ECLI:NL:RBAMS:2023:166

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
AMS 21/3355
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke beoordeling van bestuursdwang bij wegslepen van een auto op een laad- en losplaats

Op 10 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van Amsterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder, dat op 28 mei 2021 was genomen, waarbij bestuursdwang was toegepast door zijn gehuurde auto te laten wegslepen. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op dezelfde dag en heeft onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de auto van eiser geparkeerd stond op een laad- en losplaats, wat een overtreding van de verkeersregels inhoudt. Eiser betwistte de noodzaak van het wegslepen, maar de rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was om de laad- en losplaats vrij te houden voor andere gebruikers, zoals bezoekers van de dierenarts. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat het wegslepen van de auto gerechtvaardigd was, ook al was het vroeg in de ochtend en was de dierenarts nog niet geopend. De kosten van het wegslepen, die voor rekening van eiser kwamen, werden als redelijk beschouwd. Eiser kreeg geen gelijk in zijn beroep en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter I. Timmermans, in aanwezigheid van griffier E.H. Kalse-Spoon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/3355

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. G.I. Bakker).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van
28 mei 2021 op 10 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het toepassen van bestuursdwang. De auto van eiser is weggesleept.
1.2
Met het bestreden besluit van 28 mei 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
Op 28 februari 2021 rond 2.30 uur is eiser met zijn hond naar de dierenarts gegaan. Hij heeft een auto met [kenteken] gehuurd via de app van ShareNow en heeft zijn auto op een van de twee laad- en losplekken ter hoogte van de [adres] in Amsterdam geparkeerd. Na het bezoek aan de dierenarts is eiser met zijn hond naar huis gelopen. Hij heeft de huurovereenkomst beëindigd en heeft de auto op dezelfde plek laten staan.
2.2
Op 28 februari 2021 rond 8.19 uur hebben handhavers geconstateerd dat de door eiser gehuurde auto geparkeerd stond op een plaats bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen en voor het onmiddellijk laten in- of uitstappen van personen (of dieren). Zij hebben vervolgens spoedeisende bestuursdwang toegepast door de auto te verwijderen. De kosten hiervan tot een bedrag van € 373,- zijn voor rekening gebracht van eiser. De reden voor het wegslepen was dat dit volgens de handhavers noodzakelijk was in verband met het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.
2.3
Eiser betwist niet dat de auto geparkeerd stond op een plaats voor laden en lossen. Hij had die nacht de parkeerplaats gebruikt voor laden en lossen, omdat hij met zijn hond bij de dierenarts moest zijn. Hij was van plan om de auto voor 8.30 uur weg te halen. Op de app van ShareNow kon hij zien dat de auto niet meer op de parkeerplaats stond. Eiser vindt dat verweerder de auto niet had mogen wegslepen, omdat er geen noodzaak was de auto weg te slepen. Het was midden in de nacht en er is na hem niemand geweest die de plek nodig had. Daarnaast stond er op de andere plaats voor laden en lossen ook een auto, waarvan niet duidelijk is of deze ook is weggesleept. Dat is volgens eiser niet eerlijk. Als laatste vindt eiser de kosten voor het wegslepen te hoog. Een boete voor verkeerd parkeren kost veel minder dan het wegslepen van de auto.
2.4
De rechtbank oordeelt als volgt. Eiser en verweerder zijn het erover eens dat de auto stond geparkeerd op een plaats voor laden en lossen en dat eiser daarmee een overtreding heeft begaan. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat het noodzakelijk was de auto van eiser weg te slepen in verband met het vrijhouden van het betreffende parkeervak bestemd voor het laden en lossen van bezoekers van de dierenarts. Verweerder acht het van belang dat bezoekers altijd gebruik kunnen maken van die twee plaatsen. De rechtbank vindt dat niet onredelijk. De omstandigheid dat het vroeg in de ochtend was en de dierenarts de praktijk nog niet had geopend, maakt dit niet anders. De plekken moeten immers ook beschikbaar blijven voor spoedgevallen buiten openingstijden van de dierenarts. Er was daarom voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang zoals vermeld in artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wegenverkeerswet 1994. Verweerder heeft de kosten daarvan in dat licht ook in redelijkheid verhaald.
2.5
Voor wat betreft de andere auto die op één van de plekken voor laden en lossen stond oordeelt de rechtbank dat niet duidelijk is of het hier om een gelijk geval ging. Nu eiser niet weet wat er met de andere auto is gebeurd en met welk doel de auto op de betreffende plek stond, heeft eiser onvoldoende onderbouwd dat verweerder twee gelijke gevallen ongelijk heeft behandeld en dat het besluit om die reden niet in stand kan blijven.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2023 door mr. I. Timmermans, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.