ECLI:NL:RBAMS:2023:1687

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
10345562
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na geweldsincident met belangen van kinderen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. Eiser, de verhuurder, heeft de ontruiming gevorderd van gedaagde, de huurder, na een geweldsincident op 13 december 2022 waarbij een medebewoner ernstig gewond raakte. Eiser heeft gesteld dat gedaagde ernstige overlast veroorzaakt, wat het woongenot van andere huurders aantast. Gedaagde heeft het geweldsincident erkend, maar stelt dat hij zich verdedigde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door gedaagde, die in strijd heeft gehandeld met artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft vastgesteld dat de andere huurders zich onveilig voelen en dat de situatie in de woning onhoudbaar is. De belangen van de kinderen van gedaagde zijn ook in overweging genomen, maar de rechter concludeert dat zij niet in gevaar komen bij een ontruiming, aangezien zij bij de andere ouder kunnen verblijven. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor gedaagde om de woning binnen zeven dagen te verlaten en de huur van € 700,00 per maand te betalen tot aan de ontruiming. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10345562 KK EXPL 23-104
vonnis van: 24 maart 2023
fno.: 57146

vonnis van de kantonrechterkort geding

In de zaak van

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. O. Saaliti
tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 23 februari 2023, met producties, heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Partijen hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling (nadere) stukken in het geding gebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 maart 2023. [eiser] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eiser] verhuurt sinds 1 januari 2021 aan [gedaagde] de onzelfstandige woonruimte aan de [adres] (hierna: het gehuurde). Bij aanvang van de huur bedroeg de bij vooruitbetaling te betalen huurprijs € 700,00 per maand. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte van 2017 (AB) van toepassing verklaard.
1.2.
In het pand waar het gehuurde zich bevindt verhuurt [eiser] in totaal zes onzelfstandige woonruimtes. Er zijn twee gemeenschappelijke woonruimtes en huurders delen het gebruik van de voorzieningen, zoals keuken, badkamer en toilet.
1.3.
[gedaagde] heeft twee minderjarige kinderen, waarover hij co-ouderschap heeft.
1.4.
Op 13 december 2022 heeft er een incident plaatsgevonden tussen [gedaagde] en een (inmiddels) voormalig medebewoner (hierna: [naam 1] ). [naam 1] is daarbij ernstig gewond geraakt.
1.5.
Vervolgens heeft [gedaagde] in de Whatsapp-groep ‘ [naam 2] ’, waar onder meer [eiser] , [gedaagde] , de andere medebewoners en de makelaars van het pand aan deelnemen, een foto van de gewonde [naam 1] , waarop [naam 1] is te zien met een bebloed hoofd en diverse verwondingen op zijn hoofd, waaronder een snee op zijn voorhoofd met twee hechtingen, met onder andere de volgende berichten geplaatst:
- “Dit gebeurt er met mensen die mij aan willen vallen”;- “Als ik word mishandeld in mijn kamer dan mishandeling diegene weer terug”;- “Iedereen moet zich gedragen bij mij in de buurt”;- “ik woon in jouw huis dus pas op wat je doet. Want ik kan ook doordraaien”;- “Doe het en kijk wat er gebeurt met je huis. Ik bedreig niemand ik wil duidelijk zijn”;
- “Fijne dag iedereen en gedraag je in het huis”, waarna [gedaagde] nogmaals een foto van de gewonde [naam 1] verstuurt.
1.6.
Uit een verklaring van huisarts [naam 3] van 20 december 2022 volgt, onder meer, het volgende:
“Hierbij verklaar ik over bovengenoemde patiënt, dat 13 dec. jl. hij slachtoffer was van geweld door een huisgenoot van hem. [...]Datum: 20-12-2022Hij heeft pijn op diverse plekken op zijn lichaam. bv. zijn re oor. hij kan zijn mond niet goed openen.pijnlijk om te eten. pijn in zijn hoofd, lischouder kan het niet goed gebruiken. Verschillende bloeduitstortingen die pijnlijk zijn.O: voorhoofd zwelling pijnlijk en wond. Verschillende hematomen op zijn gelaat. hematomen. re oor hematoom drukpijnlijk. retroauriculair forse zwelling drukpijn vooral bij openen kaak.drukpijn bij kaakkopje.thorax net onder de clavicula, sternum,bovenarm, grote hematomen re onderarm. drukpijn en groot hemtaoom op de onderrug. lischouder hematoom abductie pijnlijk en beperkt. Grote wond op zijn onderrug. Re been heffen is beperkt en pijnlijk.E: Mishandeling door huisgenoot. […]Datum: 13-12-2022 […]Gebeld door ambu, huiselijk geweld met huisgenoot op voorhoofd wond 1 cm , verder gbdoor ambu personeel 2 hechtstrips geplaatsadviezen gegeven door ambu bij bij veerggerign contac topnemen met ha”
1.7.
Naar aanleiding van het geweldsincident heeft [eiser] zowel [gedaagde] als [naam 1] verzocht om vrijwillig de huur op te zeggen. Daarop is [naam 1] vertrokken uit het gehuurde. [gedaagde] heeft geweigerd dat te doen.
1.8.
Vervolgens heeft [eiser] klachten ontvangen van meerdere medebewoners over overlast veroorzaakt door [gedaagde] . De klachten houden – samengevat – voornamelijk in dat de medebewoners zich onveilig voelen in de woning, geen woongenot ervaren, lastig worden gevallen door [gedaagde] en dat door het geweldsincident geen van de bewoners [gedaagde] durft aan te spreken. In de klachten is onder meer geschreven:
- “Geruime tijd is het heel onrustig in de woning en heerst er een grimmige sfeer. Er is momenteel geen sprake van woongenot en ervaar ik een gevoel van onveiligheid. Ook gaat de leefbaarheid in de woning enorm achteruit.”- “Naast het bovengenoemde worden de algemene ruimtes, die voor alle medebewoners zijn bestemd, gebruikt door meneer als opslag. Daarnaast zet meneer zijn motorscooter binnenshuis, wat voor enorme gevaarlijke situaties kan zorgen. Hier houdt meneer geen rekening mee en doet waar hij zin in heeft. Verder mag meneer niemand hierop aanspraken en je moet het ook niet wagen om een gesprek hierover aan te gaan”
- “De vraag is niet of er nog een incident zal plaatsvinden, maar wanneer.”- “I see him destroying and vandalizing common areas in the house on purpose. That goes from carrying a steel bar in one hand a big knife in the other hand and smacking everything he sees around”- “It’s hard to expect what he is planning to do with those knifes and bars when he is going around yelling and breaking things at all times including middle of the night.”
- “Doe er iets aan aub voor dat dit uit de handen gaat lopen”Ook de makelaars hebben onder meer aan [eiser] verklaard dat zij klachten ontvangen van de medebewoners en dat [naam 1] is verhuisd, mede uit angst voor [gedaagde] .
1.9.
Naar aanleiding van de ontvangen klachten heeft [eiser] meermaals contact gezocht met [gedaagde] , waarbij hij werd gewezen op de klachten en hem werd verzocht de medebewoners met rust te laten.
1.10.
Bij brief van 1 februari 2023 aan [gedaagde] heeft [eiser] aangekondigd dat een kort gedingprocedure tot ontruiming zou worden gestart en heeft hij [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om het gehuurde vrijwillig te verlaten en [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade. [gedaagde] heeft geweigerd het gehuurde te verlaten en de schade te vergoeden.

Vordering

2. [eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis ontruiming van het gehuurde. Verder vordert hij veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 750,00 per maand gelegen tussen 1 maart 2023 tot aan de ontruiming, € 100,00 aan achterstallige huur, de openstaande waarborgsom van € 350,00 en € 1.500,00 aan herstelkosten voor vernieling van een raam, met wettelijke rente en veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke kosten en de kosten van deze procedure.
3. [eiser] stelt hiertoe dat sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. [gedaagde] veroorzaakt ernstige overlast, bestaande uit het toegepaste geweld op 13 december 2022, agressief en intimiderend gedrag naar de medebewoners, bedreigende uitlatingen naar [eiser] , vernielingen in het pand en drugsgerelateerde overlast. Het woongenot van de medebewoners wordt hierdoor in ernstige mate aangetast. Hiermee handelt [gedaagde] in strijd met bepalingen uit de huurovereenkomst en ook met artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek. Meerdere medebewoners hebben aan [eiser] gemeld dat zij zich zeer onveilig voelen. [eiser] is verplicht haar overige huurders rustig woongenot te verschaffen. Daarnaast heeft [gedaagde] stelselmatig de huur te laat betaald en is sprake van een nog openstaande borg. Verder heeft [eiser] de huurprijs per 1 januari 2022 verhoogd naar € 750,00 per maand. [gedaagde] heeft de huurverhoging onbetaald gelaten. Ook stelt [eiser] dat er schade is ontstaan aan een raam in het gehuurde als gevolg van het geweldsincident. Deze schade is toerekenbaar aan [gedaagde] omdat de schade door zijn toedoen is ontstaan.

Verweer

4. [gedaagde] erkent dat het geweldsincident heeft plaatsgevonden. [gedaagde] stelt dat hij zichzelf heeft verdedigd nadat hij werd aangevallen door [naam 1] . [gedaagde] woont al twee jaar in het gehuurde. In al die tijd zijn er geen problemen geweest. Dit is slechts één keer gebeurd. Ook na het incident is verder niks meer voorgevallen. [gedaagde] heeft meermaals aangegeven te willen vertrekken, maar hij heeft tijd nodig om een andere woning te vinden. Verder betwist [gedaagde] dat er een huurachterstand is ontstaan, omdat [eiser] ten onrechte de huur heeft verhoogd. Hierover loopt nog een procedure bij de huurcommissie. Ook betwist [gedaagde] dat hij verantwoordelijk is voor de gehele gestelde schade van het raam. Het bedrag aan openstaande borg is inmiddels volledig voldaan.

Beoordeling

5. Bij de beantwoording van de vraag of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst van woonruimte als voorlopige voorziening in kort geding een vordering tot een zeer ingrijpende maatregel als ontruiming kan worden toegewezen, dient grote terughoudendheid te worden betracht. Een ontruiming in kort geding is een diep ingrijpende maatregel in het woonrecht van een huurder en zal in de praktijk vaak een definitief karakter hebben. Voor toewijzing zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure tot toewijzing van een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal komen.
6. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] een spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming heeft, omdat gesteld wordt dat de andere huurders ernstig in hun woongenot worden geschaad en zich onveilig voelen. Hierdoor kan niet van [eiser] worden verlangd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.
7. Vooropgesteld wordt dat [gedaagde] op grond van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek verplicht is om zich ten aanzien van het gebruik van de woning als een goed huurder te gedragen. Dit houdt onder meer in dat hij ervoor moet zorgen dat er voor omwonenden geen overlast ontstaat.
8. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er op 13 december 2022 een vechtpartij is geweest, waarbij de kantonrechter voldoende aanleiding heeft om aan te nemen dat [gedaagde] daar een agressieve rol in heeft gehad. [gedaagde] heeft erkend geweld te hebben gebruikt tegen [naam 1] . Naar het lijkt heeft [naam 1] hem aangesproken op zijn gedrag, waarna [gedaagde] fysiek geweld heeft gebruikt tegen [naam 1] . Hoe het precies is gegaan, kan in dit kort geding niet worden vastgesteld. Duidelijk is wel dat [gedaagde] grof geweld heeft toegepast gelet op de verwondingen die bij [naam 1] zijn aangetroffen. Ook blijkt uit de stukken dat de hulpdiensten ter plaatse zijn gekomen. Verder volgt uit de overgelegde berichten in de groepsapp dat [gedaagde] zich op agressieve en intimiderende wijze heeft uitgelaten. De toonzetting van zijn berichten is heftig. Er is dus niet alleen sprake van het uitoefenen van grof geweld tegen een medebewoner: de aan een medebewoner toegebrachte verwondingen zijn vervolgens ook gebruikt om te communiceren naar zijn medebewoners, huisbaas en betrokken makelaars dat iedereen zich moet gedragen op een wijze die [gedaagde] voorstaat of zij anders door hem op vergelijkbare wijze worden aangepakt. Uit de verklaringen van de medebewoners volgt dat zij zich hierdoor, en de wijze waarop [gedaagde] zich verder gedraagt (zie 1.8), zeer onveilig voelen. Dat het hier slechts een beperkt incident betrof met een beperkte impact, kan om die reden niet worden aangenomen. De kantonrechter concludeert op basis van het voorgaande dat [gedaagde] zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst zich als een goed huurder te gedragen. Dit levert een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] op die in een bodemprocedure kan leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
9. Vervolgens is de vraag of de tekortkoming de gevorderde ontruiming (en een eventueel in de bodemprocedure gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst) rechtvaardigt.
10. In artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is bepaald dat de belangen van het kind bij alle maatregelen betreffende kinderen de eerste overweging vormen. Desgevraagd heeft [gedaagde] aangegeven dat zijn kinderen van maandag tot woensdag en om het weekend bij hem verblijven. De kantonrechter kan er niet met zekerheid van uitgaan dat de kinderen inderdaad in die mate bij [gedaagde] aanwezig zijn, maar zal hier zekerheidshalve bij de afweging van de belangen van uitgaan. Hieruit maakt de kantonrechter op dat de kinderen van [gedaagde] het hoofdverblijf elders hebben. Er bestaat een co-ouderschap, wat betekent dat de verantwoordelijkheid voor de kinderen ook bij de andere ouder ligt en niet alleen bij [gedaagde] . Hieruit wordt afgeleid dat de kinderen in geval van ontruiming niet op straat komen te staan, maar dat de kinderen in ieder geval voorlopig bij de andere ouder kunnen verblijven. Daarnaast kan [gedaagde] zijn kinderen nog wel blijven zien, zodat de kinderen bij een ontruiming in contact kunnen blijven met hun vader. Ook weegt de kantonrechter mee dat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft meegedeeld dat hij in oktober 2023 een nieuwe woning heeft.
11. Verder heeft [eiser] een zwaarwegend belang om het woongenot van de medebewoners te kunnen garanderen. In het pand bevinden zich in totaal zes onzelfstandige woonruimtes, waaruit volgt dat de bewoners elkaar voortdurend tegen kunnen komen in het pand. Daarbij is vereist dat de bewoners, meer nog dan buren met een zelfstandige woonruimte, rekening houden met elkaar. Er worden immers twee gemeenschappelijke woonkamers en voorzieningen gedeeld. De woning is bij uitstek de plek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Uit de overgelegde verklaringen is duidelijk naar voren gekomen dat er medebewoners zijn die dat absoluut niet zo ervaren. Dit is gelet op de feiten ook goed te begrijpen. Er is sprake van een voortdurende dreiging ten gevolge van het geweldsincident, de daarop volgende communicatie en het overig door de medebewoners waargenomen gedrag van [gedaagde] . [gedaagde] heeft geen enkel blijk van enig inzicht gegeven over de heftigheid van het geweld en de impact die dit heeft gehad op zijn medebewoners.
12. Alles afwegende is in dit geval sprake van bijzondere omstandigheden, waarbij de belangen van de medebewoners dermate zwaar wegen nu zij zo dicht op elkaar wonen. Deze zwaarwegende omstandigheden brengen mee dat de kantonrechter vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure de gevorderde ontruiming zal toewijzen.
13. Voor de periode dat [gedaagde] de woning na 1 maart 2023 tot aan de ontruiming in gebruik houdt, dient hij € 700,00 per maand te betalen. Dat [eiser] vanaf 1 januari 2022 de huurprijs op rechtsgeldige wijze heeft verhoogd kan voorshands niet worden aangenomen, zodat dit deel van de vordering wordt afgewezen.
14. De kantonrechter oordeelt dat ten aanzien van de overige door [eiser] gevorderde geldbedragen (waaronder ook de buitengerechtelijke kosten) op dit moment onvoldoende vast staat of en in welke omvang een bodemrechter deze vorderingen van [eiser] zal toewijzen. Hiervoor is nader onderzoek nodig en daar leent dit kort geding zich niet voor. Deze vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
15. [gedaagde] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Gelet op het feit dat een deel van de vordering is afgewezen wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van griffierecht corresponderende met het toegewezen deel van het gevorderde. Het meer betaalde aan griffierecht blijft voor rekening van [eiser] .

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter beschikking van [eiser] te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 en verder in samenhang met artikel 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 700,00 aan huur per maand vanaf 1 maart 2023 tot en met de maand van ontruiming.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
exploot € 128,31
salaris € 529,00
griffierecht € 86,00
-----------
totaal € 743,31
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, kantonrechter, bijgestaan door
mr. R. Boerlage, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.