ECLI:NL:RBAMS:2023:1717

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
13/004110-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 23 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Aschaffenburg in Duitsland. Het EAB, dat op 28 december 2022 werd uitgevaardigd, verzocht om de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Brazilië in 1995, die op dat moment gedetineerd was in Nederland. De behandeling van de zaak vond plaats op 9 maart 2023, waarbij de opgeëiste persoon afstand deed van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. N.M. Delsing. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd, zoals voorgeschreven door de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Braziliaanse nationaliteit heeft. De raadsvrouw heeft betoogd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 21 december 2022 en beschrijft het strafbare feit als illegale handel in verdovende middelen, wat onder de lijst van bijlage 1 van de OLW valt. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, en deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/004110-23
RK nummer: 23/267
Datum uitspraak: 23 maart 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie van 26 januari 2023 bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 28 december 2022 door het
Amtsgericht Aschaffenburg(Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Brazilië) op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 maart 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Diependaal, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht ter zitting aanwezig te zijn en is niet verschenen. Hij is vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. N.M. Delsing, advocaat in Amsterdam. Zij heeft de zaak overgenomen van haar kantoorgenoot, mr. S.M. Hof, eveneens advocaat in Amsterdam. De raadsvrouw heeft aangegeven gemachtigd te zijn om namens de opgeëiste persoon te verdediging te voeren.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Braziliaanse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen weigeringsgronden aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg staan.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Aschaffenburgvan
21 december 2022, met referentie
306 Gs 2577/22.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

5.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Aschaffenburg(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 23 maart 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.