Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court of Lublin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
combined judgmentvan
the District Court of Lublinvan 25 april 2019, met referentie
IV K 20/19.
IV K 20/19blijkt dat aan dit verzamelvonnis de volgende vonnissen ten grondslag liggen:
judgmentvan
the Regional Court in Lublinvan 29 juli 2011 met referentie
IV K 122/11, onherroepelijk sinds 18 oktober 2011;
cumulative judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 24 oktober 2016 met referentie
VII K 532/16, met daaraan ten grondslag de volgende vonnissen:
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 20 december 2007 met referentie
II K 627/07, onherroepelijk sinds 28 december 2007;
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 18 februari 2008 met referentie
II K 579/07, onherroepelijk sinds 26 februari 2008;
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 30 juli 2008 met referentie
II K 19/08, onherroepelijk sinds 7 augustus 2008;
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 18 januari 2011 met referentie
II K 233/10, onherroepelijk sinds 26 januari 2011;
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 16 maart 2015 met referentie
VII K 86/15, onherroepelijk sinds 24 maart 2015;
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 25 mei 2015 met referentie
VII K 215/15, onherroepelijk sinds 26 november 2015;
judgmentvan
the District Court in Biala Podlaskavan 15 mei 2015 met referentie
VII K 102/15, onherroepelijk sinds 28 januari 2016.
24 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor onder 1 genoemde verzamelvonnis met kenmerk
IV K 20/19.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
IV K 20/19, maar deze procedure is
ex officio(ambtshalve) geïnitieerd. Op 26 maart 2019 is zonder succes geprobeerd om de opgeëiste persoon op te roepen voor het proces dat vervolgens heeft geleid tot het verzamelvonnis met kenmerk
IV K 20/19. Deze oproeping heeft plaatsgevonden op het adres dat de opgeëiste persoon in het kader van een andere, eerdere procedure (met kenmerk
IV K 122/11) heeft opgegeven (in 2011). In het kader van deze andere procedure is aan de opgeëiste persoon weliswaar een zogeheten adresinstructie gegeven, maar deze kan niet geacht worden ook te zien op de procedure die heeft geleid tot het verzamelvonnis met kenmerk
IV K 20/19.
IV K 20/19. Dit brengt met zich mee dat ook niet vastgesteld kan worden of hij al dan niet stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn verdedigingsrechten.
IV K 20/19ten grondslag liggen.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsbepalingen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Court of Lublin(Polen).