ECLI:NL:RBAMS:2023:1681

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
FT RK C/13/176/177/178
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van akkoorden ex artikel 383 Faillissementswet door de Rechtbank Amsterdam

Op 23 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot homologatie van akkoorden ex artikel 383 van de Faillissementswet (Fw). De verzoekers, drie besloten vennootschappen, hebben op 18 oktober 2022 verklaringen ter griffie gedeponeerd en op 9 maart 2023 een verzoek tot homologatie ingediend. De rechtbank heeft op 13 maart 2023 bepaald dat het verzoek op een digitale zitting van 17 maart 2023 behandeld zou worden. Tijdens deze zitting zijn verschillende vertegenwoordigers van de verzoekers en deskundigen verschenen om het verzoek toe te lichten.

De verzoekers vormen samen een groep als bedoeld in artikel 2:24b BW en hebben een akkoord aangeboden aan hun schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers in een toestand verkeren waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van hun schulden niet zullen kunnen voortgaan. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het besluitvormingsproces rondom de akkoorden zuiver is verlopen en dat alle stemgerechtigde schuldeisers naar behoren zijn geïnformeerd.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen gronden zijn voor afwijzing van het verzoek tot homologatie. De akkoorden zijn unaniem of in overgrote meerderheid door de stemgerechtigden goedgekeurd. De rechtbank heeft het verzoek tot homologatie toegewezen en de akkoorden gehomologeerd, waarmee de verzoekers in staat worden gesteld hun schulden te herstructureren en een faillissement te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank AMSTErDAM

Team insolventie
Verzoek homologatie ex artikel 383 Faillissementswet (Fw)
zaak- / rekestnummers: C/13/730749 / FT RK 23/176, C/13/730751 / FT RK 23/177 en C/13/730752 / FT RK 23/178
uitspraakdatum: 23 maart 2023 (bij vervroeging)
vonnis op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 383 Fw van:
de besloten vennootschap
[verzoeker 1] B.V.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
de besloten vennootschap
[verzoeker 2] B.V.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
en
de besloten vennootschap
[verzoeker 3] B.V.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
verzoekers,
advocaat mr. J. van den Dolder, kantoorhoudende te Oud-Beijerland,
hierna afzonderlijk te noemen: [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] .

