft de man de rechtbank zelfstandig verzocht de ondertoezichtstelling over de kinderen uit te spreken.

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er forse zorgen zijn over de opvoedingsomgeving van de kinderen van partijen. De verstandhouding tussen de ouders is ernstig verstoord. De kinderen groeien thans op met twee ouders die elkaar diskwalificeren en niet met elkaar kunnen communiceren. De kinderen zitten op dit moment dan ook klem tussen hun ouders. De ouders hebben verschillende visies over de huidige situatie waarin zij verkeren. De rechtbank verwacht niet dat het partijen zal lukken om op korte termijn een verbetering van hun onderlinge verhoudingen te realiseren en hun eigen aandeel in de thans ontstane situatie te herkennen en erkennen.
5.3.
De kinderrechter is met de Raad van oordeel dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Er is voldoende gebleken dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en voldaan is aan het wettelijk criterium als vermeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daarom onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden. Die termijn is in ieder geval nodig om aan de gestelde doelen te werken. Er moet in een gedwongen kader aan de volgende door de Raad gestelde doelen worden gewerkt:
- de kinderen worden niet belast met volwassen zaken;
- de kinderen hebben onbelast contact met beide ouders;
- de ouders spreken niet negatief over elkaar in het bijzijn van de kinderen;
- de ouders belasten de kinderen niet met hun eigen emoties;
- er wordt niet tegen de kinderen geschreeuwd door de ouders;
- de kinderen hebben naar draagkracht en vermogen contact met de vader;
- de vader sluit tijdens de contactmomenten aan bij de behoefte van de kinderen;
- er komt zicht op de opvoedomgeving van beide ouders en in hoeverre zij beiden in staat zijn aan te kunnen sluiten bij wat de kinderen nodig hebben;
- er komt toezicht op de behandeling van de kinderen;
- er komt toezicht op de systemische behandeling van ouders, zodat zij hun ouderrol te midden van de echtscheiding kunnen vormgeven.
5.4.
Mitsdien zal worden beslist als volgt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam, Amsterdam met ingang van 14 maart 2023 tot 14 september 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. mr. C.C.M. Oude Hengel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Marchal als griffier en in het openbaar uitgesproken op
14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam