ECLI:NL:RBAMS:2023:1704

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
10183654 CV EXPL 22-14541
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen leverancier en afnemer over betaling van facturen en onverschuldigde betaling van geleverde goederen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2023, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Wasco Groothandelsgroep B.V. en de besloten vennootschap Spa Sport Hotel Zuiver B.V. Wasco vordert betaling van zeven facturen, in totaal € 11.786,67, voor goederen die door Zuiver zijn besteld en geleverd. Op het moment van de dagvaarding was er nog niets door Zuiver betaald, maar na de dagvaarding heeft Zuiver een bedrag van € 6.990,47 voldaan, waardoor er nog een openstaand bedrag van € 4.796,20 resteert.

Zuiver betwist de vordering en stelt dat zij nog een bedrag van € 4.796,20 van Wasco tegoed heeft, omdat er goederen zijn geleverd die zij niet heeft besteld. De kantonrechter oordeelt dat de bewijslast voor deze stelling bij Zuiver ligt, maar dat zij niet heeft aangetoond dat de geleverde goederen niet besteld zijn. De kantonrechter concludeert dat Wasco alleen goederen heeft geleverd die door Zuiver zijn besteld en dat Zuiver het resterende bedrag aan Wasco verschuldigd is.

Daarnaast heeft Zuiver een beroep gedaan op opschorting en ontbinding van de overeenkomst, maar omdat er geen tegenvordering is, is er geen grond voor opschorting. Ook het beroep op dwaling wordt afgewezen, omdat Zuiver niet heeft aangetoond dat er sprake is van een verkeerde veronderstelling door Wasco. Wasco vordert ook buitengerechtelijke incassokosten, die toewijsbaar zijn omdat Zuiver de algemene voorwaarden heeft aanvaard. De kantonrechter wijst de tegenvordering van Zuiver af en veroordeelt Zuiver in de proceskosten.

De kantonrechter beslist dat Zuiver aan Wasco moet betalen: € 4.796,20 aan hoofdsom, € 931,95 aan wettelijke handelsrente, € 1.768,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, en de proceskosten van € 2.284,41. De vordering in reconventie wordt afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 10183654 / CV EXPL 22-14541
Proces-verbaal van mondelinge vonnis, gedaan op 16 maart 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WASCO GROOTHANDELSGROEP B.V.,
gevestigd te Twello,
eiseres in conventie
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: K.W.A. van der Meer,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPA SPORT HOTEL ZUIVER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in conventie,
gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen zullen hierna Wasco en Zuiver worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van de kantonrechter van 24 januari 2023.
Aanwezig zijn mr. N.A.J. Purcell, kantonrechter, en mr. P.J. van Vliet, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- de heer [naam 1] , werkzaam bij Wasco,
- de heer [naam 2] , werkzaam bij Wasco,
- mevrouw [naam 3] , gemachtigde van Wasco,
- de heer [naam 4] , directeur Zuiver,
- de heer [naam 5] , projectmanager,
- mr. A.S. van der Laken, gemachtigde van Zuiver.
In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt die zich in het dossier bevinden. De kantonrechter heeft na de mondelinge behandeling de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De eis van Wasco is betaling van zeven facturen, samen een bedrag van € 11.786,67. Het staat vast dat alles wat op die facturen staat door Zuiver is besteld en door Wasco is geleverd. Ze moeten dus door Zuiver worden betaald. Op het moment van uitbrengen van de dagvaarding was er door Zuiver nog niets betaald. Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft Zuiver aan Wasco een bedrag van € 6.990,47 betaald, waardoor er van de oorspronkelijke vordering van Wasco in hoofdsom nog een bedrag van € 4.796,20 overblijft.
1.2.
Het verweer van Zuiver komt er op neer dat zij zegt dat zij nog € 4.796,20 van Wasco tegoed heeft en dat zij daarom niets meer aan Wasco hoeft te betalen. Zuiver stelt dat er bij haar na de afwikkeling van het bouwproject nog door Wasco geleverde goederen stonden, waarvan is gebleken dat zij die niet nodig heeft. Partijen zijn het erover eens dat waarde van die goederen € 4.796,20 is. Zuiver stelt dat zij die goederen van Wasco heeft gekregen en dat zij die heeft betaald, maar dat zij denkt dat zij die goederen niet heeft besteld.
1.3.
Als het zo is dat er in het project goederen aan Zuiver zijn geleverd die zij vervolgens ook gewoon heeft betaald, maar die zij niet had besteld, dan heeft zij die onverschuldigd betaald. Ze had er niet voor hoeven te betalen. Er was dan wel een factuur, maar als het niet besteld is was er geen rechtsgrond voor het betalen daarvan. Door Wasco is dan zonder grond bijvoorbeeld een wasbak bij Zuiver bezorgd. Wasco dient dat ongedaan te maken door die wasbak op te halen en het daarvoor betaalde geld aan Zuiver terug te betalen.
1.4.
De stelplicht en de bewijslast dat zoiets is gebeurd, en dat er onverschuldigd is betaald, ligt echter bij Zuiver. Dat betekent dat Zuiver mij duidelijk moet maken hoe het is gegaan en dat het daadwerkelijk zo is dat die goederen die ze over had, niet door haar bij Wasco zijn besteld. Zuiver heeft dat echter niet aangetoond. Zij stelt niets dan ook maar enigszins concreets over de spullen op het lijstje. Ze stelt alleen dat zij vaak heeft gebeld met Wasco over onduidelijkheden, maar zij heeft tegenover de betwisting door Wasco op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt wat er mis is gegaan. Ik kan dan niets anders doen dan uitgaan van wat Wasco stelt, namelijk dat zij aan Zuiver alleen goederen heeft geleverd die door Zuiver zijn besteld.
1.5.
Wasco heeft later wel aangeboden om coulancehalve te kijken of zij de spullen die over waren kon terugnemen, maar zij heeft daarbij het voorbehoud gemaakt dat specials niet konden worden teruggenomen. Dat verandert niets aan wat hiervoor is overwogen. Het was immers een aanbod uit coulance, en een aanbod met een voorbehoud. Zuiver heeft feitelijk niets aan dat aanbod gehad omdat het bij de betreffende goederen allemaal om specials zou gaan, maar dat is nou eenmaal waar een voorbehoud voor werd gemaakt. Het aanbod is niet geaccepteerd. Het doet niet meer ter zake.
1.6.
Er is ook nog discussie geweest over de omstandigheid dat in de algemene voorwaarden staat dat er binnen een bepaalde termijn moet worden geklaagd als er goederen worden geleverd die niet zijn besteld. Zuiver stelt dat die bepaling onredelijk bezwarend is, maar aan de beoordeling daarvan kom ik niet toe. Zuiver heeft immers überhaupt niet aangetoond dat er iets mis is geweest met leveringen.
1.7.
De conclusie is dat Zuiver geen tegenvordering heeft en dat zij het nog resterende openstaande factuurbedrag ook aan Wasco is verschuldigd.
1.8.
Door Zuiver is nog een beroep gedaan op opschorting en ontbinding van de overeenkomst, maar omdat Zuiver geen tegenvordering heeft is er geen enkele grond om de betaling op te schorten. Van een tekortkoming door Wasco is ook niet gebleken, zodat er geen grond is voor ontbinding van de overeenkomst.
Zuiver heeft verder nog een beroep gedaan op vernietiging van overeenkomst vanwege dwaling. Zuiver heeft daarbij aangevoerd dat de dwaling eruit bestaat dat er door Wasco geleverde goederen bij haar liggen die zij niet nodig heeft. Het zou best kunnen dat Zuiver vanuit een verkeerde veronderstelling bepaalde goederen heeft besteld die ze later niet nodig bleek te hebben, maar een beroep op dwaling slaagt alleen als er een verkeerde veronderstelling is ontstaan door een mededeling van de wederpartij, of door iets dat de wederpartij verzwijgt. Dat sprake is van een dergelijke mededeling of verzwijging door Wasco is überhaupt niet door Zuiver gesteld. Dwaling is hier dus niet aan de orde.
Rente
1.9.
Behalve het resterende bedrag van de hoofdsom van € 4.796,20 is Zuiver rente verschuldigd. Ten eerste het bedrag van € 931,95 aan wettelijke handelsrente tot de datum van de dagvaarding. Daarnaast moet Zuiver de wettelijke handelsrente betalen over de oorspronkelijke hoofdsom van € 11.786,67 vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de datum waarop het bedrag van € 6.990,47 door Zuiver is voldaan (4 januari 2023) én de wettelijke handelsrente over het resterende bedrag van € 4.796,20 vanaf 4 januari 2023 tot aan de datum waarop het resterende bedrag volledig is voldaan.
Buitengerechtelijke incassokosten
1.10.
Wasco vordert op grond van de algemene voorwaarden ook nog betaling door Zuiver van een bedrag € 1.768,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, zijnde 15% over de oorspronkelijke hoofdsom. Zuiver betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Wasco heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat Zuiver de algemene voorwaarden heeft aanvaard bij het aanmaken van een account om online bestellingen bij Wasco te kunnen doen, wat Zuiver niet heeft betwist. Ik ga er daarom vanuit dat de algemene voorwaarden van Wasco van toepassing zijn. Het door Wasco gevorderde bedrag aan incassokosten is daarmee ook toewijsbaar.
Tegenvordering (reconventie)
1.11.
Zuiver heeft een tegenvordering ingesteld, die bestaat uit de betaling door Wasco van het hiervoor al genoemde bedrag van € 4.796,20. Zuiver heeft echter geen tegenvordering op Wasco. De tegenvordering is niet toewijsbaar.
Proceskosten
1.12.
Zuiver wordt als de in conventie het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in conventie. Deze worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 1.384,00
- explootkosten 108,41
- salaris gemachtigde
€ 792,00(2 punten × tarief € 396,00)
Totaal € 2.284,41
1.13.
Zuiver moet als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in reconventie. Die kosten begroot ik echter, gelet op de samenhang met de vordering in conventie en gelet op de geringe tijd die Wasco aan de reconventie heeft besteed, op nihil.
Nakosten
1.14.
Ook de door Wasco gevorderde nakosten zijn toewijsbaar. Deze worden op maximaal € 132,00 begroot.
1.15.
Dit alles leidt tot de hiernavolgende beslissing.

2.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt Zuiver tot betaling aan Wasco van:
- € 4.796,20, inclusief btw, aan resterend deel van de hoofdsom,
- € 931,95 aan wettelijke handelsrente tot 27 oktober 2022,
- de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 11.786,67, vanaf
27 oktober 2022 tot 4 januari 2023,
- de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 4.796,20, vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling,
- € 1.768,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
veroordeelt Zuiver in de proceskosten, aan de zijde van Wasco tot op heden begroot op € 2.284,41,
veroordeelt Zuiver in de na dit vonnis ontstane kosten, in totaal begroot op
€ 132,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
wijst het gevorderde af,
veroordeelt Zuiver in de proceskosten, aan de zijde van Wasco tot op heden begroot op nihil.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de kantonrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.