1.De procedure

1.1.
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben op 18 oktober 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie van de rechtbank Amsterdam gedeponeerd. [verzoeker 3] heeft op 18 oktober 2022 eenzelfde verklaring ter griffie van de rechtbank Limburg gedeponeerd.
1.2.
Vervolgens hebben verzoekers op 9 maart 2023 een verzoek tot homologatie van de akkoorden, inclusief bijlagen, ex artikel 383 Fw ingediend. Tegelijkertijd hebben verzoekers de bijbehorende stemverslagen als bedoeld in artikel 382 Fw gedeponeerd.
1.3.
Verzoekers hebben tevens deze rechtbank verzocht kennis te nemen van alle verzoeken en deze ex artikel 369 lid 8 Fw gezamenlijk te behandelen.
1.4.
Bij beschikking van 13 maart 2023 heeft de rechtbank bepaald dat zij het verzoekschrift strekkende tot homologatie van de akkoorden zal behandelen op een digitale zitting van 17 maart 2023 om 14:00 uur. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat verzoekers op grond van artikel 383 lid 5 Fw de stemgerechtigde schuldeisers onverwijld in kennis stellen van deze dagbepaling.
1.5.
Het verzoek tot homologatie van de akkoorden is op 17 maart 2023 ter (digitale) zitting in raadkamer behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mr. J. van den Dolder, voornoemd;
- mw. [naam 1] , bestuurder van verzoekers;
- de heren [naam 2] en [naam 3] , beiden werkzaam bij verzoekers als interne financial;
- dhr. [naam 4] , voorzitter van de raad van commissarissen van verzoekers;
- dhr. [naam 5] , namens ABN Amro Effecten Compagnie B.V., indirect aandeelhouder van verzoekers;
- mw. drs. [naam 6] , waarderings- en financieel deskundige werkzaam bij advieskantoor Kruger.
1.6.
Verzoekers hebben het verzoek nader toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord.
1.7.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[naam holding] B.V., [verzoeker 1] , [verzoeker 3] en [verzoeker 2] vormen samen een groep als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek (BW). [naam holding] B.V. bezit alle aandelen in de drie werkmaatschappijen. Vanuit [verzoeker 1] wordt zorg geleverd. In [verzoeker 2] zijn de aan de zorg verbonden activiteiten ondergebracht zoals een restaurant. In [verzoeker 3] is/was de exploitatie van een zorghotel ondergebracht alsook de (beperkte) verhuur van appartementen.
2.2.
In het akkoord van [naam holding] B.V. hebben alle stemgerechtigden ingestemd met het voorstel. Nu dit akkoord door 100% van de stemgerechtigde schuldeisers is aangenomen, is hiermee het akkoord in [naam holding] B.V. voor alle stemgerechtigde schuldeisers reeds verbindend. Met betrekking to dit akkoord wordt geen homologatie verzocht.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers verzoeken de rechtbank het op 13 februari 2023 aan hun schuldeisers aangeboden akkoorden te homologeren. Ter onderbouwing van het verzoek hebben verzoekers het volgende aangevoerd.
3.2.
Verzoekers hebben de activa, de vereffeningswaarde en de reorganisatiewaarde laten berekenen door gespecialiseerde deskundigen (Kruger rapport). De opbrengst die naar verwachting kan worden gerealiseerd bij vereffening van het vermogen in faillissement (peildatum 31 januari 2023) bedraagt:
- [verzoeker 1] € 283.812,-;
- [verzoeker 2] € 0,-;
- [verzoeker 3] € 0,-.
3.3.
De liquide middelen en debiteurenportefeuille wisselen dagelijks; dit zijn communicerende vaten. De actuele waarde van de activa wijkt niet substantieel af van de posities zoals met de schuldeisers is gedeeld.
3.4.
Ook de reorganisatiewaarde is door Kruger vastgesteld. [naam holding] en [verzoeker 3] zijn dienstig aan [verzoeker 1] . Kruger heeft een geconsolideerde reorganisatiewaarde berekend van € 1.837.900,-. Deze reorganisatiewaarde wordt als volgt toegerekend aan de individuele vennootschappen:
- [naam holding] € 339.100,-;
- [verzoeker 1] € 1.342.900,-;
- [verzoeker 3] € 155.900,-.
3.5.
[verzoeker 2] heeft een eigen exploitatie waardoor een enkelvoudige reorganisatie- waardeberekening mogelijk is. Deze reorganisatiewaarde is door Kruger vastgesteld op € 209.200,-.
3.6.
