ECLI:NL:RBAMS:2023:1669
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorzieningen in een kort geding betreffende gezag en alimentatie na beëindiging van een samenlevingsrelatie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2023, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw vorderingen heeft ingesteld tegen de man, haar ex-partner, met betrekking tot de voorlopige toevertrouwing van hun minderjarige kind, het gebruik van de gezamenlijke woning en de betaling van alimentatie. De vrouw heeft verzocht om de voorlopige toevertrouwing van hun minderjarige kind aan haar, maar deze vordering is afgewezen omdat zij geen belang heeft bij deze toevertrouwing, aangezien zij al het ouderlijk gezag heeft. De vrouw heeft ook verzocht om het exclusieve gebruik van de gezamenlijke woning, wat is toegewezen, omdat de vrouw na de beëindiging van de relatie met de kinderen in de woning is blijven wonen en de man slechts sporadisch aanwezig is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de vrouw zwaarder wegen dan die van de man, vooral gezien de spanningen die de huidige woonsituatie met zich meebrengt voor de kinderen.
Daarnaast heeft de vrouw voorlopige alimentatie gevorderd voor zowel de minderjarige als de meerderjarige kinderen. De voorzieningenrechter heeft de man veroordeeld tot betaling van € 210,00 per maand voor elk kind, totdat in een bodemprocedure definitieve beslissingen worden genomen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.