In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een procedure aangespannen tegen [gedaagde], eigenaar van een appartement, met als doel hem te verplichten een dakterras te verwijderen. De VvE stelt dat [gedaagde] in strijd met de afspraken het dakterras heeft uitgebreid. [gedaagde] voert verweer en stelt dat de VvE niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat zij niet beschikt over een procesmachtiging van de vergadering van eigenaars. De rechtbank moet eerst vaststellen of de VvE kan worden ontvangen in haar vorderingen. De rechtbank concludeert dat de VvE niet over een geldige procesmachtiging beschikt, omdat [gedaagde] niet is uitgenodigd voor de vergadering waarin de VvE toestemming heeft gevraagd om de procedure te starten. De rechtbank oordeelt dat de VvE niet voldoet aan de vereisten van artikel 5:126 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de VvE de gezamenlijke appartementseigenaren in en buiten rechte kan vertegenwoordigen binnen de grenzen van haar bevoegdheid. De rechtbank verklaart de VvE niet-ontvankelijk in haar vorderingen en legt de proceskosten op aan de VvE, met de mogelijkheid dat deze kosten ten laste komen van de leden van de VvE, met uitzondering van [gedaagde]. De zaak wordt aangehouden voor verdere uitlatingen over de proceskostenveroordeling.