Rabobank blijft buiten het akkoord omdat haar rechten niet worden gewijzigd. Rabobank is volledig gesecureerd. Rabobank kan de creditsaldi verrekenen waarna een restant vordering resteert van € 668.700,- die volledig gedekt is met een pandrecht op (debiteuren)vorderingen. Derhalve komt € 668.700,- van de reorganisatiewaarde van [verzoeker 1] toe aan Rabobank. Ook werknemersrechten en pensioenpremies, gelet op het bepaalde in de wet, en dwangcrediteuren worden buiten het akkoord gehouden. Aan de bij het akkoord betrokken schuldeisers van [verzoeker 1] resteert een uit te keren bedrag van € 674.200,-. [verzoeker 1] zal iets meer dan dit bedrag aan de stemgerechtigde schuldeisers uitkeren, te weten een bedrag van € 674.803,- omdat zij dan mooie ronde uitkeringspercentages kan aanbieden.
3.7.
De reorganisatiewaarde c.q. het uit te keren bedrag is beduidend hoger dan de opbrengst die naar verwachting kan worden gerealiseerd bij vereffening van het vermogen in faillissement. In faillissement zijn De Lage Landen en Rabobank de enige schuldeisers die volledig zullen kunnen worden voldaan. De Belastingdienst ontvangt naar verwachting in faillissement circa € 472.962,- tegenover € 814.074,- in het akkoord. De concurrente- en MKB-schuldeisers ontvangen in faillissement niets. In het akkoord ontvangen zij een uitkering van € 426.123,- respectievelijk € 95.159,-. Alle schuldeisers zijn derhalve beter af met een akkoord dan in een faillissement van verzoekers.
3.8.
Verzoekers hebben één administratief geconsolideerde informatiebijlage gedeeld met alle stemgerechtigden waarbij voor elke schuldenaar/vennootschap alle op grond van de WHOA vereiste informatie inzichtelijk is gemaakt. Ook het Kruger rapport waaruit de financiële positie van verzoekers blijkt is met alle stemgerechtigden gedeeld.
3.9.
Aan de stemgerechtigden van verzoekers is op 13 februari 2023 een concept akkoord voorgelegd. Verzoekers hebben naar aanleiding van de bescheiden reacties de toelichting en het voorstel (tekstueel) aangepast. Het akkoord is vervolgens op 23 februari 2023 aan alle betrokken belanghebbenden aangeboden. De stemgerechtigden hebben tot en met maandag 6 maart 2023, derhalve 12 dagen, gelegenheid gekregen hun stem uit te brengen.
3.10.
Verzoekers hebben in de afzonderlijke akkoordvoorstellen de schuldeisers ingedeeld in vier klassen, aan welke klassen verschillende uitkeringspercentages worden toegekend.
3.11.
Uit de stemverslagen blijkt dat alle klassen hebben ingestemd met het voorstel.
[verzoeker 1] :
In de klassen 1, 3 en 4 vertegenwoordigen de vóórstemmers 100% en in klasse 2 vertegenwoordigen de vóórstemmers 89,16% van het totaalbedrag aan vorderingen behorende tot de schuldeisers die hun stem hebben uitgebracht in die klassen.
[verzoeker 2] :
In de klassen 1 en 4 vertegenwoordigen de vóórstemmers 100% en in de klassen 2 en 3 vertegenwoordigen de vóórstemmers respectievelijk 98,90% en 94,99% van het totaalbedrag aan vorderingen behorende tot de schuldeisers die hun stem hebben uitgebracht in die klassen.
[verzoeker 3] :
In de klassen 1, 2 en 4 vertegenwoordigen de vóórstemmers 100% en in klasse 3 vertegenwoordigen de vóórstemmers 99,21% van het totaalbedrag aan vorderingen behorende tot de schuldeisers die hun stem hebben uitgebracht in die klassen.
3.12.
Gezien het feit dat vier schuldeisers tegen hebben gestemd ( [verzoeker 1] één tegenstemmer; [verzoeker 2] twee tegenstemmers; [verzoeker 3] twee tegenstemmers) en een aantal schuldeisers niet heeft gestemd, ondanks het feit dat met alle stemgerechtigden gedurende het traject actief contact is onderhouden, zijn verzoekers genoodzaakt middels dit verzoek het door haar aangeboden akkoord door de rechtbank te laten opleggen aan deze tegenstemmers en onthouders oftewel de akkoorden te laten homologeren ex artikel 383 lid 1 Fw.
3.13.
Verzoekers verkeren in de in artikel 370 lid 1 Fw bedoelde toestand. In de kern is de onderneming van verzoekers levensvatbaar, maar verzoekers zijn niet in staat de ontstane achterstanden c.q. schulden in te lopen. Om de onderneming te kunnen voortzetten zal een blijvende oplossing moeten worden gerealiseerd voor de schulden. Herstructurering door middel van de onderhavige akkoorden zal het dreigende faillissement afwenden. Na totstandkoming van de akkoorden zal weer sprake zijn van levensvatbare ondernemingen. Het akkoord van [verzoeker 3] betreft een liquidatieakkoord, aangezien de activiteiten die in [verzoeker 3] werden verricht al zijn stop gezet of (deels) zijn ondergebracht in [verzoeker 1] .
3.14.
Verzoekers zijn van mening dat geen sprake is van één of meer van de afwijzingsgronden als bedoeld in artikel 384 lid 2 Fw.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en bevoegdheid

