ECLI:NL:RBAMS:2023:1654

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
13/266334-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel na intrekking door uitvaardigende autoriteit

Op 22 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg te West-Vlaanderen, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1983 in Suriname, die in Nederland verblijft. De behandeling van het EAB vond plaats na een eerdere zitting op 20 december 2022, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. K. van der Schaft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet (OLW) verlengd, en het onderzoek werd heropend na een tussenuitspraak op 3 januari 2023, in afwachting van de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon.

Tijdens de zitting op 22 februari 2023 heeft het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. M. Diependaal, meegedeeld dat het EAB op 16 februari 2023 per e-mail was ingetrokken door de uitvaardigende justitiële autoriteit. Gezien deze intrekking heeft de officier van justitie gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft deze vordering gehonoreerd en verklaard dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat het EAB niet langer van kracht is.

De rechtbank heeft tevens het geschorste bevel tot gevangenhouding van de opgeëiste persoon opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. J.G. Vegter, samen met mrs. J.A.A.G. de Vries en Ch.A. van Dijk, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/266334-22
RK nummer: 22/4632
Datum uitspraak: 22 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 oktober 2022 door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg te West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, België, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] (Suriname),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
feitelijk verblijfadres: [verblijfadres opgeëiste persoon] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 20 december 2022. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.P.J. Heinrici, advocaat in Rotterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Bij tussenuitspraak van 3 januari 2023 is het onderzoek heropend en is de beslissing over de overlevering aangehouden in afwachting van een eventuele wijziging in de situatie rondom de detentieomstandigheden. Hierbij is de termijn nogmaals verlengd, nu met 60 dagen. [3]
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 22 februari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Diependaal, officier van justitie.

2.Ontvankelijkheid officier van justitie

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft per e-mail van 16 februari 2023 meegedeeld dat het EAB is ingetrokken. De officier van justitie heeft daarom ter zitting gevorderd dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat zij niet kan worden ontvangen in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat het EAB inmiddels is ingetrokken.

3.Beslissing

Verklaartde officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
Heft ophet geschorste bevel gevangenhouding van
[opgeëiste persoon].
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en Ch.A. van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 22 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste, derde en zesde lid, OLW.
3.Zie artikel 22, zesde lid, OLW.