De inhoud van het tussenvonnis wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
In het tussenvonnis is het voornemen uitgesproken om het beding aangaande de prijs te vernietigen, omdat het niet transparant is. Het beding wordt als oneerlijk aangemerkt op grond van hetgeen in het tussenvonnis is overwogen in rechtsoverweging 4.
Eiseres betoogt in haar dat het beding wel transparant, althans niet oneerlijk is, omdat wijzigingen in de tarieven pas in werking treden 14 dagen nadat deze bekend zijn gemaakt en klanten de overeenkomst kunnen opzeggen als zij wijzigingen niet wensen te accepteren. Bovendien heeft geen enkele prijswijziging plaatsgevonden. Het is dan ook geen oneerlijk beding. Voor zover de kantonrechter toch meent dat het beding oneerlijk is, dan kan alleen de consument de overeenkomst vernietigen. Vernietiging is in dit geval niet in het belang van de consument, omdat dit leidt tot ongedaanmakingsverplichtingen over en weer. De cv-ketel is door natrekking onderdeel geworden van de woning van gedaagde. Een nieuwe cv-ketel kost € 989,00. Ook de door gedaagde ontvangen cadeaukaart van € 250,00 moet terug. Vanwege de geldigheid van maximaal twee jaar kan deze niet meer worden geretourneerd. De aan de cv-ketel verleende service en reparaties kunnen ook niet ongedaan worden gemaakt. Gedaagde kan dus niet voldoen aan de ongedaanmakingsverplichtingen, zodat aan de vernietiging haar werking moet worden ontzegd. Het zou onredelijk zijn als gedaagde door vernietiging een gratis cv-ketel inclusief verleende service verkreeg. Gedaagde zou daarom moeten worden verplicht tot een uitkering in geld aan eiseres ten bedrage van tenminste de geplaatste cv-ketel van € 989,00 en de cadeaukaart van € 250,00, aldus steeds eiseres.
De kantonrechter blijft bij de inhoud van het tussenvonnis en ziet geen aanleiding hierop terug te komen. De omstandigheid dat gedurende de looptijd van de overeenkomst geen prijswijziging heeft plaatsgevonden, is niet van belang is bij de oneerlijkheidstoets, die plaatsvindt ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, los van de feitelijke omstandigheden van het geval. Dat prijswijzigingen kenbaar worden gemaakt en de overeenkomst kan worden opgezegd als klanten deze niet accepteren, maakt het beding niet eerlijk, gelet op de wijze waarop dit gebeurt en op de gevolgen daarvan. Bekendmaking geschiedt immers niet persoonlijk aan de klant, maar kennelijk door middel van plaatsing in een dag- of weekblad. Ook kan de klant pas opzeggen een maand nadat de wijzigingen in werking zijn ingetreden. De klant is dus tenminste een maand gebonden aan tarieven waarmee hij of zij het niet eens is. Bovendien is de mogelijkheid tot opzegging niet kosteloos, omdat het op grond van de overeenkomst verschuldigde terstond en in het geheel betaald moet worden. Hierdoor is de opzeggingsmogelijkheid illusoir.
Overigens is het onjuist dat uitsluitend de consument de overeenkomst kan vernietigen, zoals eiseres in haar akte schrijft. De kantonrechter is op grond van Richtlijn 93/13 immers verplicht om oneerlijke bedingen ambtshalve te vernietigen, ook als de consument daar geen beroep op doet. De enige uitzondering hierop is een verzoek van de consument om het oneerlijke beding niet te vernietigen, maar daarvan is hier geen sprake.
Nu door de vernietiging van het oneerlijke beding aangaande de prijs de grondslag voor betaling voor gedaagde is komen te vervallen, leidt dat tot afwijzing van de onderhavige vordering.
De door eiseres genoemde ongedaanmakingsverbintenissen maken geen onderdeel uit van deze procedure. Voor zover het door eiseres in haar akte gestelde over de uitkering in geld van de aan de cv-ketel en cadeaukaart gekoppelde bedragen (zie rechtsoverweging 3) moet worden gezien als een eisvermeerdering, wordt overwogen dat dit uitsluitend bij exploot kan worden gedaan, omdat gedaagde niet in de procedure is verschenen.
Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.