4.1.
Verzoekers hebben op de voet van artikel 369 lid 8 Fw gezamenlijk verzocht aan deze rechtbank om kennis te nemen van alle verzoeken. Verzoekers stellen in dat verband dat zij onderdeel uitmaken van een groep als bedoeld in artikel 2:24b BW.
4.2.
De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 369 lid 8 Fw eerst haar bevoegdheid vaststellen ten aanzien van de verzoeken van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] . [verzoeker 1] en [verzoeker 2] zijn statutair gevestigd te Amsterdam. Daarmee is de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en de relatieve bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam om hun verzoeken te behandelen gegeven.
4.3.
Op basis van de overgelegde stukken is voldoende aannemelijk dat verzoekers samen een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW. Gelet op het gezamenlijke verzoek van [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3] om deze rechtbank kennis te laten nemen van de voormelde verzoeken op grond van artikel 369 lid 8 Fw is deze rechtbank ook bevoegd kennis te nemen van het verzoek van [verzoeker 3] .
4.4.
Blijkens de gedeponeerde startverklaringen en het verzoekschrift tot homologatie van het akkoord kiezen verzoekers voor een besloten akkoordprocedure. Deze keuze ligt hiermee voor de gehele duur van de akkoordprocedures vast.
De ontvankelijkheid
4.5.
Verzoekers kunnen worden ontvangen in hun homologatieverzoek op grond van artikel 383 lid 1 Fw. Alle klassen hebben voor het akkoord gestemd.
Homologatie
4.6.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat uit artikel 384 lid 1 Fw volgt dat het verzoek tot homologatie wordt toegewezen tenzij blijkt dat zich een van de in lid 2 genoemde afwijzingsgronden voordoet of een stemgerechtigde schuldeiser of aandeelhouder met succes een beroep doet op een van de afwijzingsgronden die zijn opgenomen in de leden 3 en 4. Geen van de schuldeisers of aandeelhouders heeft in dit geval een afwijzingsverzoek ingediend of daadwerkelijk bezwaar gemaakt tegen homologatie. De rechtbank is daarom gehouden het verzoek uitsluitend te toetsen aan de afwijzingsgronden als vermeld in artikel 384 lid 2 Fw.
4.7.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers voldoende aannemelijk hebben gemaakt en gedocumenteerd hebben onderbouwd dat zij verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van hun schulden niet zullen kunnen voortgaan.
De begrote operationele kasstroom is ontoereikend om de aflossingsverplichtingen te voldoen, zoals blijkt uit het bij het verzoek overgelegde rapport van Kruger. Daarnaast wordt vastgesteld dat sprake is geweest van een zuiver besluitvormingsproces. De rechtbank constateert dat de akkoorden gedurende een redelijke termijn zijn voorgelegd aan de stemgerechtigden, dat de aangeboden akkoorden voldoen aan de in artikel 375 Fw opgenomen vereisten en de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders naar behoren in kennis zijn gesteld van de datum van behandeling van het onderhavige verzoek. Ook stelt de rechtbank vast dat de in de akkoorden aangehouden indeling in stemklassen voldoet aan de klassenindeling als bedoeld in artikel 374 Fw en dat alle klassen, unaniem danwel in overgrote meerderheid, vóór de aangeboden akkoorden hebben gestemd.
4.8.
Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat de nakoming van de akkoorden voldoende is gewaarborgd. Dit blijkt onder meer uit het eerder genoemde rapport van Kruger, de daarin opgenomen liquiditeitsprognose en de voortzetting van de huisbankierrelatie en financiering bij Rabobank. Ook de kapitaalinbreng van de voorgenomen nieuwe aandeelhouder is gewaarborgd, zoals blijkt uit een bijgesloten bankafschrift waarop € 1.000.000,- staat bijgeschreven op de rekening van [verzoeker 1] dat bij welslagen van het akkoord zal worden aangewend voor betaling van de uitkeringen in het kader van de akkoorden. Evenmin is gebleken van andere redenen die zich tegen homologatie verzetten.
4.9.
Nu niet gebleken is van gronden voor afwijzing van het verzoek tot homologatie zal de rechtbank het verzoek toewijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- homologeert de door verzoekers aangeboden akkoorden.
Aldus gewezen door mr. A.E. de Vos, voorzitter, mr. J. Schreurs-van de Langemheen en
mr. M.D.E. Leppens, rechters, en in aanwezigheid van F.T.M. Bruning, griffier, in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023