Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Ontvankelijkheid officier van justitie
3.Beslissing
[opgeëiste persoon].
Rechtbank Amsterdam
Op 22 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg te West-Vlaanderen, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1983 in Suriname, die in Nederland verblijft. De behandeling van het EAB vond plaats na een eerdere zitting op 20 december 2022, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. K. van der Schaft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet (OLW) verlengd, en het onderzoek werd heropend na een tussenuitspraak op 3 januari 2023, in afwachting van de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon.
Tijdens de zitting op 22 februari 2023 heeft het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. M. Diependaal, meegedeeld dat het EAB op 16 februari 2023 per e-mail was ingetrokken door de uitvaardigende justitiële autoriteit. Gezien deze intrekking heeft de officier van justitie gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft deze vordering gehonoreerd en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat het EAB niet langer van kracht is.
De rechtbank heeft tevens het geschorste bevel tot gevangenhouding van de opgeëiste persoon opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. J.G. Vegter, samen met mrs. J.A.A.G. de Vries en Ch.A. van Dijk